Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
- [slachtoffer 1] (feit 1), tot een bedrag van € 2.231,- ter vergoeding van materiële schade en
€ 300,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
€ 464,04 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
€ 300,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en de vordering voor het overige deel niet ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de materiële schade heeft zij daarbij geconstateerd dat de dagwaarde van de gestolen goederen reeds is vergoed door de verzekering van benadeelde. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de hoofdelijkheid te bepalen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
€ 464,04 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en de vordering voor het overige deel niet ontvankelijk te verklaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de hoofdelijkheid te bepalen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Toepassing van wetsartikelenDe rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 36f, 77a, 77c, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
een taakstraf, zijnde een werkstraf voor de duur van 200 uren.
80 uren,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.