ECLI:NL:RBNNE:2017:1900

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
18/930125-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van ontuchtige handelingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 7 februari 2017, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het plegen van ontuchtige handelingen tegen twee aangeefsters op 15 maart 2015 in Meppel. De tenlastelegging omvatte het ongewenst betasten van de aangeefsters in het kruis. Tijdens de zitting op 24 januari 2017 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. V. Wolting, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

De officier van justitie concludeerde dat de beschuldigingen niet bewezen konden worden, aangezien er geen getuigen waren die konden bevestigen dat de verdachte de dader was. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een persoonsverwisseling en dat het signalement van de verdachte niet overeenkwam met dat van de aangeefsters. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Ondanks de overtuiging dat de aangeefsters onzedelijk zijn betast, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte de dader was.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. S. Zwarts, en de rechters mr. H.H.A. Fransen en mr. R. Depping, met mr. W. Braaksma als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930125-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 februari 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 maart 2015 te Meppel, gemeente Meppel, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, een en ander hierin bestaande dat verdachte onverwachts in het kruis van die [slachtoffer1] heeft gegrepen;
2.
hij op of omstreeks 15 maart 2015 te Meppel, gemeente Meppel, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, een en ander hierin bestaande dat verdachte onverwachts in het kruis van die [slachtoffer2] heeft gegrepen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niemand kan bevestigen dat het verdachte was die beide aangeefsters in het kruis heeft gegrepen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De verdediging heeft naar voren gebracht dat sprake is geweest van een persoonsverwisseling, aangezien verdachte uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij niet naar buiten is gebracht door de beveiliging. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte waarschijnlijk niet de enige was die een grijs gestreept T-shirt aan had die avond, zodat de verklaring van [naam] geen hout snijdt. De beide aangeefsters zijn niet geconfronteerd met een foto van de verdachte. Het door hen gegeven signalement komt verder onvoldoende overeen met de verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat noch uit de zich in het dossier bevindende stukken noch uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte degene is geweest die de aangeefsters [slachtoffer1] en [slachtoffer2] heeft aangerand. Hoewel de rechtbank ervan overtuigd is dat beide aangeefsters onzedelijk zijn betast, staat niet in rechte vast dat het de verdachte is die zich daaraan schuldig heeft gemaakt. Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. R. Depping, rechters, bijgestaan door mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2017.