ECLI:NL:RBNNE:2017:1996
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Partiële nietigheid van dagvaarding en vrijspraak in zaak van kinder- en dierenporno
Op 6 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het in bezit hebben, verspreiden en vervaardigen van kinder- en dierenporno. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer in Leeuwarden. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. R.J. de Boer, stond terecht op basis van een dagvaarding die onder andere betrekking had op het bezit van 3302 afbeeldingen en 21 gegevensdragers met ontuchtige handelingen waarbij een mens en een dier betrokken waren. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding partieel nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betrof met name het gebrek aan concrete beschrijvingen van de afbeeldingen in de tenlastelegging.
De rechtbank overwoog dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijkheid bood over de grote hoeveelheid afbeeldingen en dat de steller van de tenlastelegging zich niet had beperkt tot een representatieve selectie. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding voor het onder 1 ten laste gelegde nietig verklaard moest worden. Voor het onder 2 ten laste gelegde, dat betrekking had op 24 foto's en 2 gegevensdragers, oordeelde de rechtbank dat de tenlastelegging voor een deel voldeed aan de eisen, maar dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de overige niet-gespecificeerde afbeeldingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij daarover beschikkingsmacht had.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde voor zover het betreft de niet-gespecificeerde foto's en verklaarde de dagvaarding partieel nietig. Deze uitspraak werd gedaan door de rechters A.H.M. Dölle, J.V. Nolta en M.B. de Wit, en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2017.