Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 3 en 4 gesteld dat het onderdeel 'inklimming' niet kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 mei 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 23 april 2015, opgenomen op pagina op pagina 20 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015237049 d.d. 26 augustus 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer1] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 augustus 2015, opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is ‒ ook in onderdelen ‒ slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 5 maart 2015, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015237049 d.d. 26 augustus 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Op 1 maart 2015, omstreeks 02.00 uur, te Groningen werd ik aangesproken door een jongen. Hij vertelde dat hij geen slaapplaats had voor de nacht. Ik besloot om de jongen mee te nemen naar mijn woning. Ik woon aan de [straatnaam] . Dit betreft een woonboot. De jongen heette [naam] . De volgende middag was [naam] er niet meer. Ik ontdekte dat ik mijn laptop miste, inclusief oplader. Ook mijn rugtas miste. In de tas zat mijn portemonnee en paspoort, zonnebril en een certificaat van Raddraaiers, 80 euro aan briefgeld in een enveloppe en een V&D-bon ter waarde van 50 euro. Ook mijn petje was verdwenen. Later bleek dat de GSM van mijn vriendinook was verdwenen. Ook de portemonnee van mijn vriendin missen wij. Hierin zat haar rijbewijs, kentekenbewijs, OV-chipkaart met een tegoed van 25 euro, een bankpas van ING. Omdat het voor mij duidelijk was dat [naam] degene was die al die spullen had meegenomen, zocht ik hem op via Facebook. Hij bleek [verdachte] te heten. Zijn profielfoto kwam overeen met de jongen die bij mij in de woonboot was geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit is een kamertrainingscentrum van Promens Care. Er zijn uit de badkamer en kledingkamer spullen van mij weggenomen. Uit de badkamer zijn mijn toiletspullen weggenomen en uit de kledingkamer verschillende kledingstukken. Op zondag 1 maart 2015 stonden mijn toiletspullen nog in de badkamer en zag alles er nog normaal uit in mijn kledingkamer. Op 2 maart 2015 zag ik dat er veel kledingstukken weg waren. Er is ook een zwarte scheidsrechterstas weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van Politie Noord-Nederland d.d. 5 maart 2015, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Op woensdag 4 maart 2015 heb ik een WhatsApp-berichtje gekregen met daarin een screenshot van de Facebook-pagina van [verdachte] . Ik zag op deze foto [verdachte] met mijn lichtblauwe spijkerblouse zitten in de trein. Ik herkende gelijk mijn lichtblauwe spijkerblouse aan beide borstzakjes, deze zijn namelijk aan de puntjes gekreukt. Ik ben te lui om deze te strijken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 3 maart 2015, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer5] :
Ik ben woonachtig aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit is een kamertrainingscentrum van Promens Care. Op maandag 2 maart 2015 vertelde [slachtoffer4] mij dat er spullen uit zijn kamer waren weggenomen. Ik zag toen dat mijn laptop, mijn portemonnee en mijn sigaretten weg waren. De lader van de laptop is ook weggenomen. In mijn portemonnee zaten mijn bankpas van de Rabobank en de zorgverzekering, ID-kaart, anonieme ov-chipkaart waar nog een bedrag van 30 euro op stond, Etos-pasje met nog een waarde van 15 euro. Tevens had ik nog contant geld in mijn portemonnee. Een random reader van de Rabobank is weggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 maart 2015, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 3 maart 2015 stond mevrouw [naam] aan de balie. Zij had een vuilniszak bij zich. Ik heb de vuilniszak in beslag genomen en verplaatst naar de balie van bureau Hoogeveen. [naam] zei dat ene [verdachte] op 2 maart 2015, omstreeks 7.15 uur voor de deur stond. [verdachte] had allemaal tassen bij zich. Ik hoorde [naam] zeggen dat [verdachte] vertelde dat hij allerlei kleding had meegenomen en 2 laptops. [naam] vertelde dat dit 1 witte laptop van het merk Aces of Acer was, want [naam] had dit gezien. De andere laptop betrof een HP laptop. [verdachte] had ook een nieuwe Samsung Galaxy S5 bij zich vertelde mevrouw [naam] . [verdachte] had ook ID-kaarten bij zich. De kaarten stonden op naam van [slachtoffer3] en [slachtoffer2] . [verdachte] liet zien dat hij nog cadeaukaarten in zijn bezit had. [naam] kon zien dat het om Etos-kaarten ging. [naam] had een jas, samen met alle andere spullen die [verdachte] had achtergelaten, in een vuilniszak gedaan. [naam] vertelde dat de inhoud van de vuilniszak bestaat uit kleding, verschillende papieren, paspoort en een schoen. [naam] vertelde dat ze had gezien dat [verdachte] het huis had verlaten met een donkerblauwe/zwarte sporttas van ongeveer een meter lang. [naam] had gezien dat in deze sporttas de gestolen spullen zaten, zoals de 2 laptops, ID kaarten en telefoon.
6. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 april 2015, opgenomen pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Beslagene
Achternaam: [naam]
Volgnummer 1
Object: paspoort
Bijzonderheden: [nummer]
Volgnummer 6
Object: Briefpost
Bijzonderheden: Brief CZ aan [slachtoffer4]
Volgnummer 9
Object: Zorgpas
Bijzonderheden: Zorgpas [slachtoffer5]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 26 mei 2015, opgenomen op pagina 60 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb de door mevrouw [naam] afgeleverde vuilniszak nagekeken en vond hierin onder andere een paspoort waarvan de ID-gegevens waren uitgescheurd. Ik kon het nummer [nummer] lezen op het paspoort. Vervolgens heb ik een mail gezonden aan ecid.info@mindef.nl om te kunnen achterhalen wie de eigenaar is van het paspoort. Ik kreeg de volgende informatie: [slachtoffer2] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 3 maart 2015 was een vuilniszak afgegeven door mevrouw [naam] . De vuilniszak is meegenomen om de kleding te laten zien aan [slachtoffer4] . [slachtoffer4] herkent een blauwe Dolce & Gabbana trui, een witte Diesel trui, een witte Nike Air Max sportschoen (de andere staat bij hem thuis) en een wit rugzakje.
9. Een schriftelijk stuk, te weten een e-mailbericht, op 23 maart 2015 door verdachte verzonden aan [naam] , brigadier/jeugdagent, opgenomen op pagina 67 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Ik heb in een woonboot geslapen in Groningen. Hier heb ik een laptop, telefoon en 120 euro gestolen. Ik heb bij Promens Care (Hoogeveen) overnacht zonder dat ze het wisten en heb daar ook een laptop gestolen, sigaretten en kleding van oude bewoners die ik ken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die op 1 maart 2015 spullen heeft gestolen uit de woonboot aan de [straatnaam] te Groningen (feit 2). Aangever [slachtoffer2] herkent verdachte van een foto op de Facebookpagina van verdachte, een paspoort van [slachtoffer2] is teruggevonden tussen spullen die door verdachte zijn achtergelaten bij mevrouw [naam] en verdachte heeft zelf een e-mailbericht aan een agent gestuurd waarin hij opbiecht spullen te hebben gestolen uit een woonboot in Groningen waarop hij de nacht heeft doorgebracht.
Ook kan worden bewezen dat verdachte verantwoordelijk is voor de diefstallen uit het pand van Promens Care te Hoogeveen in de nacht van 1 op 2 maart 2015 (feiten 3 en 4). Een deel van de gestolen goederen is immers aangetroffen tussen de door verdachte op de ochtend na de diefstallen bij mevrouw [naam] achtergelaten spullen. Voorts heeft aangever [slachtoffer4] zijn gestolen lichtblauwe spijkerblouse herkend op een foto waarop verdachte dit kledingstuk draagt en heeft verdachte de diefstal van zijn oude huisgenoten bij Promens Care in een e-mailbericht aan een agent opgebiecht. Nu uit de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan wanneer en op welke wijze verdachte het pand van Promens Care is binnengekomen, zal hij worden vrijgesproken van de onderdelen braak, inklimming en gebruik van een valse sleutel.