Op 22 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 februari 2016, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen een buurvrouw. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. J.A.M. Kwakman, verscheen op de zitting van 8 juni 2017. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.L. van den Broek.
De tenlastelegging omvatte zowel poging tot zware mishandeling als openlijke geweldpleging. De officier van justitie stelde dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, en dat zij opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De verdediging betoogde echter dat niet bewezen kon worden dat de verdachte met een schep had geslagen en dat er geen sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de openlijke geweldpleging wel bewezen was. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende informatie was over de mogelijke eigen schuld van de benadeelde partij. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen toegepast en het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer.