Op 18 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een dertigjarige verdachte, die werd beschuldigd van poging doodslag op een prostituee en diefstal met geweld, gepleegd op 23 oktober 2008. Ondanks een DNA-match heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte was op de zitting aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.J. de Mare, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.
De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de prostituee en het wegnemen van geld met geweld. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden gerechtvaardigd was, maar dat er sprake was van ongeoorloofde druk op de verdachte, wat een vormverzuim opleverde.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De rechtbank wees op de inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster en de verdachte, en concludeerde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de dader was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op, met onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.