Beoordeling van het bewijs
Stanpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is te bewijzen dat de toegang van [slachtoffer] tot Nederland wederrechtelijk was. Verdachte heeft haar samen met de medeverdachte van België naar Nederland vervoerd en uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en de medeverdachte van die wederrechtelijkheid op de hoogte waren.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde geldt dat bij verdachte op zijn minst sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het voorhanden hebben van een vervalst rijbewijs, gezien de omstandigheden waaronder hij het rijbewijs heeft gekregen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat bij verdachte sprake is geweest van wetenschap of een vermoeden dat de toegang tot Nederland van [slachtoffer] illegaal was. Verdachte heeft gezien dat [slachtoffer] in het bezit was van een laissez passer en hij ging er vanuit dat een dergelijk document toegang geeft tot Nederland. Zijn verklaring wordt op hoofdlijnen bevestigd door [slachtoffer].
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat verdachte wist dat het rijbewijs valselijk was opgemaakt of was vervalst. Verdachte heeft het rijbewijs van een bevoegde autoriteit gekregen. Hij is sergeant in het leger geweest en behoefde wellicht daarom niet het praktijkonderdeel van het rijexamen af te leggen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 maart 2015, opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL27NN/15-002359, d.d. 6 oktober 2015, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij zagen dat de verlichting van het voertuig (een grijze personenauto, Opel Vectra, met Belgisch kenteken [nummer]) dat wij langs de weg in Ter Apel aantroffen op 27 maart 2015, ingeschakeld was en dat de autosleutel in het contact aanwezig was. Wij zagen niemand bij het voertuig in de buurt. Vervolgens zagen wij twee manspersonen naar ons toe komen, een agent en een beveiligingsbeambte. Wij hoorden de politieagent zeggen dat drie personen bij de aanmeldbalie van het aanmeldcentrum zich hebben gemeld; twee mannen en één vrouw. Deze personen waren volgens de politie uit voornoemd voertuig gestapt. De agent had het vermoeden dat er sprake was van mensensmokkel. De ambtenaar van de vreemdelingenpolitie heeft de beide manspersonen aangewezen als zijnde de bestuurder en de bijrijder van voornoemd voertuig; [medeverdachte] en [verdachte]. De vrouw gaf middels een kopie van een Oekraïens paspoort op te zijn [slachtoffer]. Bij de aanmelding kon de vrouw geen enkel document ter inzage overleggen, waaruit haar identiteit, nationaliteit of verblijfrechtelijke status bleek. De vrouw gaf zelf aan de Oekraïense nationaliteit te bezitten en dat ze asiel wilde aanvragen.
2. De door verdachte op de terechtzitting van 12 juni 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb de man, [medeverdachte], en de vrouw, [slachtoffer], op 27 maart 2015 in de auto van België naar Ter Apel in Nederland gebracht omdat de vrouw daar asiel wilde aanvragen. Zij komt uit de Oekraïne.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 maart 2015, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] (in vraag- en antwoordstijl):
(p.103) V: Wanneer heeft u [slachtoffer] voor het eerst ontmoet?
A: Ik heb haar voor het eerst 3 weken geleden gezien. Zij is toen naar België gekomen. Zij is toen samen met mij bij mijn vriend verbleven.
V: Was u zich ervan bewust dat u iemand zonder geldige documenten de grens over heeft gebracht?
A: Ja dat wist ik.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 28 maart 2015, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (in vraag- en antwoordstijl):
V: Ben je in het bezit (geweest) van een geldig grensoverschrijdingdocument?
A: Ik had een Oekraïens binnenlands paspoort. Ik had in mijn paspoort geen visum voor Nederland.
(p.125) V: Wat was het reisdoel?
A: Nederland asiel aanvragen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 28 maart 2015, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (in vraag- en antwoordstijl):
(p.129) V: Wat was de rol van de mannen die jou naar Ter Apel hebben gebracht?
A: Ze hebben me hulp aangeboden om mij asiel te laten aanvragen in Nederland.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 september 2015, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
ONDERZOCHT DOCUMENT:
document : rijbewijs
nummer : [nummer]
reisdocument : nee
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
- dit rijbewijs kwam qua detaillering en gebruikte productietechnieken niet overeen met een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model en type;
- dit rijbewijs vertoonde bij het aanstralen met een ultraviolette lichtbron met een golflengte van 365 nanometer aan de voor- en achterzijde een afwijkende reactie ten opzichte van een origineel door de autoriteiten van Georgië afgegeven rijbewijs van dit model;
- dit rijbewijs was geheel opgemaakt in een printtechniek terwijl een origineel Georgisch rijbewijs van dit model is opgemaakt in verschillende druk- en printtechnieken;
- het optisch variabel beeld in het laminaat wijkt af van het origineel laminaat op een rijbewijs van dit model afgegeven door de autoriteiten van Georgië.
Conclusie: Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het een vals rijbewijs betrof."
2. De door verdachte op de terechtzitting van 12 juni 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb mijn rijbewijs in Georgië gekregen. Ik heb daarvoor niet het praktijkonderdeel van het rijexamen hoeven af te leggen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
In de Vreemdelingenwet (Vw) is bepaald in welke gevallen een vreemdeling het recht heeft om in Nederland te verblijven. Artikel 8 Vw bepaalt dat een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft indien hij een verblijfstitel heeft dan wel in afwachting is van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, oftewel van de uitkomst van een rechtsmiddel daartegen.
Ten aanzien van de persoon die door verdachte en de medeverdachte is vervoerd is hiervan niet gebleken. Voor personen met de Oekraïense nationaliteit is voor toegang tot Nederland, naast een paspoort, een Schengenvisum vereist. [slachtoffer] heeft de Oekraïense nationaliteit, maar had deze documenten in Nederland niet in haar bezit. Dit betekent dat haar toegang tot Nederland wederrechtelijk is geweest.
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen verder af dat verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot Nederland wederrechtelijk was.
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [slachtoffer] een laissez passer had en dat hij er vanuit ging dat zij daarmee rechtmatig in Nederland kon verblijven. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Deze verklaring vindt geen enkele ondersteuning in de verklaringen van de medeverdachte en [slachtoffer], noch in andere stukken van het dossier. Integendeel, de medeverdachte heeft verklaard dat hij wist dat [slachtoffer] geen geldige documenten had en [slachtoffer] heeft verklaard dat zij een Oekraïens paspoort bij zich had zonder visum en heeft niet gesproken over een laissez passer.
Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] een laissez passer had gekregen en dat zij Spanje moest verlaten en met haar laissez passer terug moest naar Oekraïne. In dat geval zou een reis van Spanje naar de Oekraïne via België en Nederland niet voor de hand hebben gelegen en bij verdachte had dan het vermoeden moeten rijzen dat deze laissez passer in ieder geval geen recht op toegang tot Nederland gaf. Verdachte wist daarbij ook dat [slachtoffer] niet op weg was naar de Oekraïne, maar dat zij in Nederland asiel wilde aanvragen.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte, de medeverdachte en [slachtoffer] kennelijk aanleiding hebben gezien het verhaal te verzinnen om bij staande houding aan de autoriteiten te vertellen dat verdachte en de medeverdachte [slachtoffer] in Nederland hadden opgepikt toen zij haar zagen huilen op straat en haar vervolgens naar Ter Apel hadden gebracht. Het doelbewust verzwijgen dat zij [slachtoffer] over de grens hadden gebracht valt niet te rijmen met de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de toegang tot Nederland van [slachtoffer] wederrechtelijk was.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde bewezen, op grond van de omstandigheden waaronder verdachte het rijbewijs heeft gekregen, te weten zonder dat hij daarvoor het praktijkgedeelte van het rijexamen heeft hoeven af te leggen. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer dat verdachte mogelijk niet heeft hoeven af te rijden vanwege zijn vroegere functie van sergeant in het leger. Nu verdachte zelf bij de politie geen verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat hij geen praktijkexamen hoefde te doen, acht de rechtbank dit niet aannemelijk.