4.1.Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen kan een stof die of een voorwerp dat het resultaat is van een productieproces dat niet in de eerste plaats bedoeld is voor de productie van die stof of dat voorwerp, alleen als een bijproduct en niet als een afvalstof in de zin van artikel 3, punt 1), worden aangemerkt, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. a) het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt;
b) de stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder verdere andere behandeling dan die welke bij de normale productie gangbaar is;
c) de stof of het voorwerp wordt geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces; en
d) verder gebruik is rechtmatig, m.a.w. de stof of het voorwerp voldoet aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming voor het specifieke gebruik en zal niet leiden tot over het geheel genomen ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid.
Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wm wordt onder afvalstoffen verstaan: alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
Ingevolge artikel 1.1, zesde lid, van de Wm, voor zover relevant, worden in elk geval niet als afvalstoffen aangemerkt stoffen, mengsels of voorwerpen die bijproducten zijn in de zin van artikel 5 van de kaderrichtlijn afvalstoffen, indien deze bijproducten voldoen aan de in dat artikel gestelde voorwaarden en aan de in een krachtens dat artikel van de kaderrichtlijn afvalstoffen vastgestelde uitvoeringsmaatregel of in een regeling van Onze Minister daartoe aangegeven criteria.
In het Landelijk Afvalbeheerplan 2002-2012 (LAP2) is het beleidskader neergelegd. In hoofdstuk 4, paragraaf 4.3 zijn de criteria voor 'bijproducten' vastgelegd:
"Als het materiaal niet bewust wordt geproduceerd, maar onbedoeld vrijkomt bij een productieproces, dan wordt gesproken van een productieresidu. In lijn met artikel 5 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de Wm kunnen productresiduen worden aangemerkt als bijproducten als (cumulatief) wordt voldaan aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden. Wordt niet aan al deze voorwaarden voldaan, dan wordt het productresidu beschouwd als een afvalstof."
5. De rechtbank zal aan de hand van de in de Kaderrichtlijn opgenomen voorwaarden beoordelen of methanolhoudend glycerinewater als afvalstof in de zin van de Kaderrichtlijn aangemerkt moet worden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat geen sprake is van een beoogd bijproduct, maar van een productresidu dat indien aan de voorwaarden in artikel 5, eerste lid, van de Kaderrichtlijn wordt voldaan, als bijproduct -en dus niet als afvalstof- wordt aangemerkt.
Het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt.
6. Onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 11-11-2004, C-457/02 (Antonio Niselli, r.o. 44-46) (ECLI:EU:C:2004:707) betogen eisers dat productieresiduen als bijproducten kunnen worden aangemerkt. Bij de beoordeling van de vraag of verder gebruik zeker is kunnen volgens eisers verschillende omstandigheden een rol spelen. Eén van deze omstandigheden is dat de houder van de stof concrete afnemers heeft. Eisers lichten toe dat het methanolhoudend glycerinewater op de markt wordt gebracht, waarbij wordt voorzien in de behoeften van andere marktdeelnemers, te weten vergistings-installaties. Vergistingsinstallaties gebruiken het methanolhoudend glycerinewater bij de productie van biogas en betalen hiervoor. Hieruit volgt dat methanolhoudend glycerinewater een economische waarde heeft, hetgeen volgens de jurisprudentie eveneens een omstandigheid is waaruit volgt dat verder gebruik zeker is. Eisers wijzen in dit kader op de afspraken die gemaakt zijn met de vergistingsinstallaties waardoor verder gebruik eveneens verzekerd is. Daarmee is ook duidelijk naar welke afnemers het methanolhoudend glycerinewater wordt afgevoerd, hetgeen volgens de jurisprudentie eveneens van belang is. Naar de mening van eisers is het methanolhoudend glycerinewater een product en kan niet worden gezegd dat eisers zich hiervan ontdoen. Het feit dat het methanolhoudend glycerinewater voorafgaand aan de afvoer tijdelijk wordt opgeslagen binnen de inrichting doet hier volgens eisers niet aan af.