Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter van 11 juli 2017
[eiser sub 6] ,wonende te Sleen,
De stichting Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen,
Het verloop van de procedure
De vaststaande feiten
(voorlopig) te herzien en hiermee een inhoudelijke discussie over de redelijke hoogte van de honorering in relatie tot de inzet en verantwoordelijkheid mogelijk te maken en hieromtrent een advies vragen aan de medezeggenschap". De RvT heeft hieraan geen gevolg gegeven. In het verslag valt hierover te lezen, voor zover van belang:
(…) Mevrouw [eiser sub 1] zegt, dat de heer [XX] de in de notitie genoemde overwegingen vorige keer had moeten geven. De advisering beïnvloedt de besluitvorming niet. De RvT heeft een goede lijn gekozen en de aanbevelingen van de VTOI meegenomen. Advies vragen aan de GMR over het besluit wordt afgewezen. Ook over het salaris van de bestuurder wordt geen advies aan de GMR gevraagd. De VTOI zegt daar ook niets over. Het besluit is ter informatie aan de heer [XX] meegedeeld. (…) De RvT vraagt de heer [XX] over het besluit niet te communiceren maar het wel uit te voeren. De facturering kan in juni plaatsvinden. (…)".
(…) Om de benoeming nog in 2015 rond te krijgen, wil men meewerken aan een uiterste aanleverdatum aan de gemeente van 10 november 2015 (16 november in College en ook direct aanleveren aan het Presidium). Benoeming dan op 17 december. (…)". Bij de werving van nieuwe leden voor de RvT is ook een extern bureau betrokken en (de oudergeleding van) de GMR.
(…) Gelet op de wijze waarop de voormalige RvT met de vertrouwensbreuk met de GMR is omgegaan en daarbij op geen enkele wijze aanleiding heeft gezien de bestuurder vanuit zijn verantwoordelijkheid bij deze problematiek te betrekken, zie ik thans geen aanleiding voor een verder onderhoud met de voormalige RvT over de ontstane situatie. (…).".
De vorderingen en de verweren, samengevat en zakelijk weergegeven
in conventie
in reconventie
De beoordeling in conventie en in reconventie
Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting, het belang van de scholen die door de stichting in stand worden gehouden en het belang van de samenleving.". De kantonrechter overweegt het volgende.
Dit nieuwe maximum kan op zichzelf geen reden zijn om bestaande afspraken binnen schoolbesturen te wijzigen. Onderwijsgeld moet doelmatig worden ingezet en zoveel als mogelijk ten gunste komen van het onderwijs. Een wijziging van de bezoldiging van toezichthouders is daarom uitsluitend acceptabel als er aantoonbaar en inhoudelijk redenen zijn, bijvoorbeeld door veranderingen in werkzaamheden, om een hogere bezoldiging toe te kennen (…)". De VTOI had haar leden geadviseerd terughoudend te zijn (productie 14 conclusie van antwoord): "
Honorering interne toezichthouders. Oproep tot terughoudendheid (…) Het bestuur roept de leden van de VTOI op dringend de extra ruimte niet te gebruiken en de uitkomst van de discussie over dit onderwerp af te wachten" en "
Zolang het advies nog niet is vastgesteld, adviseert het bestuur de leden om de honoraria voor de toezichthouders sowieso niet aan te passen. (…) Meer in het algemeen is het bestuur van de VTOI van mening dat de verhoging van het honorarium voor toezichthouders op basis van een inhoudelijke argumentatie moet plaatsvinden en altijd in relatie moet staan tot de feitelijke werkzaamheden van toezichthouders. Het zonder meer benutten van de extra honoreringsruimte die de WNT-2 biedt, acht het bestuur niet wenselijk.". De RvT heeft het besluit tot verhoging van de honoraria vastgesteld, met de kanttekening dat als de VTOI heeft geadviseerd daarop zal worden geacteerd. De Notulen van 17 februari 2015 vermelden, voor zover hier van belang: "
(…)Mevrouw [eiser sub 1] gaat door op de inhoud van het advies en op het advies om te wachten op richtlijnen van de VO-raad en de vtoi. De RvT-leden zijn van mening dat de VO-raad niet gaat over de honorering van toezichthouders. De VTOI is de eigen koepel van de leden van deze RvT. Als er in de VTOI iets gebeurt, waardoor de honorering niet passend is, dan zal de RvT daar op acteren. De aanpassing wordt ingevoerd. De RvT heeft het HHR erop nagelezen en geconstateerd, dat de honorering de eigen bevoegdheid is van de RvT. Bij het goedkeuren van de begroting heeft de RvT ook een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het budget voor de RvT. Overigens vindt de RvT het effect op de begroting niet dermate, dat het aan de GMR moet worden voorgelegd. De RvT realiseert zich, dat dit een bevoegdheid van de bestuurder is en laat dat aan de bestuurder over. De RvT zal zelf de GMR informeren over de budgetaanpassing.(…)".
(…) Mevrouw [eiser sub 1] zegt, dat de heer [XX] de in de notitie genoemde overwegingen vorige keer mee had moeten geven. De advisering beïnvloedt de besluitvorming niet. De RvT heeft een goede lijn gekozen en de aanbevelingen van VTOI meegenomen. Advies vragen aan de GMR over het besluit wordt afgewezen. Ook over het salaris van de bestuurder wordt geen advies aan de GMR gevraagd. De VTOI zegt daar ook niets over. Het besluit is ter informatie aan de heer [XX] en de GMR meegedeeld. De RvT legt verantwoording af in het jaarverslag. (…)".
• RvT stelt na overleg met de bestuurder een toezichtvisie, toezichtkader, toetsingskader