ECLI:NL:RBNNE:2017:2624

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
18-830277-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift met betrekking tot een bemiddelingsovereenkomst voor een Rolex horloge

Op 17 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. De zaak betreft een bemiddelingsovereenkomst tussen de verdachte en een medeverdachte, waarin valselijk werd verklaard dat de verdachte eigenaar was van een Rolex horloge. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte in de periode van 21 november 2014 tot en met 28 augustus 2015 een schriftelijke overeenkomst valselijk hebben opgemaakt, met het doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De verdachte heeft geprobeerd de politie te misleiden om het in beslag genomen horloge terug te krijgen. Tijdens de zitting op 3 juli 2017 heeft de verdachte verklaard dat hij het garantiecertificaat van het horloge in zijn bezit had, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat dit niet waar was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en heeft rekening gehouden met het tijdsverloop in de zaak. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral omdat de verdachte heeft geprobeerd het strafrechtelijke onderzoek te frustreren. De rechtbank heeft de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830277-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juli 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2014 tot en met 28 augustus
2015, te Appelscha, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 1]
, gedateerd 21 november 2014, - zijnde een geschrift dat bestemd was
om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of
vervalst, immers hebben verdachte en voornoemde [medeverdachte 1] valselijk in
die overeenkomst verklaard dat [verdachte] eigenaar van het horloge
(merk: Rolex Day Date II, [serienummer] ) is en/of dat de originele
pas, behorende bij het horloge (merk: Rolex Day Date II, [serienummer]
), bij [verdachte] in bezit is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2014 tot en met 11 november
2015, te Oosterwolde en/of Appelscha en/of Groningen, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste schriftelijke
bemiddelingsovereenkomst tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 1] , gedateerd
21 november 2014, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen - als ware het echt en onvervalst-,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
genoemde bemiddelingsovereenkomst heeft/hebben verstrekt aan (een agent van)
de Politie Noord-Nederland teneinde de Politie Noord-Nederland te bewegen tot
afgifte van een in beslag genomen goed, en bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat verdachte en voornoemde [medeverdachte 1] valselijk in die
overeenkomst hebben verklaard dat [verdachte] eigenaar van het horloge
(merk: Rolex Day Date II, [serienummer] ) is en/of dat de originele
pas, behorende bij het horloge (merk: Rolex Day Date II, [serienummer]
), bij [verdachte] in bezit is.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het dossier kan worden afgeleid dat het garantie-certificaat behorende bij het Rolex-horloge op 9 juni, het moment van de doorzoekingen, niet in het bezit was van verdachte. Het garantiecertificaat is immers op die dag door verbalisanten aangetroffen en gefotografeerd bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] . De door verdachte en [medeverdachte 1] opgestelde en ondertekende verklaring is niet naar waarheid opgemaakt en diende ervoor om het beslag op het horloge ongedaan te maken. Derhalve is het geschrift valselijk opgemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te doen gebruiken en kan een bewezenverklaring voor valsheid in geschrift volgen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij in het bezit is van het échte garantiecertificaat - zoals op zitting getoond - en dat het contract tussen [medeverdachte 1] en verdachte echt en onvervalst is. Men kan ook verschil zien tussen de foto van het certificaat in het proces-verbaal en het echte certificaat zoals door verdachte op zitting getoond. Het door de politie bij [medeverdachte 2] aangetroffen en gefotografeerde certificaat is kennelijk niet echt. Eventueel moet hiernaar nader onderzoek plaatsvinden. Verdachte heeft het certificaat van het horloge onder zich willen houden, omdat dit bewijst dat hij de eigenaar is van het horloge. Er is volgens de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 67 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op vrijdag 28 augustus 2015 heb ik getuige [verdachte] op het politiebureau te
Oosterwolde gehoord. Dit naar aanleiding van een terugbelverzoek van, [verdachte] . [verdachte] had op donderdag 20 augustus 2015 contact gezocht met de politie.
Hij gaf aan dat er door de politie een horloge in beslag was genomen welke van hem
was. Het zou gaan om mutatienummer: [nummer] .
Tijdens het verhoor gaf [verdachte] aan dat een Rolex van het type Rolex Day date 2
met [serienummer] , door de politie in beslag was genomen tijdens een actie
in juni. Hierbij was [medeverdachte 1] betrokken. Volgens [verdachte] had hij zijn Rolex aan [medeverdachte 1] gegeven om deze te verkopen. Hiervan liet [verdachte] een contract tussen hem en [medeverdachte 1] zien. Het horloge had volgens [verdachte] bij [medeverdachte 1] gelegen en was door de politie in beslag genomen. [verdachte] verklaarde nog wel in het bezit van het garantie certificaat te zijn. Het zou gaan om een pasje welke hij bewaarde in een kluis in Beilen.
Hij had hier foto's van. Deze zijn door [verdachte] naar mij toe gemaild en bij het proces-
verbaal van getuige verhoor gevoegd.

2. De door verdachte op de terechtzitting van 3 juli 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Toen ik ontdekte dat mijn horloge in beslag was genomen, heb ik mij met het contract bij de politie gemeld. Ik heb het contract getypt waarin staat dat [medeverdachte 1] mijn horloge voor mij verkoopt. Daarna hebben wij samen dat contract ondertekend.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2015, opgenomen op pagina 41 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 19 juni 2015 was ik belast met de doorzoeking van het perceel [adres 1] te Groningen. Tijdens de doorzoeking werd een doosje van een Rolex horloge aangetroffen. Tijdens de doorzoeking heb ik foto’s gemaakt van het betreffende doosje en garantiecard.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2015, opgenomen op pagina 50 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 9 juni 2015 werd door mij voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning [adres 2] te Groningen.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Pand D.03.05.002 Rolex herenhorloge (goudkleur)

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2015, opgenomen op pagina 59 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 18 juni 2015 heb ik een bezoek gebracht aan Schaap en Citroen Juweliers te Groningen. Ik heb de inbeslaggenomen Rolex horloges ter beoordeling getoond aan [medewerker juwelier] .
Het horloge D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II betreft een echt Rolex horloge met [serienummer] De nieuwwaarde van het horloge zou volgens [medewerker juwelier] € 30.650,- bedragen.
Bij de doorzoeking van de woning [adres 1] te Groningen (Pand E0 werd een doosje van een Rolex horloge aangetroffen met daarin een garantiecard. Het serienummer op de garantiecard betreft [serienummer] en komt overeen met het serienummer van het horloge D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II.

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 61 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:

V: Je hebt gebeld over een horloge. Wij hebben meerdere horloges in beslag genomen. Om wat voor horloge gaat het?
A: Het gaat mij om de gouden Rolex. Dat is mijn horloge.
V: Wat is het merk van dat horloge?
A: Rolex Day dat 2
V: Wat is het serienummer van dat horloge?
A: Ik heb alles meegenomen. Het pasje heb ik niet meegenomen. Dat is in de kluis op [adres 3] te Beilen. Op papier staat [serienummer] .
O: Getuige heeft een papier met daarop een contract over een horloge.
V: Van wie is het horloge?
A: Van mij.
V: Van wie hoorde jij dat wij het horloge in beslag hadden genomen?
A: Van [medeverdachte 1] zelf.

7. Een schriftelijk stuk d.d. 21 november 2014, opgenomen op pagina 64 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende een bemiddelingsovereenkomst:

Hierbij stel ik een contract op voor een bemiddeling in verkoop van een Rolex horloge. Ik geef vandaag, vrijdag 21 november 2014, het Rolex horloge mee aan [medeverdachte 1] . Hij gaat het horloge voor mij verkopen. Bij het horloge hoort een pas. Dat pasje houd ik bij mij. Het serienummer is [serienummer] . Ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte 1] .

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 67 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Na het verhoor van getuige [verdachte] heb ik onderzoek gedaan om welke Rolex het ging. Het bleek te gaan om een door ons in beslag genomen horloge met inbeslagname nummer D.03.05.002 Rolex herenhorloge Day Date II. Het betreft een echt Rolex horloge met [serienummer]
Uit zijn verklaring blijkt dat het pasje welke hoort bij de genoemde Rolex altijd bij [verdachte] zou zijn geweest. Ook zou er geen doosje aanwezig zijn bij het horloge.
Uit onderzoek blijkt dat het betreffende pasje tijdens de doorzoeking op [adres 1] was. Het pasje zat in een daarbij horende Rolex doos.

9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 11 november 2015, opgenomen op pagina 73 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:

V: Je verklaarde dat [medeverdachte 1] het horloge had en jij het pasje van het horloge bewaarde in een kluis. Waarom vertrouwde je hem het pasje niet toe?
A: Omdat ik het pasje zelf wilde houden. Je moet het bekijken als een auto met een kentekenbewijs.
V: Ik heb van jou alleen foto’s gezien van het certificaat. Heb jij het certificaat nu wel bij je?
A: Dat mocht niet van mijn advocaat.
V: Hoe kan het dat toen de politie een inval deed bij [medeverdachte 1] , en daar het horloge in beslag nam, dat in een andere woning waar de politie op dat hetzelfde moment was, het certificaat van het horloge aantrof?
A: Is niet waar.
V: Door miscommunicatie is destijds het certificaat niet in beslag genomen, maar er zijn wel foto’s van gemaakt. Wat is hierop jouw reactie?
A: Dat is onmogelijk.
V: Besef je dat het strafbaar is om op deze manier een valse verklaring af te leggen waarbij je documenten toont waaruit moet blijken dat een in beslag genomen goed weer terug zou moeten worden gegeven?
A: Wat wil je horen. Dat horloge is van mij.

10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2015, opgenomen op pagina 79 e.v. (van ordner zaaksdossiers 7) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :

V: We willen het even met je hebben over enkele sieraden en/of horloges die we in beslag hebben genomen. Wil jij verklaren van wie het Rolex herenhorloge (goudkleur) D.03.05.002 is?
A: Is niet van mij. Ze waren van de jongens en die moet ik voor hun verkopen. Het zijn kennissen.
overweging ten aanzien van het ten laste gelegde
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het originele garantiecertificaat op 9 juni 2015 is aangetroffen in [adres 1] te Groningen. Dat het certificaat op de foto in het proces-verbaal enigszins verschilt van het door verdachte ter zitting getoonde certificaat doet hieraan niet af. Dit verschil is naar het oordeel van de rechtbank heel goed te verklaren door de hoek waaronder het certificaat is gefotografeerd en de lichtinval. Nader onderzoek acht de rechtbank derhalve niet noodzakelijk.
De verklaring van verdachte dat het certificaat steeds in een kluis in Beilen lag, is dus onwaar. Verder stelt de rechtbank vast dat de medeverdachte [medeverdachte 1] in zijn verklaring van 25 juni 2015 over "jongens" spreekt voor wie hij de aangetroffen horloges zou moeten verkopen. Namen noemt hij niet. Van een bemiddelingscontract spreekt hij evenmin. Pas op 28 augustus 2015 meldt verdachte zich met de claim dat hij eigenaar is van het horloge. Hij presenteert de bemiddelingsovereenkomst, maar niet het garantiecertificaat. Wel vertelt hij, in strijd met de waarheid, dat hij dit certificaat altijd in de kluis heeft gehad. Al deze feiten brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] hebben geprobeerd de waarheid te bemantelen en dat zij in het kader daarvan een valse bemiddelingsovereenkomst hebben opgesteld en daarvan gebruik hebben gemaakt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 21 november 2014 tot en met 28 augustus 2015 te Appelscha tezamen en in vereniging met een ander een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 1] , gedateerd 21 november 2014, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en voornoemde [medeverdachte 1] valselijk in die overeenkomst verklaard dat [verdachte] eigenaar van het horloge (merk: Rolex Day Date II, serienummer: [serienummer] ) is en dat de originele pas, behorende bij het horloge (merk: Rolex Day Date II, serienummer: [serienummer] ), bij [verdachte] in bezit is, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken
en
hij in de periode van 21 november 2014 tot en met 11 november 2015 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse schriftelijke
bemiddelingsovereenkomst tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 1] , gedateerd 21 november 2014, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware het echt en onvervalst-, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, genoemde bemiddelingsovereenkomst heeft verstrekt aan een agent van de Politie Noord-Nederland teneinde de Politie Noord-Nederland te bewegen tot afgifte van een in beslag genomen goed, en bestaande die valsheid hierin dat verdachte en voornoemde [medeverdachte 1] valselijk in die overeenkomst hebben verklaard dat [verdachte] eigenaar van het horloge (merk: Rolex Day Date II, serienummer: [serienummer] ) is en dat de originele pas, behorende bij het horloge (merk: Rolex Day Date II, serienummer: [serienummer] ), bij [verdachte] in bezit is.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en het gebruik maken van dat valse geschrift. Verdachte en zijn medeverdachte wisten kennelijk niet dat er door de politie foto's waren gemaakt van het aangetroffen garantiecertificaat en hebben de bemiddelingsovereenkomst opgemaakt om het dure Rolex-horloge aan het beslag te onttrekken. Dit feit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan, met name ook omdat verdachte hiermee heeft geprobeerd het lopende strafrechtelijke onderzoek te frustreren.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, zoals ook door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is. Naar het oordeel van de rechtbank is met het forse tijdverloop tussen de aanhouding van verdachte en dit vonnis, waarvan een aanzienlijk deel daarvan voor rekening komt van het openbaar ministerie, hierbij voldoende rekening gehouden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. E.W. van Weringh en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juli 2017.
Mr. Van Weringh is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.