In deze zaak vorderde een docent, aangeduid als [eiser], rehabilitatie na een incident waarbij zijn iPad tijdens een les werd gebruikt door een leerling, wat leidde tot beschuldigingen van ongepast gedrag. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering van [eiser]. De rechter stelde vast dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat onmiddellijke actie vereist was. Het incident vond plaats op 14 januari 2016, toen de leerling [leerling 1] de inbox van een gebruikersaccount op de website 'Instabang' op de iPad van [eiser] ontdekte. Dit leidde tot een schorsing van [eiser] en een onafhankelijk onderzoek door Eduquality, dat concludeerde dat er mogelijk andere leerlingen bij het incident betrokken waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar waren, omdat het rapport van Eduquality niet voldoende bewijs bood dat [eiser] geen verwijt trof. De rechter wees de vordering af en veroordeelde [eiser] in de proceskosten van CVO, de stichting waar hij werkzaam was. Het vonnis werd uitgesproken op 3 mei 2017.