Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het dossier kan worden afgeleid dat het garantie-certificaat behorende bij het Rolex-horloge op 9 juni, het moment van de doorzoekingen, niet in het bezit was van verdachte. Het garantiecertificaat is immers op die dag door verbalisanten aangetroffen en gefotografeerd bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] . De door verdachte en [medeverdachte 1] opgestelde en ondertekende verklaring is niet naar waarheid opgemaakt en diende ervoor om het beslag op het horloge ongedaan te maken. Derhalve is het geschrift valselijk opgemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te doen gebruiken en kan een bewezenverklaring voor valsheid in geschrift volgen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij in het bezit is van het échte garantiecertificaat - zoals op zitting getoond - en dat het contract tussen [medeverdachte 1] en verdachte echt en onvervalst is. Men kan ook verschil zien tussen de foto van het certificaat in het proces-verbaal en het echte certificaat zoals door verdachte op zitting getoond. Het door de politie bij [medeverdachte 2] aangetroffen en gefotografeerde certificaat is kennelijk niet echt. Eventueel moet hiernaar nader onderzoek plaatsvinden. Verdachte heeft het certificaat van het horloge onder zich willen houden, omdat dit bewijst dat hij de eigenaar is van het horloge. Er is volgens de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 67 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 28 augustus 2015 heb ik getuige [verdachte] op het politiebureau te
Oosterwolde gehoord. Dit naar aanleiding van een terugbelverzoek van, [verdachte] . [verdachte] had op donderdag 20 augustus 2015 contact gezocht met de politie.
Hij gaf aan dat er door de politie een horloge in beslag was genomen welke van hem
was. Het zou gaan om mutatienummer: [nummer] .
Tijdens het verhoor gaf [verdachte] aan dat een Rolex van het type Rolex Day date 2
met [serienummer] , door de politie in beslag was genomen tijdens een actie
in juni. Hierbij was [medeverdachte 1] betrokken. Volgens [verdachte] had hij zijn Rolex aan [medeverdachte 1] gegeven om deze te verkopen. Hiervan liet [verdachte] een contract tussen hem en [medeverdachte 1] zien. Het horloge had volgens [verdachte] bij [medeverdachte 1] gelegen en was door de politie in beslag genomen. [verdachte] verklaarde nog wel in het bezit van het garantie certificaat te zijn. Het zou gaan om een pasje welke hij bewaarde in een kluis in Beilen.
Hij had hier foto's van. Deze zijn door [verdachte] naar mij toe gemaild en bij het proces-
verbaal van getuige verhoor gevoegd.
2. De door verdachte op de terechtzitting van 3 juli 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Toen ik ontdekte dat mijn horloge in beslag was genomen, heb ik mij met het contract bij de politie gemeld. Ik heb het contract getypt waarin staat dat [medeverdachte 1] mijn horloge voor mij verkoopt. Daarna hebben wij samen dat contract ondertekend.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2015, opgenomen op pagina 41 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 19 juni 2015 was ik belast met de doorzoeking van het perceel [adres 1] te Groningen. Tijdens de doorzoeking werd een doosje van een Rolex horloge aangetroffen. Tijdens de doorzoeking heb ik foto’s gemaakt van het betreffende doosje en garantiecard.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2015, opgenomen op pagina 50 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 9 juni 2015 werd door mij voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning [adres 2] te Groningen.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Pand D.03.05.002 Rolex herenhorloge (goudkleur)
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2015, opgenomen op pagina 59 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 18 juni 2015 heb ik een bezoek gebracht aan Schaap en Citroen Juweliers te Groningen. Ik heb de inbeslaggenomen Rolex horloges ter beoordeling getoond aan [medewerker juwelier] .
Het horloge D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II betreft een echt Rolex horloge met [serienummer] De nieuwwaarde van het horloge zou volgens [medewerker juwelier] € 30.650,- bedragen.
Bij de doorzoeking van de woning [adres 1] te Groningen (Pand E0 werd een doosje van een Rolex horloge aangetroffen met daarin een garantiecard. Het serienummer op de garantiecard betreft [serienummer] en komt overeen met het serienummer van het horloge D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 61 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:
V: Je hebt gebeld over een horloge. Wij hebben meerdere horloges in beslag genomen. Om wat voor horloge gaat het?
A: Het gaat mij om de gouden Rolex. Dat is mijn horloge.
V: Wat is het merk van dat horloge?
A: Rolex Day dat 2
V: Wat is het serienummer van dat horloge?
A: Ik heb alles meegenomen. Het pasje heb ik niet meegenomen. Dat is in de kluis op [adres 3] te Beilen. Op papier staat [serienummer] .
O: Getuige heeft een papier met daarop een contract over een horloge.
V: Van wie is het horloge?
A: Van mij.
V: Van wie hoorde jij dat wij het horloge in beslag hadden genomen?
A: Van [medeverdachte 1] zelf.
7. Een schriftelijk stuk d.d. 21 november 2014, opgenomen op pagina 64 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende een bemiddelingsovereenkomst:
Hierbij stel ik een contract op voor een bemiddeling in verkoop van een Rolex horloge. Ik geef vandaag, vrijdag 21 november 2014, het Rolex horloge mee aan [medeverdachte 1] . Hij gaat het horloge voor mij verkopen. Bij het horloge hoort een pas. Dat pasje houd ik bij mij. Het serienummer is [serienummer] . Ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte 1] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 67 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Na het verhoor van getuige [verdachte] heb ik onderzoek gedaan om welke Rolex het ging. Het bleek te gaan om een door ons in beslag genomen horloge met inbeslagname nummer D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II. Het betreft een echt Rolex horloge met [serienummer]
Uit zijn verklaring blijkt dat het pasje welke hoort bij de genoemde Rolex altijd bij [verdachte] zou zijn geweest. Ook zou er geen doosje aanwezig zijn bij het horloge.
Uit onderzoek blijkt dat het betreffende pasje tijdens de doorzoeking op [adres 1] was. Het pasje zat in een daarbij horende Rolex doos.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 11 november 2015, opgenomen op pagina 73 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:
V: Je verklaarde dat [medeverdachte 1] het horloge had en jij het pasje van het horloge bewaarde in een kluis. Waarom vertrouwde je hem het pasje niet toe?
A: Omdat ik het pasje zelf wilde houden. Je moet het bekijken als een auto met een kentekenbewijs.
V: Ik heb van jou alleen foto’s gezien van het certificaat. Heb jij het certificaat nu wel bij je?
A: Dat mocht niet van mijn advocaat.
V: Hoe kan het dat toen de politie een inval deed bij [medeverdachte 1] , en daar het horloge in beslag nam, dat in een andere woning waar de politie op dat hetzelfde moment was, het certificaat van het horloge aantrof?
A: Is niet waar.
V: Door miscommunicatie is destijds het certificaat niet in beslag genomen, maar er zijn wel foto’s van gemaakt. Wat is hierop jouw reactie?
A: Dat is onmogelijk.
V: Besef je dat het strafbaar is om op deze manier een valse verklaring af te leggen waarbij je documenten toont waaruit moet blijken dat een in beslag genomen goed weer terug zou moeten worden gegeven?
A: Wat wil je horen. Dat horloge is van mij.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2015, opgenomen op pagina 79 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: We willen het even met je hebben over enkele sieraden en/of horloges die we in beslag hebben genomen. Wil jij verklaren van wie het Rolex herenhorloge (goudkleur) D.03.05.002 is?
A: Is niet van mij. Ze waren van de jongens en die moet ik voor hun verkopen. Het zijn kennissen.
overweging ten aanzien van het ten laste gelegde
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het originele garantiecertificaat op 9 juni 2015 is aangetroffen in [adres 1] te Groningen. Dat het certificaat op de foto in het proces-verbaal enigszins verschilt van het door verdachte ter zitting getoonde certificaat doet hieraan niet af. Dit verschil is naar het oordeel van de rechtbank heel goed te verklaren door de hoek waaronder het certificaat is gefotografeerd en de lichtinval. Nader onderzoek acht de rechtbank derhalve niet noodzakelijk.
De verklaring van verdachte dat het certificaat steeds in een kluis in Beilen lag, is dus onwaar. Verder stelt de rechtbank vast dat de medeverdachte [medeverdachte 1] in zijn verklaring van 25 juni 2015 over "jongens" spreekt voor wie hij de aangetroffen horloges zou moeten verkopen. Namen noemt hij niet. Van een bemiddelingscontract spreekt hij evenmin. Pas op 28 augustus 2015 meldt verdachte zich met de claim dat hij eigenaar is van het horloge. Hij presenteert de bemiddelingsovereenkomst, maar niet het garantiecertificaat. Wel vertelt hij, in strijd met de waarheid, dat hij dit certificaat altijd in de kluis heeft gehad. Al deze feiten brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] hebben geprobeerd de waarheid te bemantelen en dat zij in het kader daarvan een valse bemiddelingsovereenkomst hebben opgesteld en daarvan gebruik hebben gemaakt.