ECLI:NL:RBNNE:2017:1462

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
18/730173-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en drugssmokkel met kwetsbare slachtoffers

Op 18 april 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige man uit Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren voor het medeplegen van mensenhandel en het medeplegen van uitlokking van de invoer van drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op berekenende wijze kwetsbare jongeren, die in een moeilijke financiële situatie verkeerden of verslaafd waren aan drank en/of drugs, heeft aangezet tot het smokkelen van drugs. De slachtoffers liepen daarbij het risico om gepakt te worden en in een buitenlandse gevangenis te belanden, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbare posities van de slachtoffers en dat hij misbruik heeft gemaakt van hun situatie.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het werven, vervoeren en overbrengen van slachtoffers met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, die in Ecuador zijn afgelegd, als betrouwbaar beoordeeld en deze ondersteund door observaties van de Koninklijke Nederlandse Marechaussee. De verdachte heeft zich volstrekt ongevoelig getoond voor de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers, die jarenlang in gevangenissen in Ecuador en Griekenland hebben gezeten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers meegewogen in de strafmaat, en heeft de verdachte een gevangenisstraf van drie jaren opgelegd, lager dan de door de officier van justitie gevorderde vier jaren, maar passend gezien de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730173-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 april 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.P.H. van Esser, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na twee wijzigingen van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 oktober 2012
te Leeuwarden en/of elders in Nederland, en in Ecuador,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, een ander of anderen, te weten [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] ,
A)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door dreiging met geweld en/of (een) andere feitlijkhe(i)d(en) en/of afpersing
en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] (sub 1°), en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige
handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] zich daardoor
beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
(sub 4°), en/of
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans
alleen, (telkens)
- nadat hij, verdachte, de vriendschap en/of vertrouwen van die [slachtoffer1]
en/of [slachtoffer2] had weten te winnen/verkrijgen, en/of wist dat die [slachtoffer1]
en/of [slachtoffer2] drugs gebruikte(n) en/of schuld(en) had(den), en/of
- die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] benaderd met het verzoek verdovende
middelen voor hem vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en/of
- voor die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] (een)(retour)vliegticket(s) betaald
naar Ecuador en/of (een) hotelovernachting(en) in Ecuador, althans het
verschaffen en/of regelen van onderdak in Ecuador, geregeld en/of
- die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] (een) geldbedrag(en) beloofd voor het
vervoer van verdovende middelen vanuit Ecuador naar Nederland en/of
- door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer1]
een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan hij/zij zich niet
heeft/hebben kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan hij/zij geen
weerstand aan verdachte heeft/hebben kunnen bieden en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer1] een situatie gecreëerd
en/of in stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden
een overwicht verkreeg over die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer1] en/of misbruik
heeft gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
dat verdachte over die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer1] had;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2009
te Leeuwarden en/of elders in Nederland, en in Turkije, en in Griekenland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, een ander of anderen, te weten [slachtoffer3] ,
A)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door dreiging met geweld en/of (een) andere feitlijkhe(i)d(en) en/of afpersing
en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer3] (sub 1°), en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige
handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat die [slachtoffer3] zich daardoor beschikbaar zou stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten (sub 4°), en/of
B)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die/een
ander of anderen, te weten [slachtoffer3] , (sub 6°),
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans
alleen, (telkens)
- nadat hij, verdachte, de vriendschap en/of vertrouwen van die [slachtoffer3]
had weten te winnen/verkrijgen, en/of door het laten zetten van een
tatoeage met tekst " [naam] " lid gemaakt van zijn, verdachtes, groep en/of onder
zijn controle/macht gebracht, en/of wist dat die [slachtoffer3] drugs
gebruikte en/of schuld(en) had, en/of
- die [slachtoffer3] benaderd met het verzoek verdovende middelen voor hem
vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en/of
- voor die [slachtoffer3] (een)(retour)vliegticket(s) betaald naar Turkije
en/of Griekenland en/of (een) hotelovernachting(en) in Turkije en/of
Griekenland, althans het verschaffen en/of regelen van onderdak in Turkije
en/of Griekenland, geregeld en/of
- die [slachtoffer3] (een) geldbedrag(en) beloofd voor het vervoer van
verdovende middelen vanuit Turkije naar Griekenland en/of Nederland en/of
- overhandigen van (een) geldbedrag(en) aan die [slachtoffer3] bij terugkeer
in Nederland en/of na overhandiging en/of in ontvangstneming van die
verdovende middelen
- door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer3] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraanzij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte(n)
heeft kunnen bieden en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer3] een situatie gecreëerd en/of in
stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden een
overwicht verkreeg over die [slachtoffer3] en/of misbruik heeft gemaakt van
het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte over
die [slachtoffer3] had;
3.
[slachtoffer3] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of een of meer andere
personen,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te
Leeuwarden en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met elkaar en/of
een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, hoeveelheden en/of een hoeveelheid
van een materiaal bevattende cocaïne, en/of hoeveelheden en/of een hoeveelheid
van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens)
een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte, tezamen en in vereniging met
zijn mededader(s), althans alleen, in of omstreeks de periode van 1 januari
2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland
door gift(en) en/of belofte(n) en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of
bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen, te weten het
- betalen van (een) vliegticket(s) van en/of naar Ecuador en/of (een)
hotelovernachting(en) in Ecuador voor die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] ,
althans het verschaffen van onderdak in Ecuador aan die [slachtoffer1] en/of
[slachtoffer2] en/of
- die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het
vervoer van verdovende middelen naar Nederland
en/of
- betalen van (een) vliegticket(s) van en/of naar Turkije en/of
Griekenland en/of (een) hotelovernachting(en) in Turkije en/of Griekenland
voor die [slachtoffer3] , althans het verschaffen van onderdak in Turkije
en/of Griekenland aan die [slachtoffer3] en/of
- die [slachtoffer3] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het vervoer van
verdovende middelen naar Nederland en/of
- bij terugkeer in Nederland en/of na overhandiging van die verdovende
middelen (een) geldbedrag(en) aan die [slachtoffer3] overhandigen,
opzettelijk heeft uitgelokt;
althans invoer van stoffen lijst I Opiumwet in vereniging.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde aangevoerd dat dit feit bewezen kan worden op basis van de (in Ecuador afgelegde) verklaringen van [slachtoffer1] (hierna: [slachtoffer1] ) en [slachtoffer2] (hierna: [slachtoffer2] ), onder meer ondersteund door de observaties van de Koninklijke Nederlandse Marechaussee op Schiphol. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte door misleiding en misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer2] en [slachtoffer1] drugs heeft laten smokkelen.
Het onder 2. ten laste gelegde kan bewezen worden op basis van de verklaringen van [slachtoffer3] (hierna: [slachtoffer3] ), ondersteund door onder meer de veroordeling van [slachtoffer3] in Griekenland en de verklaringen van [naam] en [naam] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. [slachtoffer1] en [slachtoffer2] hebben bij hun verhoor door de rechter-commissaris aangegeven dat verdachte niet betrokken was bij (het regelen van) het drugstransport en dat de door hen in Ecuador afgelegde verklaringen onjuist zijn. Indien toch bewezen zou kunnen worden dat verdachte praktische zaken zou hebben geregeld, dan kan nog niet bewezen worden dat verdachte daarbij gebruik heeft gemaakt van enig dwangmiddel. Verdachte wist niet dat [slachtoffer1] en [slachtoffer2] schulden hadden, en wist hij dit wel, dan maakt dit nog niet dat verdachte misbruik van hun situatie heeft gemaakt. [slachtoffer2] en [slachtoffer1] hebben er zelf bewust voor gekozen om (te proberen om) drugs te smokkelen.
Het onder 2. ten laste gelegde kan evenmin wettig en overtuigend bewezen worden, aangezien de verklaringen van [slachtoffer3] onbetrouwbaar zijn en niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Verdachte dient eveneens integraal te worden vrijgesproken van het onder 3. ten laste gelegde, onder meer gelet op hetgeen reeds is aangevoerd met betrekking tot het onder 1. en 2. ten laste gelegde, alsmede gelet op het feit dat niet bewezen kan worden dat de drugs op Nederlands grondgebied zijn geweest noch dat dit de bedoeling was.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1.
Uit de op te nemen bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer1] en [slachtoffer2] op 7 oktober 2012 door verdachte en medeverdachte [naam] (hierna: [naam] ) naar Schiphol werden gebracht. Op 13 oktober 2012 werden [slachtoffer1] en [slachtoffer2] aangehouden in Ecuador. In hun tassen werd anderhalve kilo cocaïne aangetroffen.
Bij de nadere vaststelling van de feiten zal de rechtbank uitgaan van de verklaringen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] zoals afgelegd in Ecuador. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de inhoud van die verklaringen te twijfelen. De rechtbank constateert dat de in Ecuador afgelegde verklaringen op belangrijke punten met elkaar overeenkomen, dat deze verklaringen - in tegenstelling tot de in Nederland afgelegde verklaringen - relatief kort na de aanhouding zijn afgelegd en dat [slachtoffer2] in haar verklaring d.d. 2 juni 2015 haar in Ecuador afgelegde verklaring heeft bevestigd. Voorts zijn de verklaringen van [slachtoffer2] en [slachtoffer1] in Equator afgelegd in een periode dat de getuigen vanwege hun detentie-situatie niet of nauwelijks contact met elkaar konden hebben.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte en [naam] bij het drugstransport blijkt uit de verklaringen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] onder meer het volgende.
[slachtoffer1] en [slachtoffer2] werden door [naam] , de toenmalige vriend van [slachtoffer2] , benaderd om het drugstransport uit te voeren, waarmee zij elk duizenden euro's zouden verdienen. Oorspronkelijk zou [naam] het drugstransport samen met [slachtoffer1] doen, maar dat vonden verdachte en [naam] geen goed idee, omdat [slachtoffer1] en [naam] beide veel dronken en feestten. Verdachte en [naam] planden het transport en de reis naar Ecuador vervolgens. Verdachte ging met [slachtoffer2] mee naar een afspraak in Londen alwaar [slachtoffer2] instructies voor het transport kreeg. [naam] gaf [slachtoffer1] en [slachtoffer2] vliegtickets, rugzakken en het geld voor de hotelovernachting en de reis. Op 7 oktober 2012 brachten verdachte en [naam] [slachtoffer1] en [slachtoffer2] naar Schiphol en gaven ze hun de laatste instructies alvorens [slachtoffer2] en [slachtoffer1] naar Ecuador gingen om de drugs te smokkelen.
De centrale vragen die de rechtbank dient te beantwoorden ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde is - kort gezegd - of verdachte en/of zijn medeverdachte voornoemde handelingen verrichtte met het oogmerk om [slachtoffer1] en [slachtoffer2] uit te buiten (sub 1) en of [slachtoffer1] en [slachtoffer2] met enig dwangmiddel door verdachte en/of zijn medeverdachte zijn gedwongen of bewogen om een drugstransport te doen (sub 4).
De rechtbank overweegt dat de vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), niet in algemene termen is te beantwoorden, maar sterk is verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. [1]
De rechtbank stelt vast dat het uitvoeren van een drugstransport een strafbare activiteit is en dat 'uitbuiting van strafbare activiteiten' ten tijde van de ten laste gelegde periode - te weten voor de uitbreiding van de wettekst van artikel 273f, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op 15 november 2013 - onder de uitbuitingsvorm 'gedwongen of verplichte arbeid of diensten' viel.
Voor de drugskoeriers kleven er grote risico's aan de transporten, waaronder het in Nederland of in het buitenland betrapt worden met een grote hoeveelheid drugs, hetgeen doorgaans - en zo ook in het geval van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] - forse gevangenisstraffen oplevert. De opdrachtgever of tussenpersoon blijft ondertussen op veilige afstand en loopt aanzienlijk minder risico. Dit terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat er grote geldbedragen gemoeid zijn met de internationale drugshandel en dat het financiële gewin voor de opdrachtgevers, maar ook de tussenpersonen zoals verdachte, groot is. Gelet op deze omstandigheden is sprake van uitbuiting. Dat geldt te meer nu [slachtoffer1] en [slachtoffer2] zich in een uitbuitingssituatie bevonden, gelet op hun kwetsbare positie, waarover de rechtbank hierna een en ander overweegt.
Ten aanzien van de dwangmiddelen misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht overweegt de rechtbank als volgt. Voor het bewijs van door "misbruik" handelen is toereikend dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat tenminste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer. [2]
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer1] en [slachtoffer2] schulden hadden en dat [slachtoffer1] een aanzienlijk drankprobleem had. Dat [slachtoffer1] en [slachtoffer2] hierdoor in een kwetsbare positie verkeerden, staat naar het oordeel van de rechtbank vast. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte hiervan opzettelijk misbruik heeft gemaakt. Voor een bevestigend antwoord is tenminste nodig dat verdachte zich bewust is geweest van de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer1] en [slachtoffer2] zich in een kwetsbare positie bevonden en dat hij die kans op de koop toe heeft genomen. De rechtbank constateert dat verdachte - onder meer blijkens zijn eigen verklaring ter terechtzitting - op de hoogte was van het drankmisbruik van [slachtoffer1] en dat verdachte wist dat [slachtoffer1] overdag niets anders deed - dus ook niet werken - dan drinken. Ook uit de verklaring van [slachtoffer2] valt af te leiden dat verdachte wist dat [slachtoffer1] veel alcohol dronk en graag naar feestjes ging; om die reden had verdachte er volgens [slachtoffer2] namelijk niet veel vertrouwen in dat [slachtoffer1] het drugstransport samen met een vriend tot een goed einde zou brengen. Verdachte was zich aldus bewust van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer1] verkeerde. Door onder deze omstandigheden desalniettemin - kort gezegd - te regelen dat [slachtoffer1] een drugstransport ging doen waaraan verdachte geld zou verdienen, heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan de mensenhandel zoals ten laste gelegde onder 1., sub-onderdelen 1 en 4.
Ten aanzien van [slachtoffer2] komt de rechtbank tot het oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het opzettelijk misbruik maken van haar kwetsbare positie. Het enkele gegeven dat zij een relatie met [naam] had en dat [naam] daardoor vermoedelijk van haar situatie op de hoogte was, maakt nog niet dat verdachte - als goede vriend van [naam] - zich bewust was van [slachtoffer2] 's situatie. Dit maakt dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 1. ten laste gelegde ten aanzien van [slachtoffer2] .

Feit 2.

De rechtbank stelt vast dat uit de nader op te nemen bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer3] in 2008 ongeveer dertien drugstransporten heeft uitgevoerd.
Op 25 oktober 2009 werd zij met ruim vier kilo heroïne aangehouden in Griekenland.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij door [slachtoffer3] uitgevoerde drugstransporten gaat de rechtbank uit van de verklaringen van [slachtoffer3] . Deze verklaringen worden onder meer ondersteund door het vonnis van het Hof van Beroep van de Dodecanesus met betrekking tot de veroordeling van [slachtoffer3] , moneytransfers, de verklaring van [naam] , alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Uit de verklaringen van [slachtoffer3] blijkt dat verdachte de tussenpersoon bij de meeste door haar uitgevoerde drugstransporten was. Verdachte stelde [slachtoffer3] een geldbedrag in het vooruitzicht, regelde alles, bracht haar naar Schiphol en betaalde haar als de eindbestemming van de drugs Nederland was en het transport was voltooid.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat zij de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte, inhoudende dat [slachtoffer3] haar eigen netwerk had en onafhankelijk van hem drugstransporten deed, volstrekt ongeloofwaardig acht, nu hiervoor geen enkele steun in het dossier te vinden is.
In navolging van hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat het bewegen tot drugssmokkel een vorm van uitbuiting kan zijn.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van de dwangmiddelen misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht hanteert de rechtbank eveneens het kader zoals reeds geschetst met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde.
De rechtbank constateert met betrekking tot de ten opzichte van [slachtoffer3] gehanteerde dwangmiddelen dat uit de bewijsmiddelen onder meer blijkt dat [slachtoffer3] schulden en psychische problemen had. Ze had geen contact meer met haar familie, haar kind woonde niet meer bij haar en ze was verslaafd aan drugs. Verdachte gaf [slachtoffer3] de aandacht die ze miste en [slachtoffer3] werd smoorverliefd op hem. Verdachte beloofde haar een relatie en een kind en [slachtoffer3] deed alles voor hem. Dat [slachtoffer3] in een kwetsbare positie verkeerde en dat verdachte overwicht op haar had, staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook genoegzaam vast. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte zich volledig bewust was van de omstandigheden waarin [slachtoffer3] zich bevond, alsmede van haar verliefdheid op en afhankelijkheid van hem. Door haar onder deze omstandigheden - kort gezegd - drugstransporten te laten doen en daar zelf aan te verdienen, heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegde onder de sub-onderdelen 1, 4 en 6.
Ten aanzien van sub-onderdeel 6, het voordeeltrekken uit de uitbuiting van [slachtoffer3] , overweegt de rechtbank nogmaals dat het een feit van algemene bekendheid is dat ook tussenpersonen (fors) verdienen aan drugstransporten.

Feit 3.

Op basis van hetgeen reeds is overwogen met betrekking tot het onder 1. en 2. ten laste gelegde is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 3. ten laste gelegde medeplegen van uitlokking van - kort gezegd - het invoeren van heroïne en cocaïne.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw inhoudende dat de door [slachtoffer2] en [slachtoffer1] gesmokkelde drugs niet binnen het Nederlandse grondgebied gebracht zouden worden. Uit de verklaringen van [slachtoffer2] en [slachtoffer1] valt af te leiden dat de drugs na een transit in Nederland naar Engeland moest worden gebracht. De term "binnen het grondgebied brengen" in de zin van de Opiumwet dient ruimer te worden opgevat dan in het spraakgebruik en de rechtbank is dan ook van oordeel dat de drugs binnen het Nederlandse grondgebied zouden worden gebracht in de zin van artikel 1 lid 4 van de Opiumwet.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 4 april 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 oktober 2012 heb ik [slachtoffer1] en [slachtoffer2] samen met [naam] naar Schiphol gebracht. Ik wist dat ze een drugstransport gingen doen. Ik ben voor die tijd met [slachtoffer2] naar Engeland gegaan. We hadden een gesprek in Londen.
Ik kende [slachtoffer1] wel. Hij zat echt dag en nacht alleen maar te drinken. Ik heb [slachtoffer3] begin 2008 leren kennen. Ze werd een vriendin van me. Ik had een seksuele relatie met haar. Ik had een echte relatie met [naam] . [slachtoffer3] was heel erg gek op mij en wilde alles voor me doen. Ze had veel problemen en was verslaafd aan drugs. [slachtoffer3] en ik zijn beide opgegroeid zonder vader. Ik had met haar te doen. Ik heb een tatoeage met de letters [naam] . [slachtoffer3] heeft ook een tatoeage met die letters laten zetten.
Ik wist dat [slachtoffer3] drugstransporten deed. Ik heb haar daarvoor ook wel naar het vliegveld gebracht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 2 juni 2015, opgenomen op pagina 144 e.v. van het dossier met proces-verbaal nummer 02102013-HPV-01, gesloten op 27 oktober 2015, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik herkende mezelf op de foto's van Schiphol. Ik heb [slachtoffer2] toen een lift gegeven naar Schiphol. Ze was samen met haar neef of broer. Nadien heb ik van mensen op straat gehoord dat [slachtoffer2] vast zat in Zuid Amerika. De tatoeage op mijn rechterarm betekent [naam] . Het klopt dat ik vroeger " [naam] " genoemd werd.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een op 22 oktober 2014 in Ecuador afgelegde verklaring van [slachtoffer1] , opgenomen op pagina 633 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Ik heb [naam] en [verdachte] ongeveer in februari 2012 in Nederland leren kennen. Ik ontmoette hen via mijn zus. Op een dag vroeg [naam] mij of ik geld wilde verdienen. Ik had het wel moeilijk omdat ik geen geld had dus toen heb ik met hem gepraat en toen vroeg ik hem of ze mij dan zouden kunnen arresteren en hij zei tegen mij dat er een kans bestaat om er doorheen te komen, dat dit met een risico van 10 procent gepaard gaat, dat men de politie in Ecuador zou betalen en als ze mij zouden aanhouden, dan zouden zij mij helpen, maar ik werd aangehouden en niemand heeft mij geholpen.
Aangezien [naam] mij vertelde dat het zo'n makkelijke wijze was om geld te verdienen, ben ik akkoord gegaan met het afreizen naar Ecuador met de bedoeling om uit dit land drugs naar Engeland mee te nemen. Dit was in oktober 2012. Het vliegticket was van Ecuador naar Nederland. Daarna had ik nog een ander ticket om naar Engeland te gaan. Deze reis heb ik samen met mijn zus [slachtoffer2] gemaakt. [naam] was diegene die ons de vliegtickets voor de vliegreis heeft gegeven, samen met een rugzak (voor ieder van ons een rugzak), het geld voor de eerste nacht in het hotel en het geld voor de reis naar Machala.
Ik beschouwde [naam] en [verdachte] als mijn vrienden. De laatste dagen voorafgaand aan de reis naar Ecuador ging ik met hen stappen, ging ik met hen drinken en rookte ik marihuana met hen samen. [naam] en [verdachte] boden voor het maken van deze reis ongeveer vier duizend euro aan mij en vier duizend euro aan mijn zus plus de betaling van de vakantie op Curaçao.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris d.d. 2 november 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer1] :
Ik had niet zo’n best leven in Nederland. Ik dronk en blowde veel en had nooit geld.
[naam] en [verdachte] hebben ons weggebracht naar Schiphol. [slachtoffer2] en ik hadden geen auto en [naam] wel. [verdachte] ging mee om ons uit te zwaaien en ook om ons gerust te stellen over de reis. Je bent toch wat zenuwachtig. Hij vertelde ons wat er precies zou gaan gebeuren. [verdachte] vertelde ons dat we niet moesten vergeten naar welk hotel we moesten gaan als we in Ecuador waren aangekomen.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een op 22 oktober 2014 in Ecuador afgelegde verklaring van [slachtoffer2] , opgenomen op pagina 629 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Mijn ex vriend [naam] heeft mij gevraagd of ik drugs wilde smokkelen. Hij vertelde mij dat mijn broer samen met een vriend van hem drugs wilde smokkelen. Aangezien beiden veel alcohol dronken en graag naar feestjes gingen, hadden [naam] en [verdachte] om deze reden er niet veel vertrouwen in en hij vroeg aan mij of ik het samen met mijn broer wilde doen. En ik zei: ja, ik ga met mijn broer en daarmee uit.
Daarna zijn zij, [naam] en [verdachte] , nagegaan naar welk land en op welke datum, in welk hotel, ze gingen plannen maken uit welk land ik drugs naar Nederland zou brengen. Ze zeiden tegen mij dat het Ecuador zou zijn.
Op zondag 7 oktober 2012 ben ik uit Nederland met het vliegtuig naar Ecuador vertrokken. We zijn naar een hotel gegaan en op 8 oktober 2012 zijn wij naar Machala met de bus gegaan. In Machala verbleven wij in het New York Hotel. Daar hebben wij ongeveer vijf dagen verbleven. We kregen daar bezoek van een Nigeriaanse persoon. Hij gaf ons twee reistassen heeft gegeven, één voor mij en één voor mijn broer [slachtoffer1] . Deze meneer heeft onze reistassen die wij uit Nederland hadden meegebracht, meegenomen. Deze reistassen bevatten drugs in de dubbele bodem.
Wij zijn op 13 oktober 2012 naar Guayaquil gegaan. Op het vliegveld werd mijn rugzak doorzocht. Een politieman doorzocht rugzak van [slachtoffer1] en ontdekte dat er drugs in zat. Toen werden [slachtoffer1] en ik aangehouden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 2 juni 2015, opgenomen op pagina 144 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Het klopt dat [naam] ons naar Schiphol heeft gebracht. De echte personen zitten niet in Nederland, die zijn in Londen. Daar werd ons alles verteld en kregen we geld. Na een paar dagen zijn we via Panama naar Ecuador gegaan.
[naam] heeft mij de situatie uitgelegd hoe het zou gaan, dat mijn broer en een vriend van mijn broer zouden gaan. Maar [naam] vertrouwde het niet en daarom praatte hij met mij. Toen heb ik gezegd dat ik wel wilde gaan en het geld wel wilde verdienen met mijn broer. Ik ben ook nog zonder [slachtoffer1] naar Londen geweest om met die contacten te praten. Als die jongens er niet waren geweest, dan had ik geen contact in Londen gehad. Het was niet mijn idee. In eerste instantie zouden mijn broer en een vriend van hem gaan, maar [verdachte] en [naam] vertrouwden het niet, dat zij gingen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris d.d. 20 januari 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Ik ben één nacht in Londen geweest. [verdachte] was met mij mee. Ik had met twee mannen contact in Londen. We bespraken hoeveel drugs ik mee zou nemen, hoeveel geld ik zou krijgen en wie mij zou helpen in Ecuador.
[slachtoffer1] blowt en drinkt veel.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 27 oktober 2015, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
[slachtoffer1] en [slachtoffer2] zijn op 13 oktober 2012 in Ecuador aangehouden voor het aantreffen van 1.5 kilo cocaïne in hun bagage op uitreis naar Panama.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 februari 2015, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer3] :
V: Op een gegeven moment besluit je om drugs te smokkelen. Hoe kom je met die drugs in
aanraking en hoe kom je op het idee ik moet dit maar doen?
A: Het begon zo toen ik met [verdachte] ging. Hij had mij beloofd dat we vriendje en vriendinnetje zouden zijn enzo. Ik ben met [verdachte] in zee gegaan. Ik kreeg gewoon aandacht van hem. lk voelde mij gewoon belangrijk. Ik had bescherming van jongens op straat. Maar ja er zitten wel heel veel dingen aan.
V: Wat zit er aan vast?
A: Het begon zo. [verdachte] had een idee om een tatoeage te laten zetten als groep. [naam] dus Dat houdt in [naam] je gewoon helemaal gestoord bent. Als je die tattoo gaat zetten, dan weet je al: smokkelen, achter de ramen.. Niemand moet met jou ouwehoeren en je gaat voor ons groepje, zeg maar, de ene kan voor de andere zijn leven opgeven. Zo waren wij hecht met elkaar. En sowieso hun waren al met die dingen bezig.
Ik bedoel [verdachte] , [naam] (
de rechtbank begrijpt: [naam]). Zij waren sowieso al meisjes aan het ronselen en laten vliegen. [verdachte] is de sleutel naar de drugsdealer in Griekenland. Hij regelt altijd de meisjes voor die man in Afrika. En van daar gaat het dan door heel Europa en de hele wereld. [verdachte] is niet eens de grote man. Hij is de sleutelfiguur, de spin in het web.
[verdachte] begon een beetje de controle te krijgen op een gegeven moment, nadat ik echt gewoon niet zonder hem kon. Ik wilde alleen bij hem zijn. Ik was toen aan drugs verslaafd. Ik dronk elke dag en ik blowde. Ik had niet door dat alles samen eigenlijk een verslaving was.
V: Wat maakt nou dat jij doet wat hij zegt.
A: Ik weet het echt niet. Hij had gewoon zo'n invloed op mij. Ik was ook bang voor hem, maar ik kon ook niet zonder hem. Ik had zoiets van:" Liever hem dan zonder." Maar toen ik aan de drugs was, ging ik de dingen ook onderdrukken door de drugs.
Hoe meer ik dingen voor hem moest doen, hoe meer ik ging gebruiken. Altijd als ik moest werken of dingen moest doen, was ik coke aan het snuiven.
Het is allemaal in 2008 begonnen. Ik ging met een jongen. Want je moet als stelletje gaan, zodat het niet opvalt. Ik ging met [naam] en het andere meisje was [naam] , die kwam met haar vriend. Je krijgt gewoon een koffer en dan moet je gewoon weg. Toen ik in Turkije was, kreeg ik die koffer van die Afrikaanse mensen bij wie ik in huis was.
Ik ben in totaal volgens mij dertien keer of zo daar geweest in een jaar. Ik ben sowieso twaalf keer in Turkije geweest. Je gaat altijd naar Turkije en van daar ga je naar andere landen.
V: Maar jij zegt: ik doe dit allemaal voor [verdachte] .
A: Ja het begon gewoon dat ik niets te verliezen had. Bij mij ging het er om: Als ik hem maar had! Het maakte mij niet uit wat ik voor hem deed. Zo is het begonnen. Dat ik steeds dieper en dieper en dieper ging.
V: Wat had hij dan dat jij steeds dieper ging?
A: Hij gaf mij de aandacht die ik miste. Ik ben zonder vader opgegroeid. Ik had net mijn kind verloren. Ik was net uit de familie verbannen. Ik ben misbruikt. Ik heb eigenlijk zo'n kutleven gehad. Als ik drugs gebruikte was ik mij zelf niet. Ik kon gewoon alles doen wat jij wou en dat wist hij. Daarom mocht ik gewoon alles doen bij hem.
V: Hoe kwam je aan de drugs?
A: Als je in dat groepje zit, dan hoef je niet eens drugs te kopen. Je hebt het gewoon. Het zijn dealers, ze verkopen het, je hebt het gewoon.. Je hoeft geen drugs te betalen en dat is gewoon de kracht. Dat is de kut gewoon dat je erdoor verslaafd raakt.
V: Toen je met [verdachte] was, hoeveel gebruikte je toen?
A: Toen moest ik gewoon de hele dag hebben. Om mijn dingen te kunnen doen, moest ik de hele dag leip zijn.
V: Jij zegt: door die groep en door de cocaïne en door dat alles heb ik allemaal dingen gedaan die ik normaal niet zou doen. Wat voor dingen heb je dan gedaan?
A: Met mensen naar bed gaan, drugs smokkelen, meisjes regelen, drugsdealers beroven van hun drugs en geld. Dus eigenlijk mijn leven gewoon in gevaar zetten.
V: Hoe ben je in de gevangenis terecht gekomen?
A: Ik heb dus die reis gemaakt. Ik zou naar Turkije gaan. Van Turkije moest ik naar Griekenland. Ik ben in Kos opgepakt. Van Kos zou ik de boot nemen naar Athene. Daar zou ik de drugs afgeven, mijn geld krijgen en van daaruit terug gaan naar Nederland.
Zonder [verdachte] kan ik geen drugs gaan smokkelen. Hij is degene die oké moet geven.
V: maar zoals de tickets en de contactpersonen daar in Griekenland.
A: Ja dat is alles via hem. Ik had wel de naam van de man, de Afrikaan met wie wij alles deden, maar zonder [verdachte] kon ik niks doen. Ik had wel zijn nummer en alles, maar ik kon gewoon niks. Als hij geen ja zei ging het gewoon niet door.
Mij is verteld dat het om cocaïne ging, 1 kilo, maar ik ben er achter gekomen dat het nooit
cocaïne was, maar dat het altijd heroïne was.
V: Hoe is die reis naar Griekenland gegaan?
A: Ik had [verdachte] gebeld. Ik zei 'het is goed, ik wil gaan'. Hij regelt dan alles met die man, die komt hier naar Leeuwarden. Toen zijn we samen gegaan, ticket regelen. Het ticket wordt nooit op dezelfde plek gekocht, altijd ergens anders. Altijd wordt er contant betaald. En alles ging via [naam bank] .. Geld overmaken en dat soort dingen. Die mensen gingen nooit zelf geld sturen, het ging gewoon altijd om loopjongetjes. Ik heb ook wel geld op mijn naam moeten sturen naar mensen zodat zijn naam niet in de problemen kwam.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris d.d. 11 februari 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer3] :
Ik was verliefd op hem. Hij is een vieze klootzak, hij kan je inpalmen. Ik had toen een zwak voor hem. Ik kon geen nee zeggen. Ik vond op dat moment alleen hem belangrijk. Mijn familie en mijn kind waren weg. Ik had alleen het groepje mensen met wie ik op dat moment omging. [naam] . Ik probeer uit te leggen hoe het in de groep ging. Het zijn net losse dieren die geen eigenaren hebben. De eigenaar komt bij de dieren om ze bij elkaar te houden en geeft opdrachten. [verdachte] was de eigenaar van de groep. Ik was verslaafd aan de drank en drugs. [verdachte] beloofde mij allemaal dingen. Hij beloofde mij een relatie en een kind. [verdachte] kreeg het voor elkaar dat ik alles voor hem deed. De jongens die de meisjes versierden ronselden ook meisjes. [verdachte] was er ook één van. Ik heb gezien dat [verdachte] en [naam] meisjes ronselden.
Ik weet niet meer hoe het begonnen is. [verdachte] stelde het voor. [verdachte] wist dat ik het moeilijk had. Het was vaak van Turkije naar andere plekken. [verdachte] regelde vaak alles. Hij was tussenpersoon voor twee andere mannen die drugs gesmokkeld wilden hebben. [verdachte] stelde mij een geldbedrag voor dat ik zou krijgen voor het smokkelen. De drugs waren van die twee andere mannen. [verdachte] regelde voor die twee mannen dat iemand de drugs ging smokkelen.
Ik kreeg na mijn reis meestal het geld van de twee mannen, soms van [verdachte] . Als de eindbestemming in Nederland was, kreeg ik het van [verdachte] . De twee mannen bepaalden waar je heen moest, maar [verdachte] bepaalde of ik ging of niet. De twee mannen stuurden geld om de tickets te betalen.
Ik vloog altijd vanaf Schiphol en werd gebracht door [verdachte] of anderen. [naam] is wel eens mee geweest om mij weg te brengen naar Schiphol.
We hebben met z’n vieren. [naam] , ik, [verdachte] en [naam] , anderhalve maand op Curaçao verbleven. Daarna wilden [naam] en ik naar Nederland, maar we hadden geen geld. [naam] en ik hebben toen drugs gesmokkeld. Ik ben niet gepakt, [naam] wel. De drugs op Curaçao kregen we via iemand die [verdachte] kende.
U vraagt naar de laatste reis. De laatste reis naar Kos was via [verdachte] geregeld. [verdachte] heeft de reis vanuit Curaçao geregeld.
U houdt mij voor dat ik op 16 juli 2009 geld heb overgemaakt vanuit Groot-Brittannië naar [naam] . Het geld was bedoeld voor [verdachte] . U noemt € 2.221,36. Ik was net uitbetaald voor één van mijn reizen.
11. Een schriftelijk bescheid, te weten het vertaalde vonnis van het Hof van Beroep van de Dodecanesus met betrekking tot [slachtoffer3] d.d. 10 oktober 2013, inhoudende:
Het Hof verklaart de verdachte schuldig bevonden, zijnde een persoon die verslaafd is aan het gebruik van verdovende middelen en die dat niet op eigen kracht kan stoppen, aan het plegen van de volgende feiten:
1) Op 25-10-2009 had zij op het eiland Kos met voorbedachten rade verdovende middelen in haar bezit. Specifiek: op de eerdergenoemde datum en tijd ging zij in de haven van Kos
van boord van het schip EG AS/M KA, die de route Bodrum - Kos verzorgt, terwijl zij in het bezit was van een hoeveelheid verdovend middel, namelijk heroïne met een gewicht van 4,610 kilo; dit was verpakt in de vorm van een pakje in een zwarte plastic nylon zak en zat met zorg verborgen in het plastic deksel, dat voorzien was van een dubbele bodem, van haar handbagage. Het werd gevonden nadat in overeenstemming met de wet de bagage werd gecontroleerd door de uitvoerende medewerkers van de douane van Kos.
2) Op 25-10-2009 heeft zij verdovende middelen binnen het Griekse grondgebied gebracht.
Het Hof oordeelt dat de veroordeelde verdachte een gevangenisstraf van vijf jaar moet worden opgelegd.
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht van moneytranfers, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Datum Agent City Sender Name Payee Name Paying Agent Amount
15-07-2009 Athens [slachtoffer3] [naam] Leeuwarden € 70,00
16-07-2009 Gatwick [slachtoffer3] [naam] Leeuwarden € 2221,36
02-08-2009 Groningen [slachtoffer3] [naam] Luton € 256,70
10-08-2009 Istanbul [verdachte] [slachtoffer3] Schiphol € 75,00
13-08-2009 Rotterdam [naam] [slachtoffer3] Istanbul € 50,00
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 16 oktober 2013, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Mevrouw [naam] vertelde ons dat zij [slachtoffer3] twee jaar had begeleid als maatschappelijk werker, op financieel gebied, dag- werkbesteding en woning. Dat [slachtoffer3] door haar familie was verstoten omdat de vader van haar kindje een Antiliaan was en dat het kindje van [slachtoffer3] drie dagen na de geboorte van haar was weggenomen. Dat [slachtoffer3] daardoor en doordat haar familie haar had verstoten erg getraumatiseerd is geraakt.
Dat [slachtoffer3] in die tijd veel schulden had. Dat [slachtoffer3] met heroïne was gepakt, dat [slachtoffer3] daarvoor vijftien jaar gevangenisstraf had gekregen en dat er na hoger beroep tien jaar vanaf was getrokken. Dat er een diagnose is vastgesteld dat [slachtoffer3] laag begaafd is, dat [slachtoffer3] een IQ heeft van 74 en dat [slachtoffer3] een persoonlijkheidsstoornis heeft. Dat zij heeft gehoord dat de Antilliaan waarvoor [slachtoffer3] heeft gereisd naar Curacao was gevlucht toen [slachtoffer3] vast zat en dat [slachtoffer3] heel erg had gehoopt dat deze Antilliaan haar zou helpen, maar dat dit niet is gebeurd.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 21 november 2013, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
[verdachte] was of is de vriend van mijn dochter [naam] . Ze zei dat ze van hem hield. Ze kon veel geld verdienen, ze had het over containers en drugs. Ze is naar Amerika en Turkije geweest. [naam] is met drugs gepakt op het vliegveld van Sao Paulo en veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf. [verdachte] was erbij, maar die is gewoon vrij. [verdachte] zoekt alleen maar slachtoffers op. Ik heb [naam] tweeëneenhalf jaar niet gezien. En dat allemaal door die man. Ze heeft wel drugs meegenomen, maar ze deed dat allemaal voor [verdachte] . De anderen zitten vast en meneer loopt mooi vrij rond. Hij reist maar van hier naar Curaçao en zoekt gewoon slachtoffers. Hij heeft overal adresjes en hij reist veel, ook met jongens. Ja, naïeve meisjes en jongens.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 oktober 2012 te Leeuwarden en elders in Nederland, en in Ecuador, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [slachtoffer1] ,
A)
telkens door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer1] (sub 1), en
- heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten (sub 4)
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachten,
- nadat hij, verdachte, de vriendschap en het vertrouwen van die [slachtoffer1] had weten te winnen en
- die [slachtoffer1] benaderd met het verzoek verdovende middelen voor hem vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en
- voor die [slachtoffer1] vliegtickets betaald naar Ecuador en een hotelovernachtingen in Ecuador en
- die [slachtoffer1] een geldbedrag beloofd voor het vervoer van verdovende middelen vanuit Ecuador naar Nederland.
2.
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2009 te Leeuwarden en elders in Nederland, en in Turkije, en in Griekenland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, een ander, te weten [slachtoffer3] ,
A)
telkens door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer3] (sub 1), en
- heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), en
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer3] , (sub 6),
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachten, telkens
- nadat hij, verdachte, de vriendschap en het vertrouwen van die [slachtoffer3] had weten te verkrijgen, en door het laten zetten van een tatoeage met tekst " [naam] " lid gemaakt van zijn, verdachtes, groep en wist dat die [slachtoffer3] drugs gebruikte en schulden had, en
- die [slachtoffer3] benaderd met het verzoek verdovende middelen voor hem vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en
- voor die [slachtoffer3] vliegtickets betaald naar Turkije en/of Griekenland en het regelen van onderdak in Turkije en/of Griekenland en
- die [slachtoffer3] een geldbedrag beloofd voor het vervoer van verdovende middelen vanuit Turkije naar Griekenland en/of Nederland en
- aan die [slachtoffer3] een geldbedrag overhandigd bij terugkeer in Nederland na in ontvangstneming van die verdovende middelen.
3. primair
[slachtoffer3] en [slachtoffer1] en [slachtoffer2] in de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en elders in Nederland tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of hoeveelheden en/of een hoeveelheid
van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, in de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en elders in Nederland door giften en/of beloften en door het verschaffen van gelegenheid en middelen en inlichtingen, te weten het
- betalen van vliegtickets van en naar Ecuador en hotelovernachtingen in Ecuador voor die [slachtoffer1] en [slachtoffer2] , en
- die [slachtoffer1] en [slachtoffer2] beloven van geldbedragen voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en
- betalen van vliegtickets van en/of naar Turkije en/of Griekenland en het verschaffen van onderdak in Turkije en/of Griekenland aan die [slachtoffer3] en
- die [slachtoffer3] beloven van geldbedragen voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en
- bij terugkeer in Nederland en na overhandiging van die verdovende middelen geldbedragen aan die [slachtoffer3] overhandigen,
opzettelijk heeft uitgelokt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen, meermalen gepleegd.
2. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen, meermalen gepleegd.
3. primair Medeplegen van uitlokking van opzettelijk handelen in strijd met het in
artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1., 2. en 3. primair wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 15 maanden - zijnde ongeveer de tijd dat verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Indien de rechtbank dit onvoldoende acht, kan daar eventueel een taakstraf aan worden toegevoegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 27 maart 2017, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 28 februari 2017, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd, en het medeplegen van uitlokken van de invoer van drugs, meermalen gepleegd. Verdachte heeft op berekenende wijze kwetsbare jongeren die in een moeilijke (financiële) situatie zaten en/of verslaafd waren aan drank en/of drugs ertoe aangezet drugs te smokkelen.
De slachtoffers liepen daarbij het risico gepakt te worden en in een buitenlandse gevangenis te belanden, welk risico zich ook heeft verwezenlijkt. De drie slachtoffers hebben ten gevolge van door verdachte georganiseerde transporten jarenlang vastgezeten in gevangenissen in Ecuador en Griekenland, terwijl verdachte veilig in Nederland zat en niets meer van zich liet horen.
Verdachte heeft zich - ook ter terechtzitting - volstrekt ongevoelig getoond voor de enorme gevolgen voor (de ouders van) zijn slachtoffers en heeft telkens zijn eigen geldelijke gewin boven de belangen van de slachtoffers gesteld.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, zowel voor als na de bewezenverklaarde feiten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht derhalve aan de orde is.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte zijn leven tegenwoordig aardig op orde heeft en dat verdachte afstand lijkt te hebben genomen van zijn criminele verleden en dito milieu.
De reclassering schat het recidiverisico in als laag/gemiddeld, mede dankzij de ambulante behandeling gericht op de verwerking van jeugdtrauma's die verdachte in het kader van een eerder opgelegde straf ondergaat, en adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel van de raadsvrouw noch het advies van de reclassering recht doet aan de bewezenverklaarde feiten. Gelet op de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers is de rechtbank van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren passend is.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Deze straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde vier jaren, nu de rechtbank meer gewicht toekent aan de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht dan de officier van justitie. De rechtbank let hierbij met name op de veroordeling van verdachte op 13 november 2014 tot een gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk deel van achttien maanden voor een vergelijkbaar delict.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2. en 3. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2017.
Mr. Nolta is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099.
2.HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099.