ECLI:NL:RBNNE:2017:1693

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
18/830026-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en afpersing met geweld door twee of meer verenigde personen

Op 4 mei 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte op 8 januari 2017 in Groningen betrokken was bij een gewelddadige diefstal en afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte de aangever onder bedreiging met geweld hebben gedwongen om zijn scooter en andere waardevolle goederen af te geven. De aangever, een autistische jongeman, werd gedwongen om zijn scooter te verplaatsen en later zijn woning binnen te laten, waar hij onder druk werd gezet om zijn persoonlijke bezittingen, waaronder een laptop en een portemonnee, af te geven. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangever geloofwaardig, mede door de ondersteuning van camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een behandelverplichting. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en dat de verdachte geen spijt had betuigd voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/830026-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

(volgens het vermelde op de oproeping:) geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. Bosma, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, bij gewijzigde tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
primair/subsidiair in
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Groningen
op de openbare weg (aan/nabij [straat] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(nabij een woning aan [straat] ) een scooter (merk/type Piaggio
Vespa Sprint, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, en/of
(in/uit woning aan [straat] ) (scooter)sleutels, in elk geval enig
goed,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte, tezamen met zijn medeverdachte, althans alleen
op dreigende/agressieve/dwingende toon) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd
- dat hij die scooter moest meenemen en/of van het slot halen, althans woorden
van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of strekking, en/of
- “ kom hier, kom hierlangs en volg mij hier heen”, althans woorden van gelijke
dreigende/agressieve/dwingende aard of strekking, en/of
(daarbij) die [slachtoffer] (onderweg) heeft vastgehouden en/of naast en/of
(vlak)bij/rond/achter die [slachtoffer] heeft gefietst/opgehouden,
en/of (vervolgens)
later die nacht/ochtend bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en/of de woning van
die [slachtoffer] is binnengedrongen/gegaan en/of (vervolgens)
op dreigende/agressieve/dwingende toon) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en/of moest gaan zitten en/of
- ( nadat verdachte(n) die [slachtoffer] zijn bril had afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en/of dat verdachte(n) sleutels
en/of papieren van de scooter wilden hebben en/of
- verdachte(n) hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en/of hij niet weet wie verdachte(n) is/zijn en/of
verdachte(n) een zeer gevaarlijk persoon is/zijn als bij/zij kwaad wordt,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of
strekking, en/of
(aldus) een (dermate )dreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft/hebben
geschapen, en/of (waardoor) die [slachtoffer] niet/onvoldoende in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken en/of daartegen weerstand te
bieden;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 8 januari 2017 te Groningen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
- afpakken/afgeven van een scooter (merk/type Piaggio Vespa Sprint, kenteken
[kenteken] , en/of (scooter)sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- afgeven/afpakken (aankoop/eigendoms)papieren van een scooter, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en bestaande dat geweld of enige andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid uit
het mededelen op dreigende/agressieve/dwingende toon aan die [slachtoffer]
- dat hij die scooter moest meenemen en/of van het slot halen, althans woorden
van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of strekking, en/of
- “ kom hier, kom hierlangs en volg mij hier heen”, althans woorden van gelijke
dreigende/agressieve/dwingende aard of strekking, en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] (onderweg) heeft vastgehouden en/of naast en/of
(vlak)bij/rond/achter die [slachtoffer] heeft gefietst/opgehouden, en/of
(vervolgens die [slachtoffer] die scooter aan/nabij de Westerbinnensingel
(in/bij onderdoorgang/(overdekte)stalling) heeft laten
neerzetten/achterlaten,
en/of (vervolgens)
later die nacht/ochtend
- het bij die [slachtoffer] aan te bellen en/of de woning van die [slachtoffer] in
binnen te dringen/gaan en/of (vervolgens)
- het mededelen op dreigende/agressieve/dwingende toon aan die [slachtoffer] (dat)
- hij mee de woning in moest lopen en/of moest gaan zitten en/of
- ( nadat verdachte(n) die [slachtoffer] zijn bril had afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en/of dat verdachte(n) sleutels
en/of papieren van de scooter wilden hebben en/of
- verdachte(n) hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en/of hij niet weet wie verdachte(n) is/zijn en/of
verdachte(n) een zeer gevaarlijk persoon is/zijn als hij/zij kwaad wordt
(aldus) een dermate (zeer) bedreigende en/of intimiderende situatie voor die
[slachtoffer] te creëren, waardoor die [slachtoffer] wederrechtelijk werd gedwongen
te doen, niet te doen en/of te dulden zoals hierboven omschreven
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans
- -indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen dat
hij op of omstreeks 8 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of neer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een goed,
te weten een scooter (merk/type Piaggio Vespa Sprint, kenteken [kenteken] ),
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde,
te weten aan [slachtoffer] ,
heeft vernield, beschadigd onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
primair en subsidiair
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit woning aan
[straat] heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud), een
paspoort, een of meer (witte) riemen, en/of een laptop, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans alleen,
bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en/of de woning van die [slachtoffer] in
binnengedrongen/gegaan en/of (vervolgens)
op dreigende/agressieve/dwingende toon) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en/of moest gaan zitten en/of
- ( nadat verdachte(n) die [slachtoffer] zijn bril had afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en/of dat verdachte(n) sleutels
en/of papieren van de scooter wilden hebben en/of
- verdachte(n) hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en/of hij niet weet wie verdachte(n) is/zijn en/of
verdachte(n) een zeer gevaarlijk persoon is/zijn als hij/zij kwaad wordt
en/of
- verdachte(n) geld wilden en/of dat hij geld moest pinnen en/of hij 10
minuten had om te pinnen en/of met die [slachtoffer] is/zijn meegegaan naar een
pinautomaat en/of (vervolgens)
- hij naar huis moest gaan en niet de politie (mag) bellen,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of
strekking, en/of
(aldus) een (dermate )dreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft/hebben
geschapen, en/of (waardoor) die [slachtoffer] niet/onvoldoende in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken en/of daartegen weerstand te
bieden;
EN
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
20 euro, en/of een Iphone, in elk geval van enig goed, en/of
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de toegangscode van die
telefoon,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans alleen,
bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en/of de woning van die [slachtoffer] in
binnengedrongen/gegaan en/of (vervolgens)
op dreigende/agressieve/dwingende toon) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en/of moest gaan zitten en/of
- ( nadat verdachte(n) die [slachtoffer] zijn bril had afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en/of dat verdachte(n) sleutels
en/of papieren van de scooter wilden hebben en/of
- verdachte(n) hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en/of hij niet weet wie verdachte(n) is/zijn en/of
verdachte(n) een zeer gevaarlijk persoon is/zijn als hij/zij kwaad wordt
en/of
- verdachte(n) zijn telefoon en/of de toegangscode van die telefoon wilde(n)
hebben, en/of
- verdachte(n) geld wilden en/of dat hij geld moest pinnen en/of hij 10
minuten had om te pinnen en/of met die [slachtoffer] is/zijn meegegaan naar een
pinautomaat en/of (vervolgens)
- hij naar huis moest gaan en niet de politie (mag) bellen,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of
strekking,en/of
(aldus) een (dermate) dreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft/hebben
geschapen, en/of (waardoor) die [slachtoffer] niet/onvoldoende in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken en/of daartegen weerstand te
bieden;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahflsub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Groningen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
te weten het,
- afpakken/afgeven van een portemonnee (met inhoud), een paspoort, een of meer
(witte) riemen, en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- afgeven/afpakken 20 euro, en/of een Iphone, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de toegangscode van die
telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld of enige andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid uit
- het bij die [slachtoffer] aan te bellen en/of de woning van die [slachtoffer] in
binnen te dringen/gaan en/of (vervolgens)
- het mededelen op dreigende/agressieve/dwingende toon aan die [slachtoffer] (dat)
- hij mee de woning in moest lopen en/of moest gaan zitten en/of
- ( nadat verdachte(n) die [slachtoffer] zijn bril had afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren, en/of
- verdachte(n) hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en/of hij niet weet wie verdachte(n) is/zijn en/of
verdachte(n) een zeer gevaarlijk persoon is/zijn als hij/zij kwaad wordt
en/of
- verdachte(n) zijn telefoon en/of de toegangscode van die telefoon wilde(n)
hebben, en/of
- verdachte(n) geld wilden en/of dat hij geld moest pinnen en/of hij 10
minuten had om te pinnen en/of met die [slachtoffer] is/zijn meegegaan naar een
pinautomaat en/of (vervolgens)
- hij naar huis moest gaan en niet de politie (mag) bellen,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende/agressieve/dwingende aard of
strekking, en/of
(aldus) een dermate (zeer) bedreigende en/of intimiderende situatie voor die
[slachtoffer] te creëren, waardoor die [slachtoffer] wederrechtelijk werd gedwongen
te doen, niet te doen en/of te dulden zoals hierboven omschreven
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat - na de door de rechtbank toegestane wijziging van de tenlastelegging - het onder feit 1 primair en onder feit 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen. De verklaring van verdachte en zijn medeverdachte dat de aangever zijn verzekering heeft willen oplichten door de scooter achter te laten bij verdachten is niet aannemelijk. Evenmin is aannemelijk dat de aangever de weggenomen goederen vrijwillig aan verdachten heeft afgestaan. Juist door het terugkeren van verdachte en de medeverdachte naar de woning van de aangever kan niet anders worden geconcludeerd dan dat er sprake is geweest van wederrechtelijkheid van de handelingen. De dreigende sfeer zoals geschetst door de aangever, wordt ondersteund door de camerabeelden. Beide verdachten hebben een wezenlijke bijdrage aan het ten laste gelegde geleverd zodat sprake is van medeplegen. De rol van de verdachte is groter dan hij wil doen geloven. Verdachte heeft de woning van aangever doorzocht, de papieren aangenomen, de laptop meegenomen en het nadien gepinde geld aangenomen waarvoor hij drugs wilde kopen. Op de camerabeelden is bovendien te zien dat verdachte de aangever en medeverdachte telkens vergezelt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte grotendeels moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is geen sprake van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, omdat de aangever met de medeverdachte is overeengekomen de scooter weg te nemen. De overige goederen zijn vrijwillig afgegeven. De verklaring van aangever klopt niet en het is bovendien merkwaardig dat zijn tweede verklaring behoorlijk afwijkt van zijn eerste verklaring o.a. met betrekking tot de toedracht. De politie heeft het verhoor van aangever niet goed aangepakt door de aangever in zijn tweede verhoor geen open vragen te stellen en het verhoor niet te laten afnemen door een daartoe gekwalificeerde verbalisant gelet op de gestelde kwetsbaarheid van de aangever. In de (gewijzigde) tenlastelegging ontbreekt terzake feit 1 bovendien het bestanddeel “wederrechtelijke bevoordeling”, benodigd voor het kunnen kwalificeren van afpersing.
Van medeplegen is geen sprake. Niet verdachte maar de medeverdachte [medeverdachte] is met de aangever overeengekomen dat de scooter zou worden weggenomen. Verdachte was er alleen maar bij. Er is geen sprake geweest van uitwisselbare rollen. Verdachte heeft de laptop niet meegenomen, hetgeen ook kan worden afgeleid uit de verklaring van [getuige] die de medeverdachte met de laptop zijn woning heeft zien binnenkomen. Enkel voor de afgifte van het gepinde geld, hetgeen als afpersing kan worden aangemerkt, verdient verdachte een straf omdat hij daarbij aanwezig was. Voor het overige dient vrijspraak te volgen, temeer nu de medeplichtigheid na wijziging van de tenlastelegging is komen te vervallen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen het onder feit 1 primair ten laste gelegde en het onder feit 2 primair ten laste gelegde bewezen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Ten aanzien van feit 1
Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] erkennen in de avond/nacht van 7 op 8 januari 2017 voor de woning van aangever, - die zij blijkens eigen verklaring ter zitting niet kenden of eerder hadden gezien - te hebben gestaan en in contact te zijn gekomen met de aangever. Verdachten erkennen dat de scooter van aangever, die vlakbij zijn woning stond geparkeerd, vervolgens door aangever is gereden naar een andere locatie. Ook erkennen verdachten nadien naar de woning van aangever te zijn teruggekeerd, de woning te zijn binnengegaan en de scootersleutels uit de woning van aangever te hebben meegenomen.
Daarentegen ontkennen verdachten dat het wegnemen van de scooter en de scootersleutels als wederrechtelijk kan worden aangemerkt, omdat aangever deze goederen vrijwillig zou hebben afgeven. Verdachten ontkennen daarmee eveneens de ten laste gelegde handelingen die zien op het geweld dan wel de bedreiging met geweld. Volgens verdachten wilde de aangever zijn verzekering oplichten en schadevergoeding innen door zijn scooter door verdachten te laten meenemen en te doen alsof er sprake zou zijn geweest van diefstal.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachten in het geheel onaannemelijk en verwerpt daarom dit verweer. De wederrechtelijkheid alsmede de geweldshandelingen dan wel de dreiging met geweld volgen duidelijk uit de aangifte en worden op onderdelen ondersteund door camerabeelden alsmede de verklaring van verdachte. Zo verklaart de aangever onder meer dat hij werd vastgehouden door de medeverdachte [medeverdachte] op het moment dat hij op de scooter reed, hetgeen wordt bevestigd door verdachte. Voorts is uit het proces-verbaal van de camerabeelden af te leiden dat medeverdachte [medeverdachte] dichtbij aangever fietst en dat verdachte daar vlakbij fietst. Verder wordt het afpakken van de bril van aangever in zijn woning door medeverdachte [medeverdachte] bevestigd door verdachte en ook het verbaal agressief worden in de woning door medeverdachte [medeverdachte] wordt bevestigd door verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de politie bepaalde zaken heeft opgeschreven die onjuist zijn (zoals het afpakken van de bril van aangever door de medeverdachte). De rechtbank houdt verdachte evenwel aan zijn verklaringen die hij bij de politie met behulp van een beëdigde tolk heeft afgelegd, omdat niet is gesteld of gebleken van feiten en/of omstandigheden die nopen tot het uitsluiten van deze verklaringen.
In tegenstelling tot de verdediging acht de rechtbank de verklaring van de aangever betrouwbaar omdat - zoals gezegd - zijn verklaring op onderdelen wordt ondersteund door de camerabeelden en de verklaring van verdachte. De rechtbank gaat daarbij uit van de tweede verklaring van de aangever (het hierna vermelde proces-verbaal van verhoor van Districtsrecherche Groningen d.d. 19 januari 2017, p. 140) nu deze verklaring is opgenomen met bijstand van een beëdigde tolk in de Engelse taal (de moedertaal van aangever) en is afgenomen door twee verbalisanten, die gecertificeerd zijn als verhoorder kwetsbare personen. Deze verbalisanten zijn ingezet omdat aangever aan een stoornis in het autistisch spectrum lijdt en daardoor als kwetsbaar moet worden aangemerkt. Dat de aangever in zijn eerste verklaring niets heeft verklaard over onder dwang verplaatsen van de scooter en in zijn latere verklaring ook op andere onderdelen anders heeft verklaard, doet daaraan niet af. Dit kan namelijk worden verklaard doordat aangever gedurende zijn eerste verhoor niet is verhoord met behulp van een tolk en het verhoor is afgenomen door verbalisanten die niet gecertifieerd zijn als verhoorder kwetsbare personen. Het niet worden gehoord in de moedertaal in combinatie met de autistische achtergrond van aangever maakt het goed mogelijk dat een onjuiste vertaalslag heeft plaatsgevonden doordat de aangever niet goed is bevraagd dan wel begrepen. Door het tweede verhoor te laten plaatsvinden met behulp van een tolk en door gecertificeerde verbalisanten is van mogelijke onduidelijkheid geen sprake meer. Aangever is in zijn tweede verhoor uitvoerig gehoord en geconfronteerd met de verklaring van verdachten dat hij de scooter en de sleutels vrijwillig zou hebben afgegeven. Aangever betwist nadrukkelijk de lezing van verdachten. De rechtbank voegt hier aan toe dat verdachte desgevraagd ter terechtzitting heeft verklaard dat hij aangever niet kende en ook niet eerder had gezien. Het komt de rechtbank volstrekt onaannemelijk voor dat aangever de medeverdachte - een voor aangever op dat moment volslagen onbekende - zou hebben gevraagd zijn scooter mee te nemen zodat hij (aangever) de verzekering zou kunnen oplichten.
De dreigende sfeer en de geloofwaardigheid van aangever - en daarmee de ongeloofwaardigheid van het verweer van de verdachten - leidt de rechtbank voorts af uit:
  • de getuigenverklaringen van [getuige] (p. 200) en [getuige] (p. 203). Dit echtpaar trof de aangever ontredderd op straat aan;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam] d.d. 8 januari 2017 (p.172) waarin is vermeld dat de aangever een zeer angstige indruk maakte;
  • de verklaring van verdachte tegenover de politie (p. 96) “dat hij nog nooit een persoon zo angstig heeft zien kijken”. Dat verdachte ter terechtzitting ook op dit onderdeel op zijn verklaring tegenover de politie is teruggekomen, doet daar niet aan af, nu de rechtbank hem aan die verklaring houdt, om redenen zoals hiervoor overwogen.
Met betrekking tot de scooter
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de aangever niet vrijwillig is overgegaan tot afgifte van de scooter, maar hiertoe is gedwongen, hetgeen als afpersing kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert echter - in lijn met de verdediging - dat onder het primair ten laste gelegde de afpersing niet is uitgeschreven, nu bij het primair ten laste gelegde niet staat vermeld dat verdachte aangever wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden. Nu de rechtbank wel komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde ten aanzien van de diefstal van de scootersleutels, zoals hieronder verder overwogen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de subsidiair ten laste gelegde afpersing van de scooter.
Met betrekking tot de scootersleutels
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tezamen met medeverdachte [medeverdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de scootersleutels uit de woning van aangever. De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen waarom zij uitgaat van de wederrechtelijkheid van het wegnemen van de scootersleutels en waarom zij de geweldshandelingen c.q. de dreiging met geweld aanneemt.
Anders dan de verdediging is de rechtbank voorts van oordeel dat sprake is van medeplegen. Medeverdachte [medeverdachte] kan weliswaar worden aangemerkt als initiatiefnemer en heeft de voortrekkersrol op zich genomen, maar verdachte heeft zelf ook een wezenlijke bijdrage geleverd aan het geheel. De rechtbank legt hieraan het volgende ten grondslag. Verdachte is vanaf het begin tot het einde bij het plegen van de strafbare feiten aanwezig geweest. Verdachte stond samen met de medeverdachte voor de woning van aangever, verdachte fietste vlakbij de aangever op het moment dat aangever werd gedwongen de scooter te verplaatsen, na het eerste contact met aangever is verdachte tezamen met de medeverdachte teruggekeerd naar de woning van aangever, verdachte is met de medeverdachte de woning van aangever binnen gegaan, verdachte heeft niet ingegrepen toen de medeverdachte de bril van de aangever heeft afgepakt en verbaal agressief werd, verdachte heeft tussen de spullen van aangever gezocht, aangever heeft verdachte de scootersleutels zien pakken en verdachte heeft tot slot de woning tegelijkertijd met de medeverdachte verlaten.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de beoordeling van dit feit onlosmakelijk samenvalt met feit 1, omdat de feiten in onderling verband en samenhang beschouwd eendaadse samenloop opleveren en feit 2 (ten aanzien van het pinnen van het geld) deels kan worden gezien als een voortgezette handeling.
Met betrekking tot de portemonnee, paspoort, witte riemen, laptop
In het verlengde van het voorgaande erkennen verdachten ook ten aanzien van dit feit dat
zij de woning van aangever zijn binnengegaan en dat er goederen van de aangever uit de woning zijn meegenomen.
Daarentegen ontkennen verdachten dat het wegnemen van de goederen als wederrechtelijk kan worden aangemerkt, omdat aangever ook deze goederen vrijwillig zou hebben afgeven aan de medeverdachte na een onderhandeling hierover. Het meenemen van de goederen behoorde tot de afspraken die met de aangever zouden zijn gemaakt. Verdachten ontkennen daarmee eveneens de ten laste gelegde handelingen die zien op het geweld dan wel de bedreiging met geweld.
De rechtbank stelt vast dat het paspoort, de witte riemen en de laptop door verdachten zijn meegenomen uit de woning. De laptop is kort na de melding aangetroffen in een slaapkamer van de woning waar medeverdachte [medeverdachte] verbleef ten tijde van zijn aanhouding. De witte riemen zijn daar ook aangetroffen (in de buddyseat van de weggenomen scooter, welke scooter zich eveneens bevond in de woning). Het paspoort is - evenals de IPhone van aangever - vervolgens aangetroffen in de kleding van medeverdachte [medeverdachte] tijdens zijn aanhouding.
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen waarom zij uitgaat van de wederrechtelijkheid van het wegnemen van de scootersleutels en waarom zij met betrekking daartoe de geweldshandelingen dan wel de dreiging met geweld aanneemt. Dat geldt ook voor het paspoort, de laptop en de witte riemen, waarbij dient te worden opgemerkt dat de medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend de riemen zonder toestemming te hebben meegenomen ‘omdat hij daar zin in had’.
De portemonnee is weliswaar niet aangetroffen bij verdachten, maar de aangever heeft hierover verklaard dat verdachten ook de portemonnee hebben gepakt toen zij in de woning van aangever aanwezig waren. De portemonnee is aan aangever teruggegeven, omdat hij anders geen geld kon pinnen voor verdachten. De rechtbank is van oordeel dat ook ten aanzien van de portemonnee sprake is van een voltooide diefstal omdat verdachten na het pakken van de portemonnee als heer en meester hierover konden beschikken mede gelet op de dreigende sfeer jegens aangever.
Dat ook ten aanzien van dit onderdeel sprake is van medeplegen leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte (net zoals bij voornoemd strafbare feit 1) vanaf het begin tot het einde erbij aanwezig is geweest. Verdachte is tezamen met de medeverdachte teruggekeerd naar de woning van aangever, verdachte is met de medeverdachte de woning van aangever binnen gegaan, verdachte heeft niet ingegrepen toen de medeverdachte de bril van de aangever heeft afgepakt en verbaal agressief werd, verdachte heeft kasten in de woning doorzocht, de aangever heeft gezien dat verdachte de laptop heeft gepakt en verdachte heeft de woning vervolgens tegelijkertijd met de medeverdachte verlaten.
Met betrekking tot de afgifte van € 20 en de IPhone met toegangscode
Verdachten erkennen dat zij na het wegnemen van goederen uit de woning van de aangever, met de aangever de woning hebben verlaten en zich hebben begeven naar een pinautomaat waar aangever € 20 heeft gepind en heeft afgegeven. De verdachten bekennen dat zij hiermee te ver zijn gegaan en dat geen sprake (meer) was van vrijwilligheid. De rechtbank zal verdachten dienaangaande dan ook veroordelen voor afpersing.
Met betrekking tot de IPhone en de toegangscode is de rechtbank eveneens van oordeel dat dit moet worden gekwalificeerd als afpersing omdat aangever zijn telefoon heeft overhandigd en de toegangscode door aangever is afgeven. De IPhone is nadien aangetroffen in de kleding van medeverdachte [medeverdachte] , nadat de IPhone middels de applicatie ‘find my IPhone’ was getraceerd in de woning waarin verdachte zich op dat moment bevond.
Dat sprake is geweest van medeplegen kan overigens worden afgeleid uit het feitencomplex zoals hiervoor reeds is geschetst met de aanvulling dat verdachte tezamen met de medeverdachte met aangever zich naar de pinautomaat heeft begeven. Uit het proces-verbaal van camerabeelden blijkt dat ook verdachte op weg naar de pinautomaat in de nabijheid van aangever heeft gefietst. Verder heeft verdachte naast/vlakbij de aangever gestaan bij de pinautomaat, tegen aangever gepraat en gezegd dat hij moest gaan pinnen en heeft verdachte vervolgens het gepinde geld aangenomen. Verdachte heeft daarmee ook ten aanzien van dit feit een wezenlijke rol vervult.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor
aangevervan Districtsrecherche Groningen d.d. 19 januari 2017, opgenomen op pagina 140 van het dossier met nummer PL0100-2017007879, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik woon aan de [straat] . Op 08 januari 2017 omstreeks 01:00 uur was ik in mijn woning. Ik zag op dat moment twee mannen voor mijn deur staan. Tussen 1 uur en half 2 ben ik weer bij de deur gaan kijken. Zij waren er nog steeds. Toen hebben ze mij gedwongen om de scooter te verplaatsen voor ze. De grotere zei dat. Ik had gevraagd of ze hem zouden gaan stelen en toen zei die "ja" en toen moest ik hem voor ze verplaatsen. Toen moest ik het slot eraf halen en toen hebben ze mij gedwongen om hem voor hun om de hoek te brengen. De grote vertelde mij dat ik hem daar neer moest zetten, want die kleinere heeft eigenlijk nooit gesproken. Ik denk toen dat ik de sleutel uit de scooter gehaald heb. Ik ben terug gelopen naar mijn huis. De sleutels zaten in mijn zak. Toen ik van het huis naar die plek reed liep de motor en ik zat op de scooter en zoals ik zei, de grote hield mij daar steeds vast. Het is net zoals toen we naar de bank gingen, die grote zat, reed naast mij op zijn fiets en die kleinere was achter mij op zijn fiets. De grotere man, hij dwong mij hem daar naartoe te volgen. Hij zei "kom hier, kom hierlangs en volg mij hier heen”. Vanmorgen tussen 08.50 uur en 09:00 uur werd er aangebeld en ik opende de deur. Ik zag dat het de twee mannen waren die ik eerder die nacht bij mijn deur had zien staan. Ik stond er wel maar de mannen gingen door en liepen door tot in mijn woning. De grotere sprak en zei tegen mij dat ik mee de woning moest inlopen. Hij zei tegen mij "ga op het bed zitten". Hij zei "ga zitten". De kleinere man ging in mijn kast zoeken. De grotere man ging bij mij staan en pakte mijn bril af. Hij zei toen dat ik niet hoefde te zien wat er verder met mij ging gebeuren. De grote man bleef steeds bij mij staan. De kleinere bleef zoeken tussen mijn spullen. De grote man zei dat hij de sleutels en papieren van de scooter wilde hebben. Ze hebben eerst mijn laptop gepakt en hij stopte ook spullen van mijn bureau in zijn jas. Ze pakten mijn laptop, mijn portemonnee en mijn paspoort en keken in de kasten. De twee witte riemen lagen op het bureau. Ik weet nog dat die er eentje om zijn hand draaide en hij werd steeds bozer. En hij zei "geef mij die spullen" en ook nog "ik ben gevaarlijk, je weet niet wie ik ben". Zijn stem werd heel agressief, hij zei ook "je weet niet wie ik ben en ik ben een heel gevaarlijk persoon". De grote man zei toen op zeer dreigende toon dat ik stil moest zijn en dat ik verder niets mee mocht zeggen. Alleen de grotere die sprak tegen mij. Ik vertelde dat ik niet begreep wat hij bedoelde. Vervolgens keken zij in de kasten en pakten de
sleutels van de scooter van het bureau. Zij pakten ook mijn portemonnee deze lag ook op het bureau. Ik ben toen opgestaan en heb de papieren die ik bij de aanschaf van de scooter gekregen gepakt en aan de mannen gegeven. Ik gaf het waarschijnlijk de grote man, want die stond de hele tijd naast mij. De kleinere man stopt dingen weg in zijn jas. Ik zag in ieder geval dat de kleinere man de laptop in zijn jas stopte. Ik heb de grote man geen dingen gegeven. Ik heb hem wel dingen overhandigd. Papieren van de scooter heb ik aan hem overhandigd. Hij zei tegen mij "heb je een telefoon?" Ik wou niet "nee" zeggen, ik was bang dat die mij kwaad zou doen, ik heb gezegd "ik heb een telefoon". Ik heb het aan hem gegeven. Hij heeft mij de pincode gevraagd en ik heb dat tegen hem verteld. Paspoort die hebben ze gevonden toen ze mijn spullen doorzochten, die hebben ze gepakt. De kleine man pakte de sleutels, dat weet ik zeker. Maar de grote man heeft de papieren van mij aangenomen. De grote man heeft de IPhone gepakt en meegenomen. De langere man zei "heb je geld?" want hij zag wat munten op mijn bureau liggen. Ik zei dat ik geen geld thuis had. Hij zei dat ik geld moest pinnen. Hij wilde dat ik alleen ging pinnen want de langere man zei: "zorg dat je binnen 10-15 minuten weer terug bent." Ik zei dat ik zonder mijn portemonnee niet kon pinnen en daarom gaven ze mij mijn portemonnee weer terug. Vervolgens zijn wij naar de pinautomaat van de ING gegaan aan het Gedempte Zuiderdiep.
Daar heb ik € 20 gepind. De langere man die stond eigenlijk aan de overkant van de straat
te praten met iemand die op een fiets was. En de kortere man die stond bij de pinautomaat. Toen ik eraan kwam, is die even opzij gegaan, toen heb ik € 20 voor hem gepind. Wij zijn naar de automaat gegaan net als toen we de scooter gingen weg brengen, die grote man was de hele tijd naast mij, en die korte man was steeds in de buurt, soms voor, soms achter. Maar die grote man was steeds naast mij alsof hij niet wilde dat ik er van door zou gaan. Die grote man zat op zijn fiets, ik was aan het lopen. De kleine man zat ook op de fiets.
Bij de pinautomaat, toen zei die kleinere "ga het geld pinnen" zoiets. Ik weet zeker dat ik het geld aan kleine man gaf. Ze zeiden tegen mij "ga maar naar huis en bel de politie niet". Dat zei hij toen we nog in het huis waren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van
bevindingenvan Politie Noord-Nederland d.d. 8 januari 2017, opgenomen op pagina 172 van voornoemd dossiernummer, inhoudende de relatering van verbalisant [naam] :
Op zondag 8 januari ben ik samen met mijn collega's naar de woning aan de [straat] gegaan. Hierop hebben wij middels de applicatie "vind mijn IPhone" een signaal af laten geven op de gestolen telefoon van aangever. Ik hoorde dat er een piepsignaal afging. Ik hoorde dat dit signaal uit een jaszak kwam van een jas, welke werd gedragen door de latere verdachte [medeverdachte] . In de jaszak werd een goudkleurige Iphone 7 aangetroffen met een wit front. Deze kwam geheel overeen met de weggenomen Iphone van aangever [slachtoffer] . In de borstzak van [medeverdachte] werd een paspoort aangetroffen. Dit betrof een Engels paspoort op naam van aangever [slachtoffer] . In de woonkamer trof ik een scooter Vespa voorzien van het kenteken [kenteken] aan. Dit betrof de scooter welke op naam staat van aangever [slachtoffer] . In de buddyseat zaten nog de originele sleutels. Op het bed werd een zwarte Lenovo laptop aangetroffen alsmede een lader. Deze laptop kwam overeen met de door aangever [slachtoffer] opgegeven gestolen laptop.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
camerabeeldenstadstoezicht van Districtsrecherche Groningen d.d. 30 januari 2017, opgenomen op pagina 186 van voornoemd dossiernummer, inhoudende de relatering van verbalisant [naam] :
Ik heb in eerste instantie het beeld vanuit de camera van de Nieuwstad bekeken vanaf 09.00 uur. Deze camera heeft zicht op de Folkingestraat in de richting van de Vismarkt. Ik zag om 09.07 uur vanuit de, mij ambtshalve bekende Haddingedwarsstraat 3 personen komen.
De aangever had verklaard dat hij lopend was en de verdachten op een fiets. Ik zag 1 persoon lopend in de richting van het Gedempte Zuiderdiep. Ik zag twee personen op een fiets. Ik zag dat 1 persoon, hierna te noemen verdachte 1 dicht naast het slachtoffer fietste. Het slachtoffer, man met bril, werd herkend door collega [naam] , die mij dit mededeelde. De andere persoon, hierna te noemen verdachte 2 reed midden op de weg. Bij insluiting van verdachte [medeverdachte] werden foto's genomen van zijn kleding. Onderstaande foto's betreffen kledingstukken van [medeverdachte] . Deze kledingstukken komen overeen op bovenstaande afbeeldingen van cameratoezicht. Na de aanhouding kregen verbalisanten [naam] en [naam] uit handen van [naam] , bewoner [straat] te Groningen, kledingstukken van de verdachte [verdachte] overhandigd. Tussen de kledingstukken bevonden zich de schoenen van verdachte [verdachte] . De schoenen komen overeen met de schoenen te zien op de camerabeelden. Door verbalisanten is in de woning van de verdachte [verdachte] in beslag genomen een zwarte jas met grijze kraag. Deze jas komt overeen met de jas gedragen door verdachte 2 op de beelden. Verdachte [verdachte] verklaarde in zijn verhoor dat op de avond cq nacht van de diefstal hij een rode trui met rode capuchon met witte baan droeg. Deze komt overeen met de beelden. Beelden Nieuwstad, geen tijdsweergave: Ik zag verdachte [verdachte] voorop fietsen. Ik zag het slachtoffer aan de linkerzijde van de weg lopen. Ik zag dat verdachte [medeverdachte] dicht naast het slachtoffer fietste. Beelden Brugstraat: Ik zag op de beelden om 02.04.32 uur dat er een scooter van uit de Akerkhof linksaf sloeg de Brugstraat in. Ik zag dat er een fietser naast reed. Ik zag dat de fietser voldeed aan het signalement van de verdachte [medeverdachte] . Ik zag dat de bestuurder van de scooter voldeed aan het signalement van de aangever. Ik zag dat de scooter een grijze scooter betrof, welke voldeed aan de omschrijving van de scooter van de aangever. Ik zag dat op enkele meters afstand een andere fietser volgde. Ik zag dat deze qua signalement voldeed aan verdachte [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 9 januari 2017 opgenomen op pagina 28 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van
medeverdachte [medeverdachte]:
Ik fietste naast hem. Ik ben ook in die man zijn woning geweest.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 10 januari 2017 opgenomen op pagina 38 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van
medeverdachte [medeverdachte] :
Ik ben één keer in de woning van de aangever geweest. Het was 's nachts. U vraagt mij of de andere man ook mee is geweest de woning van aangever in. Ja.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 9 februari 2017 opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van
medeverdachte [medeverdachte] :
De riemen heb ik wel op de tafel gepakt en die heb ik gewoon meegenomen. Ik had zin om die riemen mee te nemen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 11 januari 2017 opgenomen op pagina 79 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van
verdachte:
Ik ben toen met de Antilliaanse man meegegaan en we zijn naar de woning van de student gegaan. De student deed de deur open en wij zijn naar binnen gegaan. De student was bang. De [de rechtbank leest in: Antilliaanse man] pakte het paspoort en andere papieren. Hij vroeg toen aan de student om zijn pincode. De Antilliaan zei tegen die student geef me je bril. Toen heeft hij deze gepakt en opgezet. Ik heb nog nooit iemand gezien die zo bang was als die student. De Antilliaan zei tegen de student dat ze naar de pinautomaat van de ING moesten gaan. Ze zijn toen weggegaan op de fiets. Ik was achter hen.
Na het pinnen ben ik bij ze weggegaan. De student heeft 20 euro gepind waar ik bij stond. De Antilliaan zei dat hij mij het geld moest geven en ik heb dat aangepakt. Ik moest het daarna aan de andere Antilliaan geven voor de bolletjes. De Antilliaan had een witte telefoon bij zich. U vraagt wat wij allemaal hebben meegenomen. Ik antwoord een scooter, een laptop, een witte telefoon, 20 euro, 2 witte riemen, een paspoort, papieren en sleutels van de scooter.De Antilliaan zei tegen mij dat ik alles wat ik gepakt had terug moest geven.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 1 januari 2017 opgenomen op pagina 96 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van
verdachte:
De student zat op de scooter. De Antiliaan zat op de fiets en hij hield de student vast bij zijn schouder. 's Morgens ben ik met de Antiliaan naar de student gegaan. Toen we terugkwamen had de Antiliaan de sleutel van de scooter.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 08 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
uit een woning aan de [straat] scootersleutels,
toebehorende aan [slachtoffer] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, tezamen met zijn medeverdachte, op dreigende en agressieve toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd
- dat hij de scooter moest meenemen en van het slot halen en
- “ kom hier, kom hierlangs en volg mij hier heen” en
die [slachtoffer] (onderweg) heeft vastgehouden en naast en (vlak)bij die [slachtoffer] heeft gefietst
en
later die ochtend bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en de woning van
die [slachtoffer] is binnengegaan en
op dreigende en agressieve toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en moest gaan zitten en
- ( nadat verdachten die [slachtoffer] zijn bril hadden afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en dat verdachten sleutels
en papieren van de scooter wilden hebben en
- verdachten hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en verdachte een zeer gevaarlijk persoon is als hij kwaad wordt.
2.
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan
de [straat] heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud), een
paspoort, witte riemen en een laptop,
toebehorende aan [slachtoffer] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte, tezamen met zijn medeverdachte,
bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en de woning van die [slachtoffer] is
binnengegaan en
op dreigende en agressieve toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en moest gaan zitten en
- ( nadat verdachten) die [slachtoffer] zijn bril hadden afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en dat verdachten sleutels
en papieren van de scooter wilden hebben en
- verdachten hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en verdachte een zeer gevaarlijk persoon is als hij kwaad wordt
EN
hij op 08 januari 2017 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van 20 euro, en een Iphone, en tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de toegangscode van die telefoon,
geheel toebehorende aan [slachtoffer] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte, tezamen met zijn medeverdachte,
bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en de woning van die [slachtoffer] is
binnengegaan en
op dreigende en agressieve toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat
- hij mee de woning in moest lopen en moest gaan zitten en
- ( nadat verdachten) die [slachtoffer] zijn bril hadden afgepakt) hij niet hoefde
te zien wat er verder met hem ging gebeuren en dat verdachten sleutels
en papieren van de scooter wilden hebben en
- verdachten hem iets zouden aandoen en/of hij stil moest zijn en of verder
niets mocht zeggen en verdachte een zeer gevaarlijk persoon is als hij kwaad wordt en
- verdachten zijn telefoon en de toegangscode van die telefoon wilden
hebben, en
- verdachten geld wilden en dat hij geld moest pinnen en hij 10
minuten had om te pinnen en met die [slachtoffer] zijn meegegaan naar een
pinautomaat en
- hij naar huis moest gaan en niet de politie (mag) bellen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 133 dagen (concreet: tot 22 mei 2017) en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het rapport van Tactus Verslavingszorg d.d. 16 maart 2017, met een proeftijd van 2 jaar. Gelet op de flinke justitiële documentatie van verdachte is sprake van een delictspatroon. Verdachte staat open voor hulpverlening zodat het opleggen van de geadviseerde bijzondere voorwaarden wenselijk is. De duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf is hierbij afgestemd op de beschikbare datum van opname van verdachte in de (klinische) zorginstelling. Bij de straf is rekening gehouden met de tijdelijke verblijfsvergunning van verdachte, waarbij het van belang is dat het hulpverleningstraject zo spoedig mogelijk ingezet wordt zodat het traject zo ver als mogelijk kan worden doorlopen. Het is juist dat verdachte tot 6 april 2017 beperkingen heeft ondergaan door een fout van het Openbaar Ministerie, waarbij evenwel opgemerkt dient te worden dat de raadsman van verdachte hierover eerder aan de bel had kunnen trekken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie en maakt daarbij de kanttekening dat de ondergane detentie van verdachte onnodig zwaar is geweest doordat verdachte ten onrechte tot 6 april 2017 beperkingen heeft ondergaan door een fout van het Openbaar Ministerie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van Tactus Verslavingszorg d.d. 16 maart 2017, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte tezamen met medeverdachte [medeverdachte] met geweld en bedreiging met geweld de scootersleutels, een portemonnee (met inhoud), een paspoort, witte riemen en een laptop van [slachtoffer] heeft gestolen alsmede van die [slachtoffer] € 20 en een IPhone met toegangscode heeft afgeperst.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn medeverdachte heeft gevolgd en zich op geen enkel moment heeft gedistantieerd. Verdachte heeft door zijn aanhoudende aanwezigheid van het begin tot het eind, maar ook door het actief zoeken naar goederen in de woning, het pakken van de sleutelscooters en laptop, het meefietsen gedurende de scooterrit en naar de pinautomaat alsmede door het aannemen van het gepinde geld een wezenlijk aandeel geleverd in deze strafbare feiten.
De rechtbank weegt ten nadele van verdachte mee dat het feitencomplex zich onder meer in de woning van het slachtoffer heeft afgespeeld, terwijl het slachtoffer juist geacht wordt veilig te zijn in zijn eigen huis.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij en de medeverdachte meermalen de confrontatie met het slachtoffer hebben opgezocht door na de afgifte van de scooter in de avond/nacht vervolgens in de ochtend wederom naar de woning van het slachtoffer terug te keren. Daar komt bij dat na de tweede confrontatie in de ochtend in de woning van het slachtoffer, het slachtoffer ook nog eens werd gedwongen in de nabije omgeving geld te pinnen. De rechtbank acht dit hoogst verwerpelijke feiten.
De rechtbank houdt rekening met de impact die de feiten hebben gehad op het slachtoffer (een autistische jongeman van 22 jaar). Verdachten hebben door zo te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op, met name, zijn geestelijke integriteit. Mede door zijn autistische achtergrond heeft het slachtoffer door het voorval grote gevoelens van onveiligheid ervaren.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte ter terechtzitting geen spijt heeft betuigd noch van inzicht heeft laten blijken over de impact op het slachtoffer, terwijl verdachte in zijn verhoor tegenover de politie wel heeft verklaard “dat hij nog nooit een persoon zo angstig heeft zien kijken”.
Daarnaast laat de rechtbank meewegen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank weegt tevens mee dat feiten zoals door de rechtbank bewezen zijn verklaard ook voor gevoelens van maatschappelijk onveiligheid en onrust zorgen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor omschreven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is.
De rechtbank wijkt hierbij fors af van de (lagere) strafeis van de officier van justitie. Dit komt omdat de rechtbank van oordeel is dat een lagere gevangenisstraf in het geheel geen recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS die in een soortgelijk geval (312-317 Sr – overval woning, licht geweld of bedreiging met geweld) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangeven van 3 jaar.
De verdachte staat open voor hulpverlening en kan zich vinden in het behandelplan zoals is omschreven in het rapport van Tactus Verslavingszorg d.d.16 maart 2017. Teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten, zal de rechtbank een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, te weten: reclasseringstoezicht, een intramurale en (opvolgende) ambulante behandelverplichting, opnameverplichting in een instelling voor beschermd- of begeleid wonen en de verplichting mee te werken aan budgetbeheer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 55, 56, 57, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich op uitnodiging meldt bij Tactus Reclassering Zwolle (Dokter Stolteweg 58, 8025 AX Zwolle) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende maximaal 12 maanden van de proeftijd zal laten opnemen bij de Verslavingszorg Noord-Nederland, afdeling IMC, te Beilen, althans een soortgelijke intramurale instelling ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd (aansluitend op de klinische behandeling) onder ambulante behandeling zal stellen bij de Verslavingszorg Noord-Nederland, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, met de mogelijkheid tot een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie;
4. dat de veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan opname in een instelling voor beschermd- of begeleid wonen binnen het IMC te Beilen (of soortgelijke woonplek), zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in dat kader door of namens die instelling zullen worden gegeven;
5. veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan budgetbeheer, waarbij de veroordeelde zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in dat kader zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. A. A. van Capelle, voorzitter, mr. B. Klaassens en mr. R. Depping, rechters, bijgestaan door mr. M.M. Broeks, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2017.
Mr. M.A.A. van Capelle is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.