ECLI:NL:RBNNE:2017:2009
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor drugshandel en bezit van verdovende middelen met toepassing van artikel 63 Wetboek van Strafrecht
Op 1 juni 2017 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende vijf maanden schuldig had gemaakt aan het dealen van heroïne en cocaïne. Daarnaast had de verdachte een kleine hoeveelheid 2C-B, cocaïne en amfetamine in zijn bezit. De verdachte was eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank overwoog dat, gelet op de landelijke oriëntatiepunten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur opgelegd zou moeten worden. Echter, op basis van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht oordeelde de rechtbank dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats was, omdat de beperkte omvang van de drugshandel en de gelijktijdige behandeling van deze zaak met een eerdere veroordeling niet tot een hogere straf zouden leiden. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig, maar legde geen straf of maatregel op. De uitspraak volgde na een onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2017, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. M.M.J. Nuijten, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. T.H. Pitstra. De rechtbank achtte de tenlasteleggingen wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het meer of anders ten laste gelegde. De rechtbank heeft de artikelen 9a, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet toegepast.