ECLI:NL:RBNNE:2017:2903

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2017
Publicatiedatum
1 augustus 2017
Zaaknummer
18-850089-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huiselijk geweld met wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling en dwang

Op 31 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling en dwang. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. Tevens werd er een contactverbod opgelegd, dat dadelijk uitvoerbaar werd verklaard. De zaak kwam voort uit een langdurige relatie waarin de verdachte zijn levensgezel stelselmatig mishandelde en haar bewegingsvrijheid beperkte. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangeefster, getuigen en objectief bewijs, zoals medische rapporten en aangetroffen sporen in de woning. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster consistent en geloofwaardig waren, ondanks de verdediging die stelde dat de verklaringen onbetrouwbaar waren. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat er een hoog recidiverisico bestond. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van €5.049,10 toekende voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850089-16
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 01/865141-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 juli 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juli 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.P.C.C. Langenberg, advocaat te Breda. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeente(n) Grootegast en/of Alphen-Chaam en/of overige delen in Nederland, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)
- [slachtoffer] in een (slaap)kamer van een woning aan [adres 1] , in de gemeente Grootegast, gehouden en/of (vervolgens) de (toegangs)deur van die (slaap)kamer vergrendeld en/of vastgeschroefd, althans afgesloten en/of overige (toegangs)deur(en) van die woning vergrendeld en/of afgesloten, en/of
- [slachtoffer] in een kamer van een pand ( [naam bedrijf] ) te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, gehouden en/of (vervolgens) de (toegangs)deur van die kamer vergrendeld en/of afgesloten en/of (daarbij) autosleutels verstopt,
- met gebruikmaking van zijn, verdachtes, fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer] , een dusdanige situatie gecreëerd waardoor [slachtoffer] belet werd haar eigen bewegingsvrijheid te bepalen en/of zich te onttrekken aan de intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte, en aldus [slachtoffer] (telkens) heeft belet te gaan waarheen zij zich wilde begeven;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 juli 2016, in de gemeente Grootegast, althans in Nederland, aan zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten fractuur linker pink, althans een fractuur aan de linker hand, heeft toegebracht door (krachtig en/of gewelddadig) tegen/op de (linker)hand van [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan, althans door geweld uit te oefenen op de (linker)hand van [slachtoffer] ;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 juli 2016, in de gemeente Grootegast, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tegen/op de (linker)hand van [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 juli 2016, in de gemeente Grootegast, althans in Nederland, zijn levensgezel, althans een persoon, [slachtoffer] heeft mishandeld door (krachtig en/of gewelddadig) tegen/op de (linker)hand van [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan, althans door geweld uit te oefenen op de (linker)hand van [slachtoffer] , terwijl het feit al dan niet (zwaar) lichamelijk letsel, te weten fractuur linker pink, althans een fractuur aan de linker hand, ten gevolge heeft gehad;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeente(n) Hoogezand-Sappemeer en/of Grootegast en/of Valkenburg aan de Geul en/of Alphen-Chaam en/of overige delen in Nederland, althans in Nederland, (telkens) zijn levensgezel, althans een persoon, [slachtoffer] , heeft mishandeld door [slachtoffer] (krachtig en/of gewelddadig) (telkens):
- in het gezicht en/of overige delen van het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen, en/of
- tegen/in de buik en/of zij, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen, en/of
- de haren af te knippen en/of te snijden, en/of
- in het gezicht te grijpen en/of te knijpen en/of te krabben, en/of
- bij de strot/hals/keel te grijpen en/of in de keel/hals te knijpen, en/of
- aan de haren te trekken, en/of
- met een vest, althans een voorwerp, in/tegen het gezicht te slaan;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeente(n) Hoogezand-Sappemeer en/of Grootegast en/of Alphen-Chaam en/of overige delen in Nederland, [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het verbreken van het contact tussen [slachtoffer] en haar zoon en/of haar overige familie en/of haar vrienden, door:
- de telefoon van [slachtoffer] te vernielen en/of in beheer hebben, en/of
- [slachtoffer] haar Facebook-account en/of gegevens op haar Facebook-account te (laten) verwijderen en/of (een) bericht(en) op haar Facebook-account te (laten) plaatsen, en/of
- [slachtoffer] te zeggen en/of in woord en/of gebaar en/of door zijn, verdachtes, (agressieve en/of bedreigende en/of intimiderende) manier van handelen duidelijk maken (zakelijk weergegeven) dat als zij, [slachtoffer] , wel contact zou zoeken met haar zoon en/of haar overige familie en/of haar vrienden, hij, verdachte, haar dood zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1) bevat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs voor de gehele ten laste gelegde periode. De verklaring van aangeefster vindt voldoende steun in de aangetroffen schroefgaten in de slaapkamer en diverse getuigenverklaringen. Er is eveneens voldoende bewijs voor feit 2 primair. Aangeefster heeft op 14 juli 2016, nadat zij is gevlucht naar familie, tegenover de politie verklaard over de mishandelingen en het letsel. De politie neemt dit letsel ook waar. Uit de medische verklaring van 20 juli 2016 blijkt dat aangeefsters linkerpink is gebroken en dat zij tegen de arts heeft verklaard dat verdachte tegen haar hand heeft geschopt. De fractuur in de linkerpink kan naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt. Verdachte heeft haar in de huiselijke sfeer zo hard geschopt, dat haar hand enige tijd in gips heeft gezeten en zij in haar doen en laten fors werd beperkt. De mishandelingen die als feit 3 ten laste zijn gelegd kunnen voorts worden bewezen op grond van de aangifte, de geneeskundige verklaring, de verklaringen van getuigen die op verschillende momenten letsel hebben waargenomen en het gesprek op Facebook Messenger tussen de dochter van verdachte en haar vriendin. Daarnaast heeft aangeefster aan verschillende getuigen verklaard over de mishandelingen. Dwang (feit 4) kan ten slotte worden bewezen op grond van de aangifte, de diverse getuigenverklaringen van familieleden, het proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van het gesprek van verbalisanten met aangeefster d.d. 14 juli 2016 en Facebookberichten van het account van aangeefster. Illustratief voor de obsessief bezitterige houding van verdachte zijn het YouTubefilmpje waarin aangeefster moet zeggen dat zij geen contact met ‘die vieze varkens’ meer wil en de foto’s van het paspoort van aangeefster waarin is bijgeschreven ‘getrouwd met [verdachte] ’.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd. Indien de rechtbank de verklaring van verdachte niet volgt, dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster niet betrouwbaar zijn en dat zij niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs. [medewerker jeugdzorg] heeft verklaard dat hij zowel verdachte als aangeefster onbetrouwbaar vindt. Na nader politieonderzoek blijken er ook onjuistheden in de verklaring van aangeefster te zitten. Zo stelt zij dat andere hotelgasten de mishandeling op 16 oktober in [hotel] moeten hebben gehoord. Dit wordt niet bevestigd door de getuigen. Ook moet in ogenschouw worden genomen dat aangeefster mogelijk uit jaloezie een verklaring heeft afgelegd toen zij erachter kwam dat verdachte contact had met een andere vrouw. Aangeefster heeft meermalen aan derden, waaronder aan de dochter van verdachte, laten weten zeer tevreden te zijn met de relatie met verdachte. Zij keerde vrijwillig terug naar verdachte nadat zij het blijf-van-mijn-lijfhuis had verlaten.
Daarnaast is er ten aanzien van feit 1, 2 en 4 onvoldoende bewijs dat de verklaringen van aangeefster ondersteunt, mede gelet op het feit dat een aantal bewijsmiddelen niet kunnen worden gebruikt. Dit geldt ten eerste voor de processen-verbaal waarin de schroefgaten in de slaapkamerdeur omschrijven. De schroefgaten in de slaapkamerdeur zijn zo gepositioneerd, dat de deur alleen vanaf de binnenzijde kon worden afgesloten. Het was dus niet mogelijk om vanaf de buitenzijde iemand op te sluiten in de kamer. Het gesprek op Facebook Messenger tussen de dochter van verdachte, [dochter verdachte] , en haar vriendin [naam ] kan evenmin worden gebezigd als bewijs. [dochter verdachte] was op dat moment opgenomen in een jeugdinstelling, waar geen telefoons en internet gebruikt mochten worden. Aangeefster was op dat moment in het bezit van de telefoon van [dochter verdachte] . Nader onderzoek heeft niet kunnen uitsluiten dat iemand anders dan [dochter verdachte] het gesprek op Facebook Messenger heeft gevoerd. Naast de aangifte blijven enkel getuigenverklaringen over. De getuigen hebben geen van allen de ten laste gelegde gedragingen waargenomen. De
de auditu-verklaringen van de getuigen vormen derhalve onvoldoende steunbewijs.
Ten aanzien van feit 1 merkt de raadsman op dat er ook contra-indicaties bestaan. Aangeefster kon volgens verdachte gaan en staan waar zij wilde. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte elders heeft gewerkt tijdens de relatie met aangeefster. Ook blijkt uit diverse andere verklaringen dat aangeefster op sommige momenten alleen is geweest en dat zij dus weg had kunnen gaan.
Ten aanzien van feit 2 wordt door getuigen in het geheel niet verklaard over het letsel en de ontstaansperiode. Zwaar lichamelijk letsel kan niet worden bewezen, nu het letsel niet blijvend is en er geen informatie over het herstelproces voorhanden is. Ook kan er geen sprake zijn van een poging tot zware mishandeling. Er zijn geen verklaringen over de kracht waarmee zou zijn geschopt.
Oordeel van de rechtbank
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn en dat deze niet als bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank oordeelt hieromtrent als volgt. Aangeefster is meerdere keren gehoord door de politie. Zij heeft op 14 juli 2016, toen zij was gevlucht naar familieleden, tegenover de politie verklaard dat zij door verdachte stelselmatig werd mishandeld, werd vastgehouden tegen haar wil en dat zij gedwongen werd om het contact met haar familie en vrienden te verbreken. De verbalisanten hebben toen ook letsel waargenomen bij aangeefster. In november 2016 doet aangeefster aangifte van deze feiten. Aangeefster heeft naar het oordeel van de rechtbank consistent verklaard. Daarnaast heeft aangeefster op verschillende momenten over dezelfde feiten verklaard tegenover familieleden en buurtgenoten. De verklaringen die deze getuigen afleggen komen op essentiële onderdelen overeen met hetgeen aangeefster tegenover de politie heeft verklaard. De verklaringen van aangeefster vinden bovendien steun in objectieve bewijsmiddelen, zoals de aangetroffen schroefgaten in de woning en de letselverklaringen. Dit alles overziend ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.
Wat betreft de schroefgaten in de slaapkamerdeur; aangeefster heeft verklaard dat verdachte zich samen met haar in de slaapkamer opsloot. Dat de schroefgaten zich aan de binnenzijde bevonden, vormt dan ook geen contra-indicatie. Voorts blijkt uit de opgevraagde gegevens van de uitzendbureaus dat verdachte in de te laste gelegde periode slechts enkele dagen heeft gewerkt, voornamelijk in de periode dat aangeefster in een blijf-van-mijn-lijfhuis verbleef.
De verdediging heeft voorts betoogd dat het gesprek tussen [dochter verdachte] en [naam ] op Facebook Messenger niet als bewijs gebruikt kan worden. [dochter verdachte] bevond zich in de betreffende periode in [jeugdinstelling] , en heeft aan de raadsman van verdachte te kennen gegeven dat zij daar geen telefoon bij zich mocht hebben. De rechtbank constateert dat niet kan worden vastgesteld vanaf welk apparaat en vanaf welke locatie het gesprek is gevoerd. De inhoud van het gesprek en het taalgebruik van ‘ [dochter verdachte] ’ oogt evenwel authentiek. Het past bij de leeftijd van [dochter verdachte] en bij het verblijf in een jeugdinstelling waar weliswaar het hebben van een eigen telefoon - zoals die instelling heeft verklaard - verboden was maar wel op andere wijze met de buitenwereld kon worden gecommuniceerd. Zij benoemt bijvoorbeeld aan het einde van het gesprek dat zij de telefoon moet inleveren. De rechtbank neemt dus als uitgangspunt dat [dochter verdachte] zelf het gesprek heeft gevoerd.
Partiële vrijspraak feit 1, tweede onderdeel
Uit de verklaringen van aangeefster en de verklaring van de [getuige 1] , werkzaam bij de bed en breakfast in Gilze, in onderlinge samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat het vergrendelen/afsluiten van de deur en het verstoppen van de autosleutels op 28 oktober 2016 heeft plaatsgevonden in Gilze. Aangeefster heeft kennelijk Gilze verward met Chaam. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging, nu de pleegplaats niet bewezen kan worden.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank ziet zich ten eerste voor de vraag geplaatst of verdachte verantwoordelijk is voor het opzettelijk en wederrechtelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangeefster [slachtoffer] . Vaststaat dat een fractuur in de linkerpink van aangeefster is geconstateerd en dat zij gips heeft gekregen. De rechtbank acht een dergelijke fractuur in beginsel niet zodanig ernstig dat het naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel aangeduid kan worden. Gelet op het feit dat het dossier geen informatie bevat omtrent de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het zicht op (volledig) herstel, is de rechtbank van oordeel dat zwaar lichamelijk letsel niet kan worden bewezen en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair ten laste gelegde. Subsidiair dient de rechtbank te beoordelen of sprake is van een poging tot zware mishandeling. Aangeefster heeft tegen de arts verklaard dat het letsel is veroorzaakt door het schoppen tegen de hand door verdachte. De toedracht van het letsel wordt in het dossier echter niet door enige verklaring nader gepreciseerd. Daarmee is onvoldoende vast komen te staan dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op zwaar lichamelijk letsel heeft gehad. Verdachte zal daarom tevens van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Partiële vrijspraak feit 4, derde onderdeel
Aangeefster en diverse getuigen hebben verklaard dat aangeefster met de dood werd bedreigd door verdachte. In geen van die verklaringen wordt deze bedreiging gekoppeld aan de situatie dat aangeefster contact zou zoeken met haar familie en/of vrienden. Als aangeefster al concreet is, zien haar verklaringen op de situatie dat verdachte haar dood wilde maken als zij hem zou verlaten. Daarnaast heeft de zoon van aangeefster verklaard dat juist hij gedood zou worden als zijn moeder contact met hem zou hebben. Nu voldoende wettig bewijs ontbreekt dat verdachte aangeefster heeft gedreigd te doden als zij contact zou zoeken met familie en/of vrienden, spreekt de rechtbank verdachte vrij van dit onderdeel.
Feiten 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2016, opgenomen op pagina 68 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2016297228 d.d. 10 januari 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
A: Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Hij wordt [alias verdachte] genoemd.
V: Van welke strafbare feiten doe je aangifte?
A: Mishandeling.
A: In juli 2016 ben ik bij een dokter in Emmen geweest, die dokter heeft mij doorgestuurd naar het ziekenhuis in Emmen. Mijn linkerhand bleek toen te zijn gebroken, ik ben toen in een ziekenhuis geweest in Emmen. Ook had ik toen letsel aan mijn linkeroog en oogkas. Dit werd toen ook in hetzelfde ziekenhuis behandeld.
V: Wanneer zijn de strafbare feiten begonnen?
A: Het slaan?
V: Ja het slaan?
A: 28 april 2016.
V: Hoe komt dat zo goed?
A: Ik moest wel van [alias verdachte] alle instanties bellen dat mijn naam was gewijzigd. Alle pasjes moesten worden aangepast, ziekenhuizen, apotheek. Hij wilde dat ik mijn achternaam, [achternaam] zou veranderen in mijn meisjesnaam [slachtoffer] . Ik heb dit op zijn verzoek gedaan. Op 28 april 2016 kwam er een brief binnengekomen. Hij zag dat deze brief was geadresseerd aan [slachtoffer] . [alias verdachte] werd toen helemaal gek omdat er [achternaam] . Mijn getrouwde naam. Hij heeft die brief opengemaakt. Hij zag in die brief [meisjesnaam slachtoffer] en toen sloegen de stoppen bij hem door. Ik gooide de brief weg in de prullenbak. Toen werd hij nog bozer, ik moest de brief uit de prullenbak halen en buiten verbranden. Hij wilde die naam niet in huis. Hij heeft mij, in het bijzijn van zijn toen 14-jarige [dochter verdachte] van 00:00 tot 06:00 uur 's ochtends overal geslagen met zijn blote handen.
V: Hoe komt het dat je de datum nog zo goed weet?
A: Omdat we de sleutel van ons huis hadden en spullen hadden opgehaald voor ons huis daarom heb ik dat zo goed onthouden.
V: Had je letsel?
A: O man. Ik kon niets eens praten en eten. Mijn hele bek was bont en blauw.
V: Heeft iemand dat letsel gezien?
A: [dochter verdachte] . Zij bedekte mijn verwondingen met een soort van mousse.
V: Hoe kon het dat je weet dat je van [alias verdachte] niet naar de dokter mocht?
A: Ik mocht nergens van hem heen. Ik kon volgens hem zo niet bij de dokter komen, omdat ik dan moest uitleggen hoe ik aan die verwondingen kwam.
V: Wanneer voor was de laatste keer dat je bent mishandeld?
A: Dat was vrijdag 28 oktober 2016, niet afgelopen vrijdag maar de vrijdag er voor. Hij heeft mij toen onder andere een blauw ook geslagen.
V: Hoe vaak ben jij tussen 28 april 2016 en 28 oktober 2016 door [alias verdachte] mishandeld?
A: 10 keer, dan heb ik het over echt extreem mishandelen, slaan en schoppen. Maar hij heeft ook mijn haren afgeknipt. Ik had lang blond haar en in september 2016 heeft hij dit afgeknipt.
V: Op welke locaties heeft hij jou extreem mishandeld?
A: Eén keer in Hoogezand. Meerdere keren in [pleegplaats ] en in Valkenburg
A: Ik verbleef in een blijf-van-mijn-lijfhuis. [alias verdachte] bleef contact met mij zoeken. Ik heb mij door [alias verdachte] laten overhalen om uiteindelijk weer naar hem terug te gaan. [alias verdachte] heeft mij zaterdag 15 oktober 2016 ergens in Amsterdam opgehaald. We zijn naar Valkenburg gereden, we zijn naar [hotel] gegaan.
A: Op enig moment, zondag of maandag snuffelde hij in mijn tas. In mijn tas vond hij een brief waarin [naam ex slachtoffer] als contactpersoon stond vermeld en waarin ook stond dat ik nog gehuwd was, maar in scheiding lag. Toen [alias verdachte] dit las, werd hij heel erg boos. Hij wilde die naam nooit meer horen. Hij pakte mijn strot beet en pakte mij in mijn gezicht.
V: Waarom was je bang voor de mishandelingen?
A: Hij sloeg hard, het deed pijn. Ik wilde niet dat hij mij ging slaan. [alias verdachte] was ook altijd bang dat ik weg zou lopen. Hij deed ook, de ramen dicht, de deuren. Deuren dicht ook op slot en dingen verstoppen.
V: Hoe weet jij dan dat hij bang was dat je weg zou lopen?
A: Hij zei dat gewoon. En waarom doet hij anders zo raar, alle deuren op slot deed. Daarbij had hij in de woning in [pleegplaats ], zeven schroeven door de slaapkamerdeur gedaan om te voorkomen dat ik weg zou lopen. In die kamer had ik emmer waar ik in kon plassen. Hij wilde voorkomen dat ik weg zou lopen, zodra we ‘s avonds naar bed gingen heeft hij ons die ene keer opgesloten in de slaapkamer door zeven schroeven in de slaapkamerdeur.
V: Nu willen we het hebben over wat er in Valkenburg is gebeurd na 15 oktober 2016.
A: Ik had toen bulten op mijn hoofd. Hij had in mijn gezicht gekrabd en in mijn mond gegrepen. Ik had toen geen blauwe plekken.
V: En toen?
A: We zijn op een woensdag 26 oktober 2016 weggegaan. We zijn daarna bij meerdere bed en breakfasts in Brabant geweest. Niemand wist waar ik was die tijd. Ik mocht met niemand contact hebben van [alias verdachte] .
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 11 november 2016, opgenomen op pagina 82 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
V: Je zegt in je eerdere verklaring dat je relatie de eerste drie maanden leuk was. Wat was er leuk?
A: Op een paar kleine dingen na, de eerste ruzie kwam bij mijn zus. Toen we daar een dag of 5 waren en we terug zouden naar de camping, zag [alias verdachte] op een nacht mijn iPhone. Hij zag dat daarin allemaal foto's zaten van mijn zoon en ex-man. Daar flipte hij helemaal door. De telefoon heeft hij toen weggegooid bij mijn zus in de sloot. Maar later in bed draaide hij weer helemaal bij en was het over. Wel heb ik toen mijn Facebookaccount moeten verwijderen van [alias verdachte] .
A: Op 28 april is hij mij gaan mishandelen. We waren die avond in Hoogezand.
V: Vertel eens wat deed hij tijdens de mishandeling?
A: Met vlakke handen in mijn gezicht op mijn hoofd, lowkicks in mijn buik en in mijn zij. Met zijn vuisten sloeg hij tegen mijn hoofd. Ik probeerde mijn hoofd met mijn handen te beschermen, maar dan raakte hij me weer in mijn zij en mijn nieren.
A: Ik kon die nacht het huis niet verlaten, toen ik naar de deur wilde lopen, trok hij aan mijn haren en sleurde hij mij terug de keuken in. Ik kon niet weg, ik mocht niet eens alleen naar het toilet. Bij alles wat ik deed of waar ik wilde gaan was hij en ik kwam niet in de gelegenheid bij hem uit de buurt te komen.
V: Met wie had je contact toen je in [pleegplaats ] woonde?
A: Ik had met niemand meer contact, niet met mijn zus noch met vriendinnen of anderen. We waren altijd samen met ik mocht zelfs alleen helemaal niets. Ik had het contact met mijn zus van hem moeten verbreken dus die sprak en zag ik ook niet meer. Toen het weekend [dochter verdachte] weer bij ons was, ging het weer mis. We zaten in de auto met ons drietjes op de snelweg en er reden ook wat motorrijders daar. Ik keek daar helemaal niet naar, maar dat vond [alias verdachte] van wel. Hij flipte helemaal, omdat híj vond dat ik misschien wel dacht aan mijn ex, dat die daar zou kunnen rijden en dat was weer een reden om mij daar te slaan in de auto. Ik heb ook bij een soortgelijke situatie even later gedacht dat ik misschien maar uit de auto moest vluchten, maar toen werd hij helemaal razend en werd ik zo geslagen en gebeukt, dat ik bedacht dat dat dus een slecht idee van me was en dat ik dat niet nu moest doen.
A: Ik was helemaal van de buitenwereld afgesloten. Ik mocht met niemand contact hebben en die gelegenheid kreeg ik ook niet. Hij controleerde en checkte alles. Ik had ook geen contact met de buren op dat moment, [alias verdachte] wel, hij sprak met iedereen en vertelde dat we al 26 jaar bij elkaar waren. Ik zou maar 1 kind hebben en dat was zijn kind, verder niets.
V: Als je al deze signalen krijgt, wat denk je dan?
A: Ik was met een plan bezig om te vertrekken. Ik wilde dus wel weg, maar het lukte echt niet. Ik kreeg niet de mogelijkheid of de ruimte om dat plan uit te voeren en bij hem weg te gaan. Zelfs in de winkels niet, want dan had hij me vast, liepen we hand in hand en danste hij met me.
V: Wat gebeurt er dan?
A: Op een avond ziet hij op het internet foto’s van mijn zoon en flipte hij helemaal. Mijn kinderen mochten er niet zijn en ons gezin moest alleen bestaan uit hem, zijn dochter en mij. Niets van mijn kinderen of mijn kleinkinderen mocht ik nog hebben of zien. Hij heeft alles verwijderd van mijn Facebook.
V: Had je een telefoon?
A: Ja een mobiel. Mijn telefoon was in beheer bij [alias verdachte] en als hij erbij was kon ik weleens opnemen. Ook als instanties belden, mocht ik opnemen in zijn bijzijn, maar wee de gebeente als ik me versprak, dan brak de hel los.
A: Op [datum] heeft hij mij enorm geslagen, de dag voor [dochter verdachte] haar verjaardag. Ik had toen weer een foute naam of woord genoemd. Ik ben toen weer een dik oog geslagen. Ik wilde toen weg gaan, want hij riep in woede ook van: "Dan ga je toch weg!" Maar voordat ik bij een deur kon komen, kwam hij achter mij aan en greep hij mij vast, ik ben naar boven gevlucht maar op de trap kreeg hij mij te pakken en hij heeft mij van de trap gesleurd en verschrikkelijk geslagen.
V: Waarom ben je uit het blijf-van-mijn-lijfhuis weggegaan terug naar [alias verdachte] ?
A: Ik zat in Groningen via mijn huisarts en [alias verdachte] bleef me bellen op de telefoon van [dochter verdachte] , die ik in mijn bezit had. Hij bedreigde mij met de dood, elke keer maar weer ook in de nachtelijke uren. Ik bleef echter hem afwijzen en ik voelde mij sterker worden doordat ik hem afwees en de boot kon blijven afhouden. [alias verdachte] was in Breda en ik zat niet veilig in Groningen vonden ze daar en ik moest naar Amsterdam. Toen ik dus in Amsterdam zat, bleef [alias verdachte] bellen. Hij probeerde mij te overreden om hem terug te nemen en dat we opnieuw zouden proberen samen ons leven te gaan voortzetten. Hij beloofde gouden bergen. En ik ben daar ingetrapt, ik wilde hem helpen en hij beloofde beterschap en ik heb hem geloofd, ondanks alles wat daarvoor gebeurd is. In [hotel] hebben we overnacht en alles was eerst goed, [alias verdachte] beloofde gouden bergen op die zaterdag 15 oktober. Zondag 16 oktober moest ik een formulier invullen en omdat er een vraag was naar mijn burgerlijke staat waar ik op invulde: gehuwd/ligt in scheiding. Met dit flipte [alias verdachte] weer helemaal en kreeg ik beuken en krabbels en beet hij mij in mijn hoofd. We zijn daar negen dagen gebleven. Toen hij de tweede dag weer flipte, bedacht ik dat ik een fout had gemaakt maar bleef ik omdat ik bang was dat hij me zou doodslaan als ik weg zou vluchten. We hebben de dagen samen doorgebracht en ik kreeg niet de gelegenheid op mezelf te zijn zodat ik weg zou kunnen gaan. Hij zette zelfs nachts een stoel onder de deurkruk van de afgesloten deur zodat ik niet weg kon, de sleutel had hij onder zijn bedkussen. Ik bleef uit angst, angst voor mezelf maar ook voor mijn kinderen, ik ben nog steeds bang dat hij mijn kinderen wat aandoet, hij zei dat hij voor mij 10 jaar wel wil zitten. Als hij mij niet kreeg, een ander ook zeker niet, zei hij vaak.
V: Waarom ga je weg uit Valkenburg?
A: We gingen naar een bed en breakfast in [adres 2] in Gilze. [alias verdachte] en ik hebben verder een leuke avond en ineens flipt [alias verdachte] weer omdat hij op het internet een foto van [naam ex slachtoffer] ziet waar ik, [naam ex slachtoffer] , zijn twee zusjes en zijn tweede pa als gezin opstaan. Hij sloeg mij vol in mijn gezicht met een enorme vuistslag. Van de pijn en vernedering liet ik mijn ontlasting lopen, ik was helemaal kapot van angst. Ik wist echt niet meer wat ik moest doen. Ik voelde enorm veel pijn aan mijn hoofd en ik dacht echt dat het mijn dood zou worden. De volgende dag had ik natuurlijk weer een enorm dik blauw oog die ik moest verbergen door make-up. We zijn daarna nog naar Chaam geweest. Ik ben toen wel even uit zijn nabijheid geweest maar ik durfde en kon niet weggaan en vluchten. Hij heeft de auto weggezet, maar dat bood mij niet de gelegenheid om veilig weg te kunnen. We hebben daar 2 nachten verbleven. Hij had als verrassing nog een B&B in [plaats 1] geregeld. Dit was eerst 1 nacht maar dat werden er 3 nachten. Ik moest toen een vriendin van mij bellen dat [naam ex slachtoffer] die foto moest verwijderen en hij moest ook het verhaal van die ontvoering van Facebook halen. Dit in opdracht van [alias verdachte] . Ik moest dit allemaal via Facebookberichten doen. De berichten zijn in opdracht van [alias verdachte] door mij geplaatst. Er zitten ook berichten bij die over mijn paard gaan maar ook dat ik een auto van hem krijg en heel gelukkig met hem ben. Dit zijn berichten die ik heb getypt maar in opdracht van hem, hij zat dan mee te kijken en mocht het pas verzenden als hij het had gelezen.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 11 november 2016, opgenomen op pagina 254 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Het onderzoek werd verricht in een woning [adres 1] in [pleegplaats ] . Op de eerste etage van de woning was zowel de deur als het kozijn van één van de slaapkamers beschadigd. Dit betrof de slaapkamer met daarin een tweepersoonsbed, vanaf de vaste trap gezien, links achterin.
Er waren onder elkaar 8 gaten zichtbaar in zowel het kozijn als de deur, wat de indruk gaf dat dit schroefgaten waren. De gaten waren zo gepositioneerd, dat ik de indruk kreeg dat de deur vanaf de binnenzijde, in de slaapkamer, dichtgeschroefd was geweest. Degene die in de kamer was, had dus de deur ook dicht moeten schroeven en vanaf de overloop kon de slaapkamer dan niet betreden of geopend worden.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 oktober 2016, opgenomen op pagina 164 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Medio april 2016 kwam [slachtoffer] op het [adres 1] te [pleegplaats ] wonen. Dit perceel is tegenover ons huis gevestigd. Medio mei dit jaar kwam ik bij hen thuis. Ik zag dat [slachtoffer] twee blauwe armen had. Ik kon merken dat [slachtoffer] toen erg gestresst was. Ze zei bijna niets. Ik had daar gelijk een verkeerd gevoel bij.
Een paar dagen later verschenen ineens beide bij ons in de tuin. Ze namen plaats in de zithoek in de tuin. Ze kreupelde en ging daarom gelijk zitten. Ze vertelde dat ze pijn aan haar voet en enkele had. Ze had instappertjes om haar voeten. Ik zag duidelijk dat haar rechtervoet volledig was opgezwollen en helemaal blauw was. Ze vertelde dat ze was gestruikeld. Dit vond ik vreemd.
Ongeveer drie weken terug op een maandag verscheen [slachtoffer] in ons huis. Ze droeg een grote zwarte zonnebril. Ze zette deze af. Ze was zwaar opgemaakt, maar desondanks kon ik heel goed zien dat ze flink was toegetakeld. Haar hele gezicht was geel en blauw. Haar rechteroog was heel erg opgezwollen. Ik verbaasde me ook heel erg over haar korte haar. Ze was erg op haar lange haar gesteld en ik vroeg haar waarom ze kort haar had. Ze vertelde me dat [alias verdachte] dat had afgeknipt. Ze huilde vreselijk en was totaal overstuur. Ze vertelde dat ze eerder totaal in elkaar was geslagen door [alias verdachte] . Het was een paar dagen eerder gebeurd. Ze liet broek zakken en toonde mij haar blauwe plekken. De blauwe plekken zaten overal. Op haar heupen, benen, buik, eigenlijk overal. Ze vertelde een heel verhaal over haar leven met [alias verdachte] . Ze vertelde dat ze eigenlijk om alles klappen kreeg. Ze werd regelmatig in huis opgesloten. Over en hoe wat weet ik niet, maar ze werd wel op zo'n manier opgesloten dat het niet mogelijk was om de woning te verlaten. Dat gebeurde veel vaker.
Ze vroeg me om een oogje in het zeil te willen houden. Ze vroeg of ik geregeld aan de brievenbus wilde luisteren of op dat moment werd mishandeld. Zou dat zo zijn, dan moest ik gelijk 112 bellen. Ze was bang om doodgeslagen zou worden.
De woning van [slachtoffer] was in de periode dat [alias verdachte] daar ook woonde, altijd van de buitenwereld afgesloten. De gordijnen zaten altijd. Alles was altijd potdicht. alsof de buitenwereld niets mocht meekrijgen van wat zich binnenshuis afspeelde. Ik weet ook dat alle deuren hermetisch zijn afgesloten met grendels. Dit heeft [slachtoffer] mij zelf verteld. Ook mocht ze niemand bellen. Ze had stiekem een eigen telefoon, die ze bij de buren in de achtertuin had begraven. Hij mocht daar absoluut niets van weten. Ik heb zelf ook gezien dat de woning volledig was vergrendeld. Ik heb gezien dat de klink uit de achterdeur is gehaald.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een gesprek op Facebook Messenger, opgenomen op pagina 360 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Incoming 13-11-2016 14:54:48(UTC+0) From: [naam ]
Wat was er allemaal met je vader enzo?
Outgoing 14-11-2016 6:41:59(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Oh wat vertellen ze dan ??
Incoming 14-11-2016 6:42:37(UTC+0) From: [naam ]
image- [fotobestand]
(Empty File)
Incoming 14-11-2016 6:42:45(UTC+0) From: [naam ]
Had dit gezien
Outgoing 14-11-2016 6:43:08(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja kloPt
Incoming 14-11-2016 6:44:05(UTC+0) From: [naam ]
Alles daarvan is waar?
Outgoing 14-11-2016 6:44:33(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja
Incoming 14-11-2016 6:47:34(UTC+0) From: [naam ]
Heftig man
Outgoing 14-11-2016 6:49:11(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Dat was haar zoon die haar zocht en heel Nederland bijna maar ze zijn gevonden door
politie mijn pa zit vast
Outgoing 14-11-2016 6:50:06(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja je Kan wel zien hoe die vriedinn er eerst uitzag mijn pa heb haar haren ook afgeknipt die gek
Incoming 14-11-2016 6:51:42(UTC+0) From: [naam ]
Maar ik dacht dat het goed ging tussen hun en dat ze gewoon gelukkig waren?
Outgoing 14-11-2016 6:53:27(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Pfff echt niet voor de buiten wereld mijn pa was helemaal geobsedeerd van die vrouw
mocht met niemand contact meer ook met haar kinderen niet enz mijn pa is gewoon gestoord
Incoming 14-11-2016 6:53:58(UTC+0) From: [naam ]
Heftig man
Outgoing 14-11-2016 7:03:42(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Het is mijn pa niet de eerste keer dat hij dit heeft gedaan maar nu heeft hij de verkeerde vrouw te pakken
Outgoing 14-11-2016 7:05:03(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Die vrouw en haar zoonzijn zijn zo geliefd heb alles een deel ervan kunnen volgen
Outgoing 14-11-2016 7:05:57(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Heb regelmatig erbij geweest dat die haar zo sloeg niet normaal was niet te stoppen mijn pa heb echt hulp nodig
Outgoing 14-11-2016 7:06:58(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Zo zielig voor [slachtoffer] wist ook niet wat ik moest doen heb ook de politie niet gebeld heb ik nu spijt van snap je
Outgoing 14-11-2016 7:07:47(UTC+0) From: [dochter verdachte]
En gebeurde meerder malen de was was Bond en bkauw
Incoming 14-11-2016 7:08:05(UTC+0) From: [naam ]
Ja maarja schat weetje wat t is stel je had de politie gebelt en hy kwam er achter
Incoming 14-11-2016 7:08:11(UTC+0) From: [naam ]
Wat had die dan wel niet gedaan?
Outgoing 14-11-2016 7:08:14(UTC+0) From: [dochter verdachte]
En ik maar smincken mijn pa is echt bek
Incoming 14-11-2016 7:08:20(UTC+0) From: [naam ]
image_ [fotobestand]
Outgoing 14-11-2016 7:11:04(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja ik had ook haar zoon kunnen inlichten heb ik ook niet gedaan ze had dood kunnen zijn snap je
Incoming 14-11-2016 7:11:32(UTC+0) From: [naam ]
Jaa dat wel maar daar denk je op dat moment niet aan schat
Incoming 14-11-2016 7:11:40(UTC+0) From: [naam ]
Waar zaten jullie eigenlijk?
Incoming 14-11-2016 7:12:54(UTC+0) From: [naam ]
Mocht jij wel weg?
Outgoing 14-11-2016 7:14:50(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Woonde in [pleegplaats ] maar ik zit al vanaf augustus in de jeugdinstelling
Outgoing 14-11-2016 7:15:36(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Dus heb vanaf dat moment niks meer geweten
Outgoing 14-11-2016 7:15:40(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Snap je
Incoming 14-11-2016 7:15:50(UTC+0) From: [naam ]
Ohh
Incoming 14-11-2016 7:16:01(UTC+0) From: [naam ]
Kvind echt zo kut voor je he
Outgoing 14-11-2016 7:16:55(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja ik had iemand moeten waarschuwen die vrouw verdiende dat niet ze mocht niks b mijn pa niet alleen maar de winkel enz ik weet er gek van
Outgoing 14-11-2016 7:17:16(UTC+0) From: [dochter verdachte]
En haar zijn kom ik ook
Outgoing 14-11-2016 7:17:23(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Zoon
Incoming 14-11-2016 7:18:30(UTC+0) From: [naam ]
Ja schat dat snap ik maar op dat moment denk ie daar echt niet aan hoor
Outgoing 14-11-2016 7:18:33(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Die vrouw heb veel meegemaakt ze is al 2 keer wat geweest en mijn pa wist haar weer te vinden hij is helemaal gek b die vrouw maar nu is het te laat het is zijn eigen schuld
Incoming 14-11-2016 7:18:36(UTC+0) From: [naam ]
Geloof me dan denk je dr niet aan
Outgoing 14-11-2016 7:20:02(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Ja en had hij weer mooie woorden en deed over mijn dood zweren dat hij nooit meer zou doen en haar als princesss zzou behandelen gek is hij
Incoming 14-11-2016 7:20:28(UTC+0) From: [naam ]
Pff
Outgoing 14-11-2016 7:20:40(UTC+0) From: [dochter verdachte]
Maar ik moet de tel inleveren gr
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2016, opgenomen op pagina 262 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 14 juli 2016 kregen wij het verzoek van de dienstdoende centralist van de regionale meldkamer Noord Nederland te gaan naar [adres 3] te [plaats 2] alwaar een familielid aan de deur gekomen zou zijn welke mishandeld was door haar partner. Ter plaatse spraken wij met [slachtoffer] .
Wij verbalisanten hoorden dat [slachtoffer] ons vertelde dat zij sinds maart dit jaar een relatie heeft met [verdachte] . Zij vertelde ons dat zij sinds kort stelselmatig mishandeld wordt door [verdachte] en dat ook bij alles wat zij doet gevolgd wordt en dat zij niet alleen de deur uit mag. Hij deed ook ‘s nachts alle deuren op slot zodat zij niet weg kon gaan.
[slachtoffer] vertelde ons dat zij haar Facebookpagina moest verwijderen en dat zij onder dwang haar ex-man en haar kinderen moest bellen om te zeggen dat ze niks meer met hen te maken wilde hebben. Als zij dit niet deed werd zij weer geschopt en geslagen. Ook zou [verdachte] [slachtoffer] haar telefoon afgepakt en kapot gemaakt hebben. Zij heeft hierdoor totaal geen telefoonnummers van haar kinderen, ex-man of andere familieleden.
Wij hoorden dat [slachtoffer] tegen ons zij dat heel vaak bij [verdachte] weg wilde gaan alleen was dit haar tot vandaag niet gelukt. [slachtoffer] vertelde dat zij heel erg bang voor [verdachte] is. Wij merkten dit ook in ons gesprek doordat [slachtoffer] erg emotioneel was en zat te trillen. Ook zagen wij dat [slachtoffer] steeds naar buiten keek. Zelfs de auto van [slachtoffer] stond op het adres waar wij met [slachtoffer] in gesprek waren, bij haar oom en tante, in de garage omdat [slachtoffer] bang was dat [verdachte] daar zou komen en dus zou zien dat zij bij haar oom en tante was.
Wij zagen dat [slachtoffer] een blauw linkeroog had, een wondje op haar linkerarm. Op haar rechteroor waren nog kleine bloeduitstortinkjes te zien. [slachtoffer] gaf aan ons aan dat [verdachte] op 2 juli 2016 haar op haar oog geslagen had en dat dit dus al niks meer was, het was paars geweest. Het wondje op haar arm was van vannacht en haar oor is ook van een tijdje terug, toen was haar hele rechterkaak blauw en dik. Ook haar hals was donkerpaars geweest volgens [slachtoffer] . [slachtoffer] gaf ook aan ons aan dat zij vannacht in haar zij was getrapt en in tegen haar kruis was geschopt of geslagen.
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van visueel letselonderzoek d.d. 6 november 2016, opgenomen op pagina 352 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op zondag 6 november 2016 werd door mij een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek betrof een visueel onderzoek met behulp van kunstlicht, en de forensische lichtbron, aan het lichaam van het vrouwelijke slachtoffer genaamd: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Ik zag bij kunstlicht, in haar gelaat, haar hals, haar linker voet, en haar linker been verkleuringen van de huid. Deze verkleuringen (hematomen) wezen op onderhuids letsel wat zeer waarschijnlijk werd veroorzaakt door meerdere botsende of stompende geweldinwerkingen gedurende een lange tijd.
Tijdens het aanstralen met de forensische lichtbron werden deze verkleuringen, zoals in de bovenstaande korte uitleg is beschreven eveneens waargenomen.
8. een geneeskundige verklaring, op 28 november 2016 opgemaakt en ondertekend door K.D. Dekker, huisarts, opgenomen op pagina 364 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als haar verklaring:
Welk(e) letsels(s) dan wel afwijking(en) - zowel in- als uitwendig - heeft u bij betrokkene geconstateerd (a.u.b. ook de plek op het lichaam en de afmetingen vermelden)?
29-06-2016 – re enkel blauwe plek en pijnlijk
20-07-2016 – li arm blauwe plek + barstwond, oogkas li blauw, li schaambeen blauw en li been blauwe plek – alles erg pijnlijk. Röntgenfoto laat fractuur li pink zien.
10-10-2016 – gezicht li blauw en opgezet.
Tussentijds vaak kneuzingen in gezicht en lichaam.
9. een schriftelijk bescheid, te weten een verslag van J. Rogge, SEH-arts, ten behoeve van de huisarts K.D. Dekker, opgenomen op pagina 366 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Betreft: Mw. [slachtoffer]
Ik zag bovengenoemde patiënt op de Spoed Eisende Hulp op: 20-07-2016.
Anamnese: werd al langere tijd mishandeld door vriend, mocht huis niet uit. Nooit contact geweest met andere mensen ook geen HA. 3 weken geleden weer mishandeld, op hoofd geslagen in gezicht in de flank geschopt. Ook tegen li hand. Deze was zeer gezwollen.
Conclusie: MC5 li hand+, na mishandeling
Beleid: onderarm gipsspalk, sling
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 oktober 2016, opgenomen op pagina 139 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [zoon slachtoffer] :
Voordat ze met [alias verdachte] omging had ik close contact. Vanaf het moment dat ze een relatie kreeg met [alias verdachte] , was er geen contact meer mogelijk. Ze mocht geen contact meer me hebben.
Op vrijdag 15 oktober 2016 belde mijn moeder dat ze in Amsterdam terecht kon. We kwamen overeen dat ik haar op het CS station te Utrecht op kon halen. Mijn moeder vloog me daar gelijk om de nek en was heel erg emotioneel. Ze was heel erg blij mij eindelijk weer te zien. Ze bleef mijn hand maar vasthouden. Ik zag dat ze bont en blauw om haar gezicht. Ze zag er niet uit. Haar was gekortwiekt. Vervolgens brachten we haar naar het blijf-van-mijn-lijfhuis te Amsterdam. Mijn moeder bleek enorm te zijn afgevallen.
Onderweg naar Amsterdam en daar in het huis deed ze haar verhaal. Ze vertelde me dat ze de hele tijd dat ze bij [alias verdachte] was heel frequent in elkaar werd geslagen. Ze kreeg voortdurend klappen, om allerlei redenen. Ze vertelde dat ze slecht zag met haar rechteroog. Ook heeft mijn moeder verteld dat ze regelmatig werd opgesloten op de slaapkamer. De deur werd dan de buitenkant met schroeven vastgemaakt. Er werd een pot neergezet om haar behoefte te doen en kon ze de kamer alleen verlichten met waxinelichtje.
De volgende dag belde ik mijn moeder. Ze zei tegen mij: "Jongen, jij bent mijn nummer 1, ik hou van jou, maar mamma is nu terug bij [alias verdachte] en ik bel je morgen" Ze deed fluisterende toon. Ik kreeg het gevoel dat [alias verdachte] niet mocht meekrijgen dat ze met me belde. Hierna kreeg ik geen contact meer met haar.
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 november 2016, opgenomen op pagina 155 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [zus slachtoffer] :
Op 4 juli 2016, [alias verdachte] en [slachtoffer] hadden ondertussen die woning in [pleegplaats ], is hun dochter bij hen komen wonen. Ik had toen al geen contact meer met hen beiden. [alias verdachte] had namelijk al eerder aangegeven dat [slachtoffer] geen contact met de familie mocht hebben. Hij had ook al op een andere wijze aangegeven dat ik geen contact meer mocht hebben. Ik heb geregeld geprobeerd contact te krijgen of te leggen met mijn zus. Dit lukte niet. Zij belde nooit en ik heb geprobeerd haar te bellen, maar dat lukte niet. Zij bleek constant andere nummers te hebben. Ze reageerde nooit op voicemails.
Medio augustus 2016 werd ik ineens gebeld. [slachtoffer] bleek ergens in een blijf-van-mijn-lijfhuis in Drenthe te zitten. Ze vertelde me dat ze voor [alias verdachte] was gevlucht. Ze vertelde dat ze heel vaak werd mishandeld en bedreigd. Tijdens het gesprek vertelde [slachtoffer] mij dat ze toen gevlucht is omdat ze weer total loss was geslagen. Ze had van de laatste mishandeling onder andere een gebroken pols overgehouden. Ook had ze blauwe plekken helemaal over haar gelaat. Ze heeft me toen nog foto's gestuurd.
Vervolgens was er weer normaal contact tussen ons. Tijdens deze gesprekken heeft ze uitgebreid verslag gedaan over wat haar allemaal was overkomen. Ik hoorde de meest afschuwelijke gebeurtenissen aan. Ze vertelde me dat ze voortdurend thuis om de minste reden constant mishandeld werd. Ze mocht nergens alleen naar toe, hij beheerste haar totaal.
Ze is na bezoek aan de dokter naar een blijf-van-mijn-lijfhuis in Groningen gegaan. [slachtoffer] heeft me toen gebeld. Ze vertelde dat ze weer in elkaar geslagen was.
Een dag of wat later belde ze me weer. Ze werd nog steeds voortdurend ernstig mishandeld en opgesloten in haar eigen woning. Ze mocht ook met niemand praten. Ook mocht ze niet bellen. Ze was als het ware een gevangene in haar eigen woning. Het was dus nog steeds zo als de vorige periode.
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 november 2016, opgenomen op pagina 174 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Afgelopen zomer heb ik met nieuwe buurtbewoners kennis gemaakt. Dit stel kwam toen aan [adres 1] te [pleegplaats ] wonen. In de nazomer kwam de vrouw ineens bij mijn achterdeur.
Ik zag dat de vrouw overstuur was. Ze huilde en kwam erg paniekerig over. Ze vertelde me dat ze klappen had gehad van haar man c.q. vriend. Verder vertelde dat haar vriend haar haren had afgeknipt. Ik zag dat ze inderdaad kort haar had. Eerder had ze lang haar. De vrouw droeg een grote donkere zonnebril. Ze deed vervolgens haar zonnebril af en toonde mij haar gezicht. Ik zag dat ze gewond was aan haar gezicht. Ik zag duidelijk dat het jukbeen onder haar linkeroog dik en gezwollen was. Haar jukbeen en omgeving was blauw en groen van kleur. Ze bleef maar huilen en vertelde me wanneer haar vriend er achter zou komen dat ze nu bij mij aan deur stond of elders was, hij haar dood zou maken. Ze mocht dus niet alleen de deur uit.
Nadat de vrouw haar gezicht aan mij had getoond liet ze haar broek zakken. Ze liet me toen haar billen en bovenbenen zien. Ik zag dat haar heupen, billen en dijbenen vol met blauwe plekken zaten. Of deze blauwe plekken links, rechts of aan allebeide kanten van haar lichaam zaten, weet ik niet precies. In ieder geval heb ik overduidelijk waargenomen dat ze op genoemde lichaamsdelen vol zat met blauwe plekken. Al huilend vertelde de vrouw me dat ze veel vaker in elkaar werd geslagen door haar partner.
Hierna vertelde ze me dat ze haar mobiele telefoon nog in haar bezit had en dat haar vriend dat absoluut niet mocht weten. Ze vroeg me of ze haar telefoon bij mij in bewaring mocht geven. Ik gaf aan dat ik die niet persoonlijk in mijn bezit wilde hebben. Ze gaf aan dat ze daar begrip voor had. Vervolgens vroeg ze of ze dan haar telefoon achter mijn tuinschutting mocht bewaren. Ik gaf aan dat ik daar geen bezwaar tegen had. Vervolgens verstopte ze haar mobiele telefoon achter mijn tuinschutting.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Feit 1
De rechtbank acht het eerste onderdeel wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van aangeefster met betrekking tot het afsluiten van deuren in de woning in [pleegplaats ] vindt steun in de aangetroffen schroefgaten aan de binnenkant van de slaapkamerdeur. Door de deur op deze manier van binnen te vergrendelen, kon aangeefster de slaapkamer niet verlaten. Een buurvrouw, [getuige 2] , heeft bovendien op een bepaald moment gezien dat de woning vergrendeld was en dat de klink uit de achterdeur was gehaald.
Naast deze concrete opsluiting acht de rechtbank bewezen dat aangeefster op meer tijdstippen door verdachte belet werd haar eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte bijna constant in haar omgeving was en dat hij bepaalde waar zij wel en (vooral) waar zij niet naartoe mocht gaan. Aangeefster zag geen mogelijkheid om weg te gaan en/of het contact met verdachte definitief te verbreken. Mede door de mishandelingen en de dreigementen dat hij haar zou doden als zij verdachte zou verlaten, bleef aangeefster bij verdachte. Naast aangeefster hebben ook getuigen [zoon slachtoffer] [zus slachtoffer] en [getuige 2] verklaard dat aangeefster dit aan hen heeft verteld. Bovendien zegt de dochter van verdachte, die de relatie tussen verdachte en aangeefster van dichtbij heeft meegemaakt, in het Facebookgesprek met [naam ] dat aangeefster bijna niks mocht. Zij mocht zelfs niet alleen naar de winkel gaan.
Feit 2 meer subsidiair en feit 3
De verklaringen van aangeefster spreken van meerdere mishandelingen door verdachte in de periode van 28 april tot en met 5 november 2016. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster geloofwaardig. De gedetailleerde verklaring van aangeefster vindt steun in de waargenomen letsels door zowel naaste familieleden als buurtbewoners, een arts en verbalisanten. Dochter [dochter verdachte] bevestigt bovendien in het Facebookgesprek met [naam ] dat aangeefster met enige regelmaat met fors geweld werd mishandeld en dat zij, [dochter verdachte] , de letsels met make-up heeft moeten camoufleren. De rechtbank acht derhalve de feiten wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Uit de verklaring van aangeefster volgt dat aangeefster werd gedwongen geen contact meer te hebben met haar familie en vrienden. Haar [zoon slachtoffer] en zus [zus slachtoffer] bevestigen dit. Waar zij eerder goed en frequent contact met aangeefster hadden, werd het contact ineens verbroken. Ook de dochter van verdachte noemt dit in het gesprek op Facebook Messenger. Dat verdachte de telefoon van aangeefster beheert, wordt bevestigd door de verklaring van buurvrouw [getuige 3] . Zij beschrijft dat aangeefster bij haar langskomt en aangeeft dat verdachte niet weet dat zij nog een telefoon heeft. Aangeefster begraaft vervolgens de telefoon in de tuin van de buurvrouw. Ook heeft aangeefster op Facebook geschreven dat haar zoon foto’s moest verwijderen en dat zij geen contact meer met hem wilde [1] . De verklaring van aangeefster wordt bovendien ondersteund door de
de auditu-verklaring van [getuige 2] en het proces-verbaal van bevindingen waarin de verbalisanten weergeven wat aangeefster tegenover hen heeft verklaard op 14 juli 2016. De rechtbank acht ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 28 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeenten Grootegast en Alphen-Chaam en overige delen in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte,
- [slachtoffer] in een (slaap)kamer van een woning aan [adres 1] , in de gemeente Grootegast, gehouden en vervolgens de deur van die (slaap)kamer vastgeschroefd en overige deur(en) van die woning vergrendeld en/of afgesloten, en
- met gebruikmaking van zijn, verdachtes, fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer] , een dusdanige situatie gecreëerd waardoor [slachtoffer] belet werd haar eigen bewegingsvrijheid te bepalen en/of zich te onttrekken aan de intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte, en aldus [slachtoffer] (telkens) heeft belet te gaan waarheen zij zich wilde begeven;
2.
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 juli 2016, in Nederland, zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen/op de linkerhand van [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen;
3.
hij op meer tijdstippen in de periode van 28 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en/of Grootegast en/of Valkenburg aan de Geul en/of overige delen in Nederland, zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer] (krachtig en/of gewelddadig):
- in het gezicht en/of overige delen van het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen, en/of
- tegen/in de buik en/of zij te schoppen en/of te trappen, en/of
- de haren af te knippen en/of
- in het gezicht te grijpen en/of te krabben en/of
- bij de strot te grijpen en/of
- aan de haren te trekken;
4.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 april 2016 tot en met 5 november 2016, in de gemeente(n) Hoogezand-Sappemeer en/of Grootegast en/of Alphen-Chaam en/of overige delen in Nederland, [slachtoffer] , door een feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het verbreken van het contact tussen [slachtoffer] en haar zoon en/of haar overige familie en/of haar vrienden, door:
- de telefoon van [slachtoffer] te vernielen en/of in beheer hebben, en/of
- [slachtoffer] haar Facebook-account en/of gegevens op haar Facebook-account te (laten) verwijderen en/of (een) bericht(en) op haar Facebook-account te (laten) plaatsen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd
2. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel
3. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
4. een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren. Zij heeft als bijzondere voorwaarde gevorderd een contactverbod met [slachtoffer] , welke voorwaarde dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring mocht komen - gepleit voor oplegging van een straf zonder een voorwaardelijk deel. Het opleggen van een contactverbod is niet nodig omdat het verleden heeft uitgewezen dat er geen repercussies hebben plaatsgevonden na eerdere veroordelingen voor huiselijk geweld. Mocht de rechtbank een andere mening zijn toegedaan, dan kan het contactverbod ook als andere modaliteit dan als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstige vorm van huiselijk geweld. Hij heeft zijn toenmalige levensgezel [slachtoffer] stelselmatig mishandeld waarbij hij haar meerdere keren (fors) letsel heeft toegebracht en zelfs haar haren heeft afgeknipt, hij heeft haar van haar vrijheid beroofd en haar gedwongen om het contact te verbreken met haar familie en vrienden. Verdachte heeft het slachtoffer maandenlang in zijn greep gehad. Hij heeft meermalen inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer en gevoelens van veiligheid. Het slachtoffer heeft door het handelen van verdachte veel angst ervaren en fysieke en psychische schade opgelopen, waar zij nog steeds last van heeft. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologisch rapport d.d. 13 maart 2017, opgemaakt door drs. N.A. Schoenmaker en drs. R.A. Jaarsma en van het psychiatrisch rapport d.d. 27 februari 2017, opgemaakt door C.J.F. Kemperman. Beide rapporten houden onder meer in dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en antisociale trekken. Beide deskundigen beoordelen het recidiverisico als matig tot hoog.
Reclassering Nederland heeft in het rapport d.d. 23 februari 2017 geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De reclassering acht de kans op recidive hoog. De kans op onttrekking aan bijzondere voorwaarden wordt echter als laag ingeschat.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, al meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten in de huiselijke sfeer.
Alles afwegende is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Hoewel de rechtbank verdachte voor een klein deel vrijspreekt, ziet de rechtbank geen aanleiding om een lagere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie gelet op de lange periode, de intensiteit en de impact die de feiten op het slachtoffer en haar omgeving hebben gehad.
Een fors voorwaardelijk strafdeel zal worden opgelegd om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om een contactverbod als bijzondere voorwaarde te realiseren. Het is naar het oordeel van de rechtbank van groot belang dat verdachte op geen enkele wijze contact opneemt met het slachtoffer. Uit de rapportages en uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte een groot gebrek aan zelfinzicht toont. Hij presenteert sociaal wenselijk gedrag naar de buitenwereld. Ondanks het herhalende patroon van huiselijk geweld, is verdachte van mening dat hij geen behandeling behoeft en staat hij daarvoor niet open. De rechtbank vindt dit heel zorgelijk.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De bijzondere voorwaarde zal derhalve dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Om dezelfde redenen ziet de rechtbank aanleiding om een proeftijd voor de duur van vijf jaren op te leggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.049,10 ter vergoeding van materiële schade en € 7.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de toewijzing van de gehele vordering.
Standpunt van de verdediging
De rechtbank begrijpt dat de raadsman heeft willen betogen dat de vordering ten aanzien van de pruik en de gebruiksovereenkomst voor het Aware-apparaat niet dient te worden toegewezen en ten aanzien van de immateriële schade dient te worden gematigd. Daartoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd. De pruik is pas in mei 2017 aangeschaft, terwijl het feit veel eerder is gepleegd. Het Aware-apparaat zal alleen worden gebruikt als verdachte wordt vrijgelaten. Verdachte zit momenteel nog in voorlopige hechtenis. De kosten voor de gebruiksovereenkomst van het apparaat moeten worden aangemerkt als toekomstige kosten en kunnen derhalve niet worden vergoed.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot de materiële schade. De benadeelde partij heeft de pruik aangeschaft naar aanleiding van het afknippen van het haar van verdachte. De gebruiksovereenkomst voor het Aware-apparaat is blijkens de toelichting al gesloten en de eerste termijn reeds voldaan, dus de schade is reeds geleden.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat, nu seksueel geweld niet ten laste is gelegd, de jurisprudentie ter onderbouwing niet geheel vergelijkbaar is. De rechtbank zal daarom voor immateriële schade een bedrag van € 4.000,- toekennen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde, met dien verstande dat de hoogte van de immateriële schadevergoeding wordt gematigd tot een bedrag van € 4.000,-. De vordering, waarvan de hoogte voor de overige schadeposten onvoldoende gemotiveerd door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 november 2016.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 12 juni 2015, gewezen door de meervoudige kamer in de rechtbank Oost-Brabant te ‘s-Hertogenbosch, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 136 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 27 juni 2015.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 29 juni 2017 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 12 juni 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 57, 282, 284, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 5 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] .
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarde en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Ten aanzien van feit 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
5.049,10(zegge: vijfduizendnegenveertig euro en tien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2016.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 5.049,10 (zegge: vijfduizendnegenveertig euro en tien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.049,10 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

01/865141-14:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Oost-Brabant te ’s-Hertogenbosch d.d. 12 juni 2015, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F. Gerding, voorzitter, mr. M.E. van Rossum en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 juli 2017.
Mrs. Van Rossum en Van Sloten zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie ook de verklaring van [persoon] , opgenomen op pagina 146 van het dossier.