ECLI:NL:RBNNE:2017:2271
Rechtbank Noord-Nederland
- Verstek
- F.J. Agema
- O.J. Bosker
- M.B. de Wit
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor mensensmokkel met voorwaardelijke gevangenisstraf
Op 26 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft op 3 december 2014 op de Rijksweg A7 te Scheemda, gemeente Oldambt, een ander, te weten [slachtoffer], geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland. Dit deed hij door voor [slachtoffer] een buskaartje te kopen, terwijl hij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar. De uitspraak volgde op een terechtzitting waar de verdachte niet aanwezig was, en waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte heeft erkend dat hij wist dat [slachtoffer] geen geldige documenten had en dat hij hem hielp bij de reis naar Nederland. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de persoon van de verdachte en de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft in het voordeel van de verdachte de ouderdom van de zaak en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, meegewogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet uit winstbejag heeft gehandeld en heeft daarom een kortere voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dan door de officier van justitie was gevorderd.
De rechtbank heeft de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 197a van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. F.J. Agema als voorzitter fungeerde, en mr. O.J. Bosker en mr. M.B. de Wit als rechters. Mr. De Wit was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.