Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De feiten
2.Het verzoek
3.Het verweer
4.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever, Stichting Lentis Maatschappelijke Onderneming, en een werknemer, een verpleegkundige. De werkgever heeft het verzoek ingediend op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e van het Burgerlijk Wetboek, omdat de werknemer zich verwijtbaar heeft gedragen. De werknemer was sinds 1 februari 2001 in dienst en was werkzaam als verpleegkundige op een locatie voor Beschermd Wonen. De werkgever heeft geconstateerd dat de werknemer zonder toestemming geluidsopnamen heeft gemaakt van bewoners tijdens een intiem moment, wat heeft geleid tot een schending van de privacy en het vertrouwen van de bewoners. Na een onderzoek is de werknemer op non-actief gesteld en heeft de werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer onprofessioneel heeft gehandeld door de bewoners niet te informeren over de geluidsopnamen en dat dit heeft geleid tot een onveilige situatie voor de bewoners. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van verwijtbaar handelen van de werknemer, waardoor de arbeidsovereenkomst niet kon voortduren. De kantonrechter heeft het verzoek van de werkgever toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 juli 2017. Tevens is de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 22.486,10 bruto aan de werknemer, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De proceskosten zijn voor rekening van de werknemer, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen.