ECLI:NL:RBNNE:2017:2615

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
18-820255-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 17 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de verdachte, die in de periode van 5 maart 2013 tot en met 9 juni 2015 samen met een medeverdachte meerdere voorwerpen had verworven en in bezit had, terwijl zij wist of had moeten vermoeden dat deze voorwerpen afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat de goederen van criminele herkomst waren, gezien het geringe inkomen van haar partner en de luxe goederen die zij accepteerde.

Tijdens de zitting op 3 juli 2017 werd duidelijk dat de verdachte en haar medeverdachte aanzienlijke hoeveelheden contant geld en luxe goederen in hun woning hadden. De rechtbank vond het niet aannemelijk dat deze goederen uit eigen misdrijf afkomstig waren. De verdachte had verklaard dat zij de goederen van haar partner had gekregen, maar de rechtbank oordeelde dat zij had moeten twijfelen aan de herkomst van het geld. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop tussen de aanhouding en de uitspraak, wat een matigende invloed had op de strafmaat. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten, maar achtte het bewezen dat zij zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/820255-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juli 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 5 maart 2013 tot en met 9 juni 2015 te
Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in verenging met een ander
of anderen, althans alleen, al dan niet een gewoonte heeft gemaakt van
witwassen van meerdere voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar
mededader(s) (een) voorwerp(en), te weten:
- een bromfiets (merk: Piaggio, [kenteken] ) en/of
- een personenauto (merk: Toyota Aygo, [kenteken] ) en/of
- een televisie (merk: Samsung UE 75 H 6470 SSX) en/of
- een lederen bankstel (Driehoek Meubelen) en/of
- tuinmeubelen (Amega Supercamp) en/of
- een paar schoenen (merk: Gucci) en/of
- onderdelen ten behoeve van de keukeninrichting van [verdachte]
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die
(een) voorwerp(en), gebruik gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. In de woning van verdachte, waar ook haar medeverdachte [partner] gewoonlijk zijn woonverblijf had, zijn aanzienlijke hoeveelheden contant geld gevonden alsook luxe goederen. De aanschaf van die luxe goederen kan niet verklaard worden met het geringe inkomen van verdachte. Ook is niet aannemelijk geworden dat de goederen uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Verdachte had zich af moeten vragen waar de goederen door haar partner van betaald werden en die niet zonder meer mogen aannemen. Daarmee heeft de zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Dat verdachte en [medeverdachte] een stel zijn betekent nog niet dat verdachte voorwaardelijk opzet op de criminele herkomst van cadeaus van die [medeverdachte] heeft gehad.
Verdachte heeft gesteld dat zij voor de aanschaf van de auto geld heeft geleend van haar vader en dat haar vriend, [medeverdachte] , met haar mee gegaan is om de auto daadwerkelijk te betalen. Van de overige goederen zijn in de woning keurig de aankoopnota's aangetroffen. Als verdachte had geweten dat de goederen met geld waren betaald dat van misdrijf afkomstig was dan had zij die facturen niet zo netjes bewaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte op de terechtzitting van 3 juli 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Ik woon aan [woonadres] te Groningen. Ik had destijds een relatie met [medeverdachte] , die inderdaad ongeveer vijf dagen per week bij mij verbleef. Ik heb al die spullen van [medeverdachte] gekregen. Hij heeft die voor mij betaald. Ik ben op dat moment heel naïef geweest. Ik ben absoluut niet crimineel bezig geweest.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal financieel onderzoek (AH-02-001) d.d. 14 januari 2016, opgenomen op pagina 73 e.v. (van ordner zaaksdossier 1 t/m 5, deel 1) van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:

[medeverdachte] heeft geen geregistreerd inkomen. Op diens bankrekening bij ABN Amro worden toeslagen gestort van de belastingdienst en daarnaast wordt de bankrekening vooral gevoed door contante stortingen en overschrijvingen vanaf ' [bron] '. Gezien de contante stortingen, de overboekingen vanuit [bron] en enkele substantiële uitgaven, beschikt [medeverdachte] kennelijk over een onbekende bron van inkomsten.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, opgenomen op pagina 264 e.v. (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 1) van voornoemd dossier d.d. 9 juni 2015, inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 9 juni 2015 werd voor de woning aan [woonadres] te Groningen betreden. Ik hoorde de bewoner, [verdachte] , zeggen dat er geen geld met uitzondering van geld in haar portemonnee, verdovende middelen en vuurwapens in de woning lagen. Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
In de woning: 2 mobiele telefoons/Iphones, 1 vuurwapen/revolver, geldbedrag 114.390 euro, administratie, 1 geldtelmachine, 1 bos sleutels, 2 motorvoertuigen, 1 scooter van het merk Vespa, 2 flat screen tv's.
In de vrijstaande schuur: 11 gebruikte droognetten en 2 kachels, te gebruiken voor het drogen van hennep.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, opgenomen op pagina 269 e.v. (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 1) van voornoemd dossier d.d. 9 juni 2015, inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

De woning aan [woonadres] was bijzonder luxe ingericht. De badkamer was voorzien van een jacuzzi en een TV toestel. De woonkamer was voorzien van designer meubelen een flatscreen van ongeveer 2.00 m bij 1.30 m. De keuken was kennelijk nieuw en van hoogstaande kwaliteit. Alle woon- en slaapvertrekken, inclusief de ruimte onder de overkapping, waren voorzien van flat screens. I-Pods, I-pads, duur kinderspeelgoed (waaronder een drone) completeerde de luxe inrichting. Er was hier duidelijk sprake van grote uitgaven t.b.v. de inrichting.
Tevens werd in de woning een kentekenbewijs en sleutels van een personenauto, merk Toyota, voorzien van het [kenteken] aangetroffen. Dit voertuig staat op naam van [persoon] , geb. [geboortedatum] . Het betreft hier vermoedelijk de vader van [verdachte] . Tevens werd een rekening / koopcontract betreffende dit voertuig in de woning aangetroffen. Uit de rekening bleek dat het voertuig contant was betaald.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, opgenomen op pagina 264 e.v. (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 2) van voornoemd dossier d.d. 30 juni 2015, inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Op 9 juni 2015 is een Toyota Aygo, met [kenteken] in beslag genomen. Deze auto is gekocht op 15 januari 2015 bij [garage] . De auto staat op naam van [persoon] . [persoon] is de vader van [verdachte] . Zij staat als koper genoemd op de factuur van de [garage] .

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, opgenomen op pagina 692 e.v. (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 2) van voornoemd dossier d.d. 26 augustus 2015, inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:

Tijdens het onderzoek werd op 9 juni 2015 een bromfiets van het merk Piaggio met het [kenteken] in beslag genomen. Deze bromfiets stond op naam van [verdachte] van [geboortedatum] .
[eigenaar rijwielzaak] bevestigde dat de bromfiets op 5 februari 2013 bij hun was gekocht door [medeverdachte] van de [woonadres] .
De Piaggio met het [kenteken] had destijds 3500 euro inclusief gekost.
[eigenaar rijwielzaak] kon zich niet meer herinneren wie daadwerkelijk de bromfiets had opgehaald. Dit omdat hij vaak aan personen van het kamp een bromfiets verkocht.

7. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1317 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een rekening van [garage] , voor zover inhoudende:

Op 15 januari 2015 is voor een Toyota Aygo, [kenteken] een bedrag van
€ 12.995,- voldaan per kas. De rekening staat om naam van [verdachte] , [woonadres] te Groningen.

8. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1318 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een rekening van Agema Supercamp te Groningen, voor zover inhoudende:

Op 26 juni 2014 is voor een tuinset een bedrag van € 2.000,- betaald. De rekening staat op naam van [verdachte] , [woonadres] te Groningen.

9. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1320 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een kwitantie van de Mediamarkt te Oldenburg (D), voor zover inhoudende:

Op 7 juli 2014 is voor een Samsung televisie een bedrag van € 4.450,01 betaald. De rekening is ondertekend door [medeverdachte] .

10. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1321 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een bon van de Bijenkorf te Amsterdam, voor zover inhoudende:

Op 3 januari 2015 is een bedrag van € 380,- contant betaald voor een paar sneakers van het merk Gucci.

11. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1322 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een rekening van Driehoek meubelen te Amsterdam, voor zover inhoudende:

Op 6 augustus 2014 is een rekening van € 3.400,- voldaan voor een bankstel. De rekening staat op naam van [medeverdachte] , [woonadres] te Groningen.

12. Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 1323 (van ordner 1 van zaaksdossier 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, te weten een rekening voor werkzaamheden t.b.v. [verdachte] , voor zover inhoudende:

Voor de werkzaamheden die op de order staan dienen € 582,- contant bij levering te worden betaald.

13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juni 2015, opgenomen op pagina 1297 e.v. (van ordner zaaksdossiers 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:

V: Krijgt [medeverdachte] ook een uitkering?
A: Nee.
V: Waar leeft hij dan van?
A: van die tweedehands rommel.
V: Het zijn allemaal nieuwe televisies?
A: weet ik niet. Die in de woonkamer is nieuw.
V: Hoeveel heb je ervoor betaald?
A: geen idee. [medeverdachte] heeft hem betaald.
V: Wie bedoel je met [medeverdachte] ?
A: [medeverdachte] . Hij is de vader van mijn kinderen.
V: Maar als we het goed begrijpen dan is hij wel vaak bij jullie?
A: Ja 4 a 5 keer per week. Hij slaap ook bij mij dan.

14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 juni 2015, opgenomen op pagina 1308 e.v. (van ordner zaaksdossiers 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:

V: Wij tonen jou een rekening van [garage] . Deze rekening is bij jou in de woning aangetroffen. Daarop is te zien dat het een rekening is van die auto. Deze rekening staat op jouw naam. Leg is eens uit?
O: Verbalisanten tonen de verdachte een rekening van [garage] in Dalfsen. Deze rekening staat op naam van [verdachte] . Op de rekening is te lezen: "12995,= voldaan per kas".
A: Hij is contant betaald. [medeverdachte] ging met mij mee en heeft deze auto voor mij gekocht. Hij heeft hem betaald. En hij is op mijn vadersnaam gekomen. Maar hij is voor mij.
V: Hoe komt [medeverdachte] aan dat geld?
A: Weet ik niet. Ik denk door zijn tweedehands rommel.
V: Dat is veel geld.
A: Dat weet ik.
V: Wij tonen jou een rekening van Amega supercamp store van 26 juni 2014. Deze rekening is bij jou in de woning aangetroffen. Wat is dit voor rekening?
O: Verbalisanten tonen de verdachte een rekening van Amega supercamp . Deze rekening staat op naam van [verdachte] . Deze noemen wij rekening 2 en is als bijlage bij het verhoor gevoegd. Op de rekening staat als opmerking: "Mevrouw komt maandag 30-6-2014 langs om te betalen".
A: Dat is mijn bankje onder de overkapping.
V: 2000 euro heb je ervoor betaald.
A: Ja.
V: Hoe heb je dat betaald?
A: Contant.
V: Hoe kom jij aan dit geld?
A: Van [medeverdachte] .
V: Hoe komt [medeverdachte] aan 2000 euro?
A: Zelfde als net. Dat weet ik niet.
V: Wij tonen jou een rekening van de Media Markt in Oldenburg van 7 juli 2014. Deze rekening is bij jou in de woning aangetroffen. Wat is dit voor rekening?
O: Verbalisanten tonen de verdachte een rekening van Media Markt . Daarop staat dat er een Samsung UE 75 H 6470 SSX is aangekocht ter waarde van 4450 euro. Deze rekening staat op naam van [medeverdachte] . Deze noemen wij rekening 4 en is als bijlage bij het verhoor gevoegd.
A: Dat is de televisie in de kamer.
V: Heb je die ook mee uitgezocht?
A: Nee. Dat heeft hij alleen gedaan. Als cadeautje voor mij.
V: Heeft [medeverdachte] deze contant betaald?
A: Dat weet ik niet.
V: Is het een man van een rekening?
A: Het is een man van contant betalen.
V: Wij tonen jou een rekening van de Gucci. Deze rekening is bij jou in de woning aangetroffen. Wat zie je daarop? Hoe heeft hij deze betaald?
O: Verbalisanten tonen de verdachte een rekening van de Gucci van 3-1-2015. Deze rekening staat op naam van [medeverdachte] . Omtrent sneakers van 380 euro. Deze noemen wij rekening 5 en is als bijlage bij het verhoor gevoegd.
A: Dat zijn mijn schoenen.
V: Dus je was erbij toen ze gekocht werden?
A: Ja.
V: wie heeft ze betaald?
A: [medeverdachte] . Contant.
Ik heb ze niet heel veel aan. Ik ben er zuinig op.
V: Wij tonen jou een rekening van Driehoek Meubelen . Deze rekening is bij jou in de woning aangetroffen. Wat voor rekening is dit?
O: Verbalisanten tonen de verdachte een rekening van Driehoek Meubelen . Deze rekening is van 6 augustus 2014. Deze rekening staat op naam van [medeverdachte] . Onderaan de rekening is te lezen dat deze contant bij aflevering is betaald. Het totaal bedrag van de rekening is 3400 euro. Deze noemen wij rekening 6 en is als bijlage bij het verhoor gevoegd.
A: Deze bank staat in de kamer. De rekening is contant door [medeverdachte] betaald.
V: Wij tonen jou een rekening nog een rekening. Wat voor rekening is dit?
O: Verbalisanten tonen een rekening. Deze rekening is heel duidelijk. Deze rekening noemen wij rekening 7 en is als bijlage toegevoegd aan het verhoor.
A: Het zou van het keukenblok komen.
V: Is het een nieuw keukenblok?
A: Nee alleen de oven en de afzuigkap. Maar ik kan het niet lezen. De rekening is onduidelijk.
V: Waar hebben jullie die gekocht?
A: Ergens bij de Vesta in Groningen. Bij de woonboulevard aan de [straat] .
V: Hoe is het betaald?
A: Contant.
V: Door wie?
A: Door [medeverdachte] .
overweging ten aanzien van het ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van het medeplegen van gewoontewitwassen, nu verdachte wist dat haar partner weinig tot geen inkomen had, terwijl zijn uitgavenpatroon daar in het geheel niet bij paste. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders, of verdachte is zich – minst genomen – bewust geweest van de aanmerkelijke kans dat schenkingen een criminele herkomst hadden. Door de schenkingen niettemin te accepteren heeft ze die aanmerkelijke kans aanvaard. Uit de bewijsmiddelen blijkt het bezit van de aangetroffen goederen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 5 maart 2013 tot en met 9 juni 2015 te Groningen tezamen en in verenging met een ander een gewoonte heeft gemaakt van witwassen van meerdere voorwerpen, immers hebben verdachte en haar mededader voorwerpen, te weten:
- een bromfiets (merk: Piaggio, [kenteken] en
- een personenauto (merk: Toyota Aygo, [kenteken] ) en
- een televisie (merk: Samsung UE 75 H 6470 SSX) en
- een lederen bankstel (Driehoek Meubelen) en
- tuinmeubelen (Amega Supercamp) en
- een paar schoenen (merk: Gucci) en
- onderdelen ten behoeve van de keukeninrichting van [verdachte]
verworven, voorhanden gehad en die voorwerpen gebruik gemaakt, terwijl zij en haar mededader wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van het maken van een gewoonte van witwassen
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij het formuleren van de eis rekening gehouden met het tijdsverloop, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit voor oplegging van een werkstraf waarbij meer dan door de officier van justitie is gedaan rekening wordt gehouden met de impact die de voorlopige hechtenis heeft gehad op verdachte alsook de terugbetaling van en de korting op de uitkering van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Zij heeft daarbij, terwijl ze wist dat haar partner weinig tot geen inkomen had, dure en luxe goederen aangenomen waarvan zij wist dat deze waren betaald uit de inkomen van enig misdrijf. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij de aangeboden goederen niet heeft geweigerd. De ook op de zitting door verdachte volgehouden weinig geloofwaardige naïviteit, te weten dat zij niet heeft nagedacht over waar al het contante geld van haar partner vandaan kwam, maakt geen indruk op de rechtbank. Integendeel, de rechtbank ziet er een gebrek aan het nemen van verantwoordelijkheid in.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het rapport van de Reclassering Nederland betreffende verdachte d.d. 19 juni 2017 waaruit blijkt dat de reclassering geen recidiverisico heeft kunnen bepalen gelet op de ontkennende houding van verdachte. De reclassering heeft een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis in beginsel passend en geboden is.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is vanwege de lange periode dat verdachte dure goederen heeft aangenomen van haar partner, het feit dat zij daarvoor geen verantwoordelijkheid neemt en de daaruit voortvloeiende kans op herhaling. De rechtbank houdt echter rekening met het forse tijdsverloop tussen de aanhouding van verdachte en dit vonnis. Dit tijdsverloop dient in dit geval - nu een aanzienlijk deel daarvan voor rekening komt van het openbaar ministerie - een matigende invloed op de strafmaat te hebben. De rechtbank zal de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf derhalve met 1 maand bekorten.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting de verbeurdverklaring gevorderd van:
- een geldtelmachine;
- een bromfiets, merk: Piaggio, [kenteken] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het beslag geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de goederen waarvan door de officier van justitie de verbeurdverklaring is gevorderd toebehoren aan de partner van verdachte. De gevorderde verbeurdverklaring zal daarom worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.

een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Wijst de verbeurdverklaring af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. E.W. van Weringh en mr. L.W. Janssen rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juli 2017.
Mr. Van Weringh is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.