ECLI:NL:RBNNE:2017:2270

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2017
Publicatiedatum
28 juni 2017
Zaaknummer
18/830290-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel en gebruik van vervalste documenten

Op 26 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft een persoon geholpen bij de wederrechtelijke inreis in Nederland. Daarnaast heeft hij opzettelijk gebruik gemaakt van een vals of vervalst reisdocument, te weten een Georgisch paspoort, en een vals rijbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 maart 2015 te Ter Apel, samen met een mededader, de [slachtoffer] vanuit België naar Nederland heeft vervoerd, terwijl hij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten in Nederland is veroordeeld en dat hij niet heeft gehandeld uit winstbejag. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij verstek is verleend tegen de niet verschenen verdachte. De officier van justitie had een hogere straf gevorderd, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de ouderdom van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830290-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 juni 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2017.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 maart 2015 te Ter Apel, althans in Nederland en België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België, immers heeft hij, verdachte, samen met zijn mededader, voornoemde [slachtoffer] in een auto vanuit Oostende in België naar Ter Apel in Nederland vervoerd, terwijl verdachte en/of zijn mededader wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2015 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, in elk geval in Nederland, een reisdocument, te weten een Georgisch paspoort op naam van [verdachte]
, geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats], voorzien van het documentnummer [nummer], met daarin (op bladzijde 8) een vals of vervalst verblijfs-/vreemdelingendocument (paspoortsticker) uit Griekenland, voorzien van het nummer [nummer], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst
was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat het verblijfs-/vreemdelingendocument blanco is gestolen en valselijk is ingevuld, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 27 maart 2015 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, in elk geval in Nederland, opzettelijk een valselijk opgemaakt, en/of vervalst geschrift dat bestemd was
om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Georgisch rijbewijs, voorzien van het documentnummer [nummer], voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat - het rijbewijs qua detaillering en gebruikte productietechnieken niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model en type en/of - het rijbewijs een afwijkende reactie vertoont bij het aanstralen met een ultraviolette lichtbron ten opzichte van een origineel Georgisch rijbewijs van dit model en/of - het rijbewijs geheel is opgemaakt in een printtechniek terwijl een origineel Georgisch rijbewijs van dit model is opgemaakt in verschillende print- en druktechnieken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is te bewijzen dat de toegang van [slachtoffer] tot Nederland wederrechtelijk was. Verdachte heeft haar samen met de medeverdachte van België naar Nederland vervoerd en heeft bekend dat hij van deze wederrechtelijkheid op de hoogte was. Tevens is uit de bewijsmiddelen af te leiden dat ook de medeverdachte daarvan op de hoogte was.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde geldt dat bij verdachte op zijn minst sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het voorhanden hebben van respectievelijk een vervalst paspoort en een vervalst rijbewijs, gezien de omstandigheden waaronder hij deze documenten heeft verkregen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 maart 2015, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL27NN/15-002359, d.d. 6 oktober 2015, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij zagen dat de verlichting van het voertuig (een grijze personenauto, Opel Vectra, met Belgisch kenteken 1JFB1O7) dat wij langs de weg in Ter Apel aantroffen op 27 maart 2015, ingeschakeld was en dat de autosleutel in het contact aanwezig was. Wij zagen niemand bij het voertuig in de buurt. Vervolgens zagen wij twee manspersonen naar ons toe komen, een agent en een beveiligingsbeambte. Wij hoorden de politieagent zeggen dat drie personen bij de aanmeldbalie van het aanmeldcentrum zich hebben gemeld; twee mannen en één vrouw. Deze personen waren volgens de politie uit voornoemd voertuig gestapt. De agent had het vermoeden dat er sprake was van mensensmokkel. De ambtenaar van de vreemdelingenpolitie heeft de beide manspersonen aangewezen als zijnde de bestuurder en de bijrijder van voornoemd voertuig; [verdachte] en [medeverdachte]. De vrouw gaf middels een kopie van een Oekraïens paspoort op te zijn [slachtoffer]. Bij de aanmelding kon de vrouw geen enkel document ter inzage overleggen, waaruit haar identiteit, nationaliteit of verblijfrechtelijke status bleek. De vrouw gaf zelf aan de Oekraïense nationaliteit te bezitten en dat ze asiel wilde aanvragen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 maart 2015, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte (in vraag- en antwoordstijl):
(p.103) V: Wanneer heeft u [slachtoffer] voor het eerst ontmoet?
A: Ik heb haar voor het eerst 3 weken geleden gezien. Zij is toen naar België gekomen. Zij is toen samen met mij bij mijn vriend verbleven.
V: Was u zich ervan bewust dat u iemand zonder geldige documenten de grens over heeft gebracht?
A: Ja dat wist ik.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 maart 2015, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
(p. 74) Ik heb uit België de man genaamd [verdachte] en de vrouw genaamd [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]) meegenomen. [slachtoffer] wilde asiel aanvragen. (p. 75) Op het moment dat wij de grens passeerden zaten [slachtoffer] en [verdachte] bij mij in de auto.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 28 maart 2015, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (in vraag- en antwoordstijl):
V: Ben je in het bezit (geweest) van een geldig grensoverschrijdingdocument?
A: Ik had een Oekraïens binnenlands paspoort. Ik had in mijn paspoort geen visum voor Nederland.
(p.125) V: Wat was het reisdoel?
A: Nederland asiel aanvragen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 28 maart 2015, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (in vraag- en antwoordstijl):
(p.129) V: Wat was de rol van de mannen die jou naar Ter Apel hebben gebracht?
A: Ze hebben me hulp aangeboden om mij asiel te laten aanvragen in Nederland.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2015, opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
ONDERZOCHT DOCUMENT:
document : nationaal paspoort
land:
nummer : [nummer]
reisdocument : ja
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
KENMERKEN:
- het paspoort is, voor wat betreft de identiteit en nationaliteit van de houder, niet gemanipuleerd;
- op pagina -08- is een verblijfsvergunning uit Griekenland als sticker aangebracht, voorzien van het nummer [nummer];
- deze Griekse verblijfsvergunning is blanco gestolen en valselijk ingevuld;
- deze Griekse verblijfsvergunning is onder Schengen ID nummer: [nummer], gesignaleerd in het Schengen Informatie Systeem door de Griekse autoriteiten in verband met diefstal op 19 februari 2013.
CONCLUSIE: Naar aanleiding van bovenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het hier een vervalst paspoort betrof".
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 maart 2015, opgenomen op pagina 117 e.v., inhoudende als verklaring van verdachte (in vraag- en antwoordstijl):
(p.118) V: Wat kun je verklaren over de verblijfstitel, met het nummer [nummer], voor Griekenland in je paspoort?
A: Dat heeft een persoon voor mij in Griekenland geregeld. Ik heb mijn paspoort naar [naam] (meisjesnaam) gestuurd, die heb ik via internet leren kennen. Daarna hebben we telefonische gesprekken gehad, zij heeft het valse Griekse visum voor mij geregeld. Ik heb mijn paspoort aan een concreet persoon (iemand uit Georgië, die in Duitsland auto’s koopt en ze weer verkoopt in Georgië) gegeven en die heeft mijn paspoort opgestuurd naar Griekenland en daar is het paspoort aangekomen bij [naam]. Ik heb niets betaald voor het Griekse document. [naam] heeft alles betaald.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2015, opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
ONDERZOCHT DOCUMENT:
document : rijbewijs
land :
nummer : [nummer]
reisdocument : nee
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
- dit rijbewijs kwam qua detaillering en gebruikte productietechnieken niet overeen met een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model en type;
- dit rijbewijs vertoonde bij het aanstralen met een ultraviolette lichtbron met een golflengte van 365 nanometer aan de voor- en achterzijde een afwijkende reactie ten opzichte van een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model;
- dit rijbewijs was geheel opgemaakt in een printtechniek terwijl een origineel Georgisch rijbewijs van dit model is opgemaakt in verschillende druk- en printtechnieken;
CONCLUSIE: Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het een vals rijbewijs betrof.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 maart 2015, opgenomen op pagina 117 e.v., inhoudende als verklaring van verdachte (in vraag- en antwoordstijl):
(p.119) V: Wat kun je verklaren over dit rijbewijs?
A: Dit rijbewijs was in 2 dagen klaar, ik heb een persoon ontmoet in een centrum van Tblisi (Georgië) deze verkocht rijbewijzen. Ik heb er een gekocht en die kreeg ik na 2 dagen terug.
V: Heb je dit rijbewijs via de bevoegde autoriteiten aangevraagd?
A: Dat heb ik niet gedaan.
(p.120) V: Is het rijbewijs via de bevoegde autoriteiten gekocht?
A: Nee dat is het niet.
V: Heeft u rijlessen gehad?
A: Ik heb geen lessen gehad.
V: Heb je een officieel Georgisch rijbewijs?
A: Nee die heb ik niet. Ik heb deze toch?
V: Moet je in Georgië rijexamen doen voordat je een rijbewijs krijgt?
A: Waarschijnlijk wel, maar hoe die procedures gaan weet ik niet.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 maart 2015 te Ter Apel, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, immers heeft hij, verdachte, samen met zijn mededader, voornoemde [slachtoffer] in een auto vanuit Oostende in België naar Ter Apel in Nederland vervoerd, terwijl verdachte en zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2.
hij op 27 maart 2015 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, een reisdocument, te weten een Georgisch paspoort op naam van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats], voorzien van het documentnummer [nummer], met daarin (op bladzijde 8) een vals of vervalst verblijfs-/vreemdelingendocument (paspoortsticker) uit Griekenland, voorzien van het nummer [nummer], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat het verblijfs-/vreemdelingendocument blanco is gestolen en valselijk is ingevuld, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 27 maart 2015 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, opzettelijk een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een Georgisch rijbewijs, voorzien van het documentnummer [nummer], voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat - het rijbewijs qua detaillering en gebruikte productietechnieken niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model en type en - het rijbewijs een afwijkende reactie vertoont bij het aanstralen met een ultraviolette lichtbron ten opzichte van een origineel Georgisch rijbewijs van dit model en - het rijbewijs geheel is opgemaakt in een printtechniek terwijl een origineel Georgisch rijbewijs van dit model is opgemaakt in verschillende print- en druktechnieken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Tezamen en in vereniging met één of meer anderen het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is.
2. Opzettelijk gebruik maken van het vals of vervalst reisdocument.
3. Opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij een persoon behulpzaam is geweest bij de wederrechtelijke inreis in Nederland. Verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland doorkruist.
Verder is verdachte in het bezit geweest van een vals paspoort en een vals rijbewijs. Verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten beschaamd.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte gelet op de ouderdom van de zaak en op de omstandigheid dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder (in Nederland) voor strafbare feiten is veroordeeld. Voorts is ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde niet gebleken dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag.
De rechtbank zal - alles overwegende - een gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 197a, 225 en 231 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. de Wit, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. O.J. Bosker, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2017.
Mr. De Wit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.