ECLI:NL:RBNNE:2017:1900
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- S. Zwarts
- H.H.A. Fransen
- R. Depping
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van ontuchtige handelingen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 7 februari 2017, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het plegen van ontuchtige handelingen tegen twee aangeefsters op 15 maart 2015 in Meppel. De tenlastelegging omvatte het ongewenst betasten van de aangeefsters in het kruis. Tijdens de zitting op 24 januari 2017 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. V. Wolting, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.
De officier van justitie concludeerde dat de beschuldigingen niet bewezen konden worden, aangezien er geen getuigen waren die konden bevestigen dat de verdachte de dader was. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een persoonsverwisseling en dat het signalement van de verdachte niet overeenkwam met dat van de aangeefsters. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Ondanks de overtuiging dat de aangeefsters onzedelijk zijn betast, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte de dader was.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. S. Zwarts, en de rechters mr. H.H.A. Fransen en mr. R. Depping, met mr. W. Braaksma als griffier.