Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
WELSEC" SCHILDERS- EN CLASSIFICEERBEDRIJF B.V.,
[gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie],
[gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie],
1.Het verdere verloop van de procedure
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende repliek in reconventie van de zijde van HHI c.s.;
- de conclusie van dupliek in conventie van de zijde van Deloitte;
- de conclusie van dupliek in reconventie van de zijde van de curator;
- de pleidooien en de ten behoeve daarvan op voorhand overgelegde producties.
2.De feiten in conventie en reconventie
3.Het geschil
primair
primair
4.De beoordeling
jegens de schuldeisers van Welsecen aansprakelijk zijn voor de schade die
de schuldeisers van Welsecdaardoor hebben geleden. Nu uit het verweer van HHI c.s. en Deloitte volgt dat zij de vorderingen ook zo hebben begrepen, zal ook de rechtbank de vorderingen aldus lezen.
[gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie] en [gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie] . Hetzelfde geldt voor het verweer van HHI c.s. dat de stelling van de curator, inhoudende dat de dividenduitkeringen over 2003-2008 onrechtmatig zijn, zich niet verhoudt tot zijn stelling dat daarnaast ook de dividenduitkeringen vanaf 2009 onrechtmatig zijn.
de vennootschapopeisbaar was respectievelijk vanaf het moment dat
de vennootschapbekend is geworden met de schade en de aansprakelijke persoon. Bij de rechtsvordering uit onrechtmatige daad begint de verjaringstermijn eerst te lopen vanaf het moment dat de curator, als vertegenwoordiger van de gezamenlijke schuldeisers, bekend is geworden met de schade en de aansprakelijke persoon, derhalve vanaf de datum van het faillissement. De verjaringstermijn van een vordering tot schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad bedraagt op grond van artikel 3:310 BW vijf jaren. Nu de curator onderhavige vordering bij dagvaarding van 28 januari 2014 heeft ingesteld en het faillissement van Welsec dateert van 31 januari 2012 was de verjaringstermijn derhalve ten tijde van het instellen van de vordering nog niet verstreken.
- [gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie] verrichtte wel regelwerk op de werkvloer maar heeft zich zowel vóór als tijdens het faillissement niet met het beleid van de onderneming bemoeid;
- alle beleidsbeslissingen werden genomen door het bestuur van HHI en als uitvoerder van die beslissingen was [A] aangewezen;
- [gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie] was niet aanwezig bij het in r.o. 2.31 bedoelde overleg dat vlak na het faillissement met de curator heeft plaatsgevonden;
- [A] was vóór en na het faillissement dagelijks op de werkvloer van Welsec aanwezig. Gedurende de eerste periode na het uitspreken van het faillissement, toen de activiteiten van Welsec nog werden voortgezet, werd ter zake van ontwikkelingen continu door [A] met [gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie] gecommuniceerd;
- de brief als bedoeld in r.o. 2.33 werd door [gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie] persoonlijk in de brievenbus van het kantoor van de curator gedeponeerd en hij had van te voren telefonisch de komst van de brief aangekondigd;
- blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het hoger beroep van HHI tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 14 maart 2012 heeft
"Wij zijn niet geïnformeerd. Wij zijn de feitelijke bestuurders van Welsec.",waarbij hij doelde op zichzelf en [naam bestuurder] .
€ 1.808,00(4 punten x tarief € 452,00).
€ 452,00