ECLI:NL:RBNNE:2017:1411
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor zedendelicten met nadruk op behandeling en preventie van herhaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie zedendelicten, waaronder aanranding, poging daartoe en exhibitionisme. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, en dat de nadruk moet liggen op behandeling van zijn problematiek om herhaling van soortgelijke delicten te voorkomen.
De zaak kwam aan het licht na meerdere aangiften van slachtoffers, waaronder een 13-jarig meisje. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij seksuele intenties had, wat de rechtbank als voldoende bewijs heeft aangemerkt voor de bewezenverklaring van de aanranding. De rechtbank heeft echter ook twijfels geuit over de betrokkenheid van de verdachte bij andere ten laste gelegde feiten, wat heeft geleid tot vrijspraak voor enkele beschuldigingen.
De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een autisme spectrum stoornis en seksuele stoornissen. De rechtbank heeft de aanbevelingen van gedragsdeskundigen overgenomen en besloten dat de verdachte moet worden behandeld om verdere delicten te voorkomen. De vordering van de officier van justitie tot een gevangenisstraf en taakstraf is deels toegewezen, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en ambulante behandeling.