ECLI:NL:RBNNE:2017:1919

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
18/830270-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak betreffende meerdere diefstallen met gebruik van valse sleutel

Op 29 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vier diefstallen, waarvan één met gebruik van een valse sleutel. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in Groningen. De verdachte, geboren in 1993, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga. De tenlastelegging omvatte diefstallen gepleegd in de periode van februari tot maart 2015, waarbij de verdachte goederen heeft weggenomen uit woningen en een woonboot, met gebruik van een valse sleutel of door inklimming. Tijdens de zitting op 15 mei 2017 heeft de verdachte bekend, wat leidde tot een bewijsverklaring van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de diefstallen, maar sprak hem vrij van de onderdelen 'braak', 'inklimming' en 'gebruik van een valse sleutel' voor enkele feiten, omdat dit niet bewezen kon worden. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die gediagnosticeerd was met een bipolaire stoornis, en de positieve ontwikkeling in zijn leven. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 150 uren. De uitspraak benadrukte de emotionele schade die de diefstallen aan de slachtoffers hadden toegebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830270-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2015 tot en met 14 februari
2015 te [pleegplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
een woning aan/nabij de [straatnaam] heeft weggenomen een spaarblik met geld,
een spaarbuis met geld en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2015 te Groningen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woonboot/woning aan/nabij de
[straatnaam] heeft weggenomen een laptop/notebook met oplader, een rugtas met
inhoud, een pet, een gsm en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 2 maart 2015 te
Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning
aan/nabij de [straatnaam] heeft weggenomen toiletspullen, kleding en/of
een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van inklimming en/of een valse sleutel;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 2 maart 2015 te
Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning
aan/nabij de [straatnaam] heeft weggenomen een laptop met lader, een
portemonnee met inhoud, een randomreader en/of een pakje
sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van inklimming en/of een valse sleutel.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 3 en 4 gesteld dat het onderdeel 'inklimming' niet kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 mei 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 23 april 2015, opgenomen op pagina op pagina 20 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015237049 d.d. 26 augustus 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer1] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 augustus 2015, opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is ‒ ook in onderdelen ‒ slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 5 maart 2015, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015237049 d.d. 26 augustus 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Op 1 maart 2015, omstreeks 02.00 uur, te Groningen werd ik aangesproken door een jongen. Hij vertelde dat hij geen slaapplaats had voor de nacht. Ik besloot om de jongen mee te nemen naar mijn woning. Ik woon aan de [straatnaam] . Dit betreft een woonboot. De jongen heette [naam] . De volgende middag was [naam] er niet meer. Ik ontdekte dat ik mijn laptop miste, inclusief oplader [1] . Ook mijn rugtas miste. In de tas zat mijn portemonnee en paspoort, zonnebril en een certificaat van Raddraaiers, 80 euro aan briefgeld in een enveloppe en een V&D-bon ter waarde van 50 euro. Ook mijn petje was verdwenen. Later bleek dat de GSM van mijn vriendin [2] ook was verdwenen. Ook de portemonnee van mijn vriendin missen wij. Hierin zat haar rijbewijs, kentekenbewijs, OV-chipkaart met een tegoed van 25 euro, een bankpas van ING. Omdat het voor mij duidelijk was dat [naam] degene was die al die spullen had meegenomen, zocht ik hem op via Facebook. Hij bleek [verdachte] te heten. Zijn profielfoto kwam overeen met de jongen die bij mij in de woonboot was geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit is een kamertrainingscentrum van Promens Care. Er zijn uit de badkamer en kledingkamer spullen van mij weggenomen. Uit de badkamer zijn mijn toiletspullen weggenomen en uit de kledingkamer verschillende kledingstukken. Op zondag 1 maart 2015 stonden mijn toiletspullen nog in de badkamer en zag alles er nog normaal uit in mijn kledingkamer. Op 2 maart 2015 zag ik dat er veel kledingstukken weg waren. Er is ook een zwarte scheidsrechterstas weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van Politie Noord-Nederland d.d. 5 maart 2015, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Op woensdag 4 maart 2015 heb ik een WhatsApp-berichtje gekregen met daarin een screenshot van de Facebook-pagina van [verdachte] . Ik zag op deze foto [verdachte] met mijn lichtblauwe spijkerblouse zitten in de trein. Ik herkende gelijk mijn lichtblauwe spijkerblouse aan beide borstzakjes, deze zijn namelijk aan de puntjes gekreukt. Ik ben te lui om deze te strijken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 3 maart 2015, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer5] :
Ik ben woonachtig aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit is een kamertrainingscentrum van Promens Care. Op maandag 2 maart 2015 vertelde [slachtoffer4] mij dat er spullen uit zijn kamer waren weggenomen. Ik zag toen dat mijn laptop, mijn portemonnee en mijn sigaretten weg waren. De lader van de laptop is ook weggenomen. In mijn portemonnee zaten mijn bankpas van de Rabobank en de zorgverzekering, ID-kaart, anonieme ov-chipkaart waar nog een bedrag van 30 euro op stond, Etos-pasje met nog een waarde van 15 euro. Tevens had ik nog contant geld in mijn portemonnee. Een random reader van de Rabobank is weggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 maart 2015, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 3 maart 2015 stond mevrouw [naam] aan de balie. Zij had een vuilniszak bij zich. Ik heb de vuilniszak in beslag genomen en verplaatst naar de balie van bureau Hoogeveen. [naam] zei dat ene [verdachte] op 2 maart 2015, omstreeks 7.15 uur voor de deur stond. [verdachte] had allemaal tassen bij zich. Ik hoorde [naam] zeggen dat [verdachte] vertelde dat hij allerlei kleding had meegenomen en 2 laptops. [naam] vertelde dat dit 1 witte laptop van het merk Aces of Acer was, want [naam] had dit gezien. De andere laptop betrof een HP laptop. [verdachte] had ook een nieuwe Samsung Galaxy S5 bij zich vertelde mevrouw [naam] . [verdachte] had ook ID-kaarten bij zich. De kaarten stonden op naam van [slachtoffer3] en [slachtoffer2] . [verdachte] liet zien dat hij nog cadeaukaarten in zijn bezit had. [naam] kon zien dat het om Etos-kaarten ging. [naam] had een jas, samen met alle andere spullen die [verdachte] had achtergelaten, in een vuilniszak gedaan. [naam] vertelde dat de inhoud van de vuilniszak bestaat uit kleding, verschillende papieren, paspoort en een schoen. [naam] vertelde dat ze had gezien dat [verdachte] het huis had verlaten met een donkerblauwe/zwarte sporttas van ongeveer een meter lang. [naam] had gezien dat in deze sporttas de gestolen spullen zaten, zoals de 2 laptops, ID kaarten en telefoon.
6. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 april 2015, opgenomen pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Beslagene
Achternaam: [naam]
Volgnummer 1
Object: paspoort
Bijzonderheden: [nummer]
Volgnummer 6
Object: Briefpost
Bijzonderheden: Brief CZ aan [slachtoffer4]
Volgnummer 9
Object: Zorgpas
Bijzonderheden: Zorgpas [slachtoffer5]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 26 mei 2015, opgenomen op pagina 60 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb de door mevrouw [naam] afgeleverde vuilniszak nagekeken en vond hierin onder andere een paspoort waarvan de ID-gegevens waren uitgescheurd. Ik kon het nummer [nummer] lezen op het paspoort. Vervolgens heb ik een mail gezonden aan ecid.info@mindef.nl om te kunnen achterhalen wie de eigenaar is van het paspoort. Ik kreeg de volgende informatie: [slachtoffer2] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 3 maart 2015 was een vuilniszak afgegeven door mevrouw [naam] . De vuilniszak is meegenomen om de kleding te laten zien aan [slachtoffer4] . [slachtoffer4] herkent een blauwe Dolce & Gabbana trui, een witte Diesel trui, een witte Nike Air Max sportschoen (de andere staat bij hem thuis) en een wit rugzakje.
9. Een schriftelijk stuk, te weten een e-mailbericht, op 23 maart 2015 door verdachte verzonden aan [naam] , brigadier/jeugdagent, opgenomen op pagina 67 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Ik heb in een woonboot geslapen in Groningen. Hier heb ik een laptop, telefoon en 120 euro gestolen. Ik heb bij Promens Care (Hoogeveen) overnacht zonder dat ze het wisten en heb daar ook een laptop gestolen, sigaretten en kleding van oude bewoners die ik ken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die op 1 maart 2015 spullen heeft gestolen uit de woonboot aan de [straatnaam] te Groningen (feit 2). Aangever [slachtoffer2] herkent verdachte van een foto op de Facebookpagina van verdachte, een paspoort van [slachtoffer2] is teruggevonden tussen spullen die door verdachte zijn achtergelaten bij mevrouw [naam] en verdachte heeft zelf een e-mailbericht aan een agent gestuurd waarin hij opbiecht spullen te hebben gestolen uit een woonboot in Groningen waarop hij de nacht heeft doorgebracht.
Ook kan worden bewezen dat verdachte verantwoordelijk is voor de diefstallen uit het pand van Promens Care te Hoogeveen in de nacht van 1 op 2 maart 2015 (feiten 3 en 4). Een deel van de gestolen goederen is immers aangetroffen tussen de door verdachte op de ochtend na de diefstallen bij mevrouw [naam] achtergelaten spullen. Voorts heeft aangever [slachtoffer4] zijn gestolen lichtblauwe spijkerblouse herkend op een foto waarop verdachte dit kledingstuk draagt en heeft verdachte de diefstal van zijn oude huisgenoten bij Promens Care in een e-mailbericht aan een agent opgebiecht. Nu uit de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan wanneer en op welke wijze verdachte het pand van Promens Care is binnengekomen, zal hij worden vrijgesproken van de onderdelen braak, inklimming en gebruik van een valse sleutel.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 februari 2015 tot en met 14 februari 2015 te [pleegplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straatnaam] heeft weggenomen een spaarblik met geld, een spaarbuis met geld en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
2.
hij op 1 maart 2015 te Groningen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woonboot aan de [straatnaam] heeft weggenomen een laptop met oplader, een rugtas met
inhoud, een pet, een gsm en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte;
3.
hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 2 maart 2015 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straatnaam] heeft weggenomen toiletspullen, kleding en een tas, toebehorende aan [slachtoffer4] ;
4.
hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 2 maart 2015 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straatnaam] heeft weggenomen een laptop met lader, een portemonnee met inhoud, een randomreader en een pakje
sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer5] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
2. diefstal;
3. diefstal;
4. diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en voorts een taakstraf van 150 uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft in deze eis meegewogen dat de door verdachte gestolen goederen voor de slachtoffers een (aanzienlijke) waarde vertegenwoordigen. Verdachte wist in het bijzonder van de emotionele waarde die het duikhorloge voor zijn vader had. De officier van justitie heeft verder meegewogen dat verdachte ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar is en dat het om oude feiten gaat.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een deels voorwaardelijke taakstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de reclassering. De raadsman heeft hiertoe betoogd dat verdachte een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven in de afgelopen twee jaren. Hij is trouw aan zijn medicatie, heeft een stabiele relatie en de begeleiding door Stichting De Bruggen verloopt goed. Verdachte wil in september beginnen met een nieuwe opleiding. De raadsman heeft verder opgemerkt dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de vader van verdachte inmiddels heeft aangegeven zijn aangifte tegen verdachte te willen intrekken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak in de woning van zijn vader. Hij is met gebruikmaking van een valse sleutel diens woning binnengedrongen en heeft naast een hoeveelheid geld een duikhorloge, waaraan zijn vader zeer gehecht was, meegenomen. Verdachte heeft verder spullen gestolen van twee voormalige huisgenoten en van iemand die hem 's nachts in zijn woonboot heeft opgevangen toen hij zonder dak boven zijn hoofd in Groningen rondliep. Door op deze wijze te handelen heeft hij zijn slachtoffers niet alleen materiële schade toegebracht, maar ook hun vertrouwen in de medemens beschadigd.
Verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De rechtbank neemt in haar afweging voorts mee dat verdachte is gediagnostiseerd met een bipolaire stoornis. Voorafgaand aan de onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten is deze stoornis ontaard in een psychose naar aanleiding van een ontvoering die voor verdachte zeer ingrijpend moet zijn geweest. De psychiaters hebben in hun rapport d.d. 4 april 2017 geconcludeerd dat de onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten vanwege die psychose aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank volgt deze conclusie van de psychiaters en neemt deze over.
De rechtbank houdt tot slot rekening met het gegeven dat het leven van verdachte in de afgelopen twee jaren een positieve wending heeft genomen en dat hij nu (ook psychisch) in stabieler vaarwater is gekomen. Hoewel de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, acht de rechtbank het onwenselijk dat deze positieve ontwikkeling door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in gevaar wordt gebracht.
De rechtbank zal verdachte daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, alsmede een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich op uitnodiging van Reclassering Nederland meldt op de Leonard Springerlaan 21 te Groningen en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde meewerkt aan behandeling bij Lentis op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en mr. R.J.L. Timmer, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 mei 2017.
Mr. E.C.M. Wolfert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Bijlage goederen pagina 29 van voornoemd dossier: eigenaar computer is Eetcafe de Buurvrouw.
2.Bijlage goederen pagina 29 van voornoemd dossier: eigenaar telefoon is Juneco.