ECLI:NL:RBNNE:2017:1836

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
19 mei 2017
Zaaknummer
18/930176-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontbreken van bewijs voor mensensmokkel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte had twee bustickets aangeschaft en twee personen begeleid van Duitsland naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland, maar oordeelt dat het bewijs voor de tenlastelegging niet voldoende is. Het essentiële bestanddeel dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk was, ontbreekt in de tenlastelegging. Hierdoor kan het bewezenverklaarde feit niet worden gekwalificeerd als een strafbaar feit. De rechtbank heeft de verdachte dan ook van alle rechtsvervolging ontslagen.

De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2017, waarbij de verdachte aanwezig was met een tolk in het Farsi. De officier van justitie had geconcludeerd dat het ten laste gelegde kon worden bewezen, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdachte had de in de tenlastelegging genoemde gedraging bekend, maar de rechtbank volstond met een opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig had erkend. De rechtbank heeft de tenlastelegging verbeterd gelezen, zonder dat dit de belangen van de verdachte heeft geschaad.

De uitspraak van de rechtbank luidde dat het ten laste gelegde bewezen werd verklaard, maar dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930176-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats/land],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2017.
De verdachte is verschenen. Het onderzoek heeft plaats gevonden met bijstand van een tolk in het Farsi, nu verdachte heeft aangegeven de Nederlandse taal onvoldoende te beheersen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 februari 2016 te [pleegplaats] en/of elders in Nederland en/of in Duitsland, [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij
- twee bustickets aangeschaft voor en/of verstrekt aan voornoemde personen en/of (vervolgens)
- voornoemde personen begeleid tijdens een busreis van Meppen (Duitsland) naar Emmen, althans naar Nederland.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer1] en [slachtoffer2] op heeft gehaald vanuit Meppen en dat hij bustickets voor hen heeft gekocht, terwijl hij wist dat de toegang tot Nederland van beide personen wederrechtelijk is.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting de in de tenlastelegging genoemde gedraging bekend.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 mei 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding van de Koninklijke Marechaussee d.d. 4 februari 2016, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier met nummer PL27NN/16-001766 d.d. 27 mei 2016, inhoudende de relatering van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 4 februari 2016 in Nederland en in Duitsland, [slachtoffer1] en [slachtoffer2] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, immers heeft hij twee bustickets aangeschaft voor en verstrekt aan voornoemde personen en (vervolgens) voornoemde personen begeleid tijdens een busreis van Meppen (Duitsland) naar Emmen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De rechtbank is van oordeel dat het bewezen verklaarde niet als misdrijf is strafbaar gesteld. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De steller van de tenlastelegging heeft bedoeld aan verdachte mensensmokkel, strafbaar gesteld in artikel 197a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, ten laste te leggen, doch het hiervoor vereiste bestanddeel, te weten “terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is” ontbreekt in de tenlastelegging en is mitsdien ook niet bewezen verklaard.
Nu, gelet op het voorgaande, het bewezenverklaarde niet kan leiden tot kwalificatie van enig strafbaar feit, dient verdachte van alle rechtsvervolging te worden ontslagen.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde feit niet strafbaar.

Ontslaat verdachte met betrekking tot dat feit van alle rechtsvervolging.

Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2017.
Mr. J.N.M. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.