Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de officier van justitie betoogd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op 13 oktober 2016 tussen 15.00 uur en 16.00 uur horen twee buurvrouwen van het [straatnaam] glasgerinkel. Er is een baksteen door de ruit gegooid. Vlak voor 16.00 uur verschijnen verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] bij het [naam] . Ze verkopen een Xbox en de opbrengst wordt gedeeld. Uit de aangifte blijkt dat naast diverse andere goederen, voornoemde Xbox is gestolen. Op een later tijdstip worden in de woning van [naam medeverdachte] nog andere spullen, afkomstig van voornoemde inbraak, aangetroffen. De verklaring van verdachte dat hij de Xbox van een aantal jongens op straat gekocht zou hebben, is, naar het oordeel van de officier van justitie, ongeloofwaardig nu deze verklaring niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
Met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde heeft de officier van justitie geconcludeerd dat verdachte van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat hij verdachtes verklaring dat verdachte 17 oktober 2016 niet in Franeker was, overtuigend acht.
Ook ten aanzien van het onder 3. primair en subsidiair ten laste gelegde feit dient een vrijspraak te volgen, aldus de officier van justitie. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat hoewel een groot aantal van de gestolen goederen in de woning van [naam medeverdachte] is aangetroffen, verdachte niet verantwoordelijk is voor die goederen nu verdachte heeft verklaard dat hij wel eens in de woning van [naam medeverdachte] sliep, maar niet steeds in de woning verbleef.
Met betrekking tot het onder 4. ten laste gelegde heeft de officier van justitie betoogd dat het primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden, zulks gelet op de verklaring van verdachte dat hij een tas met onder meer een Xbox op straat heeft gekocht en dat verdachte deze Xbox later heeft verkocht aan het [naam] .
Naar het oordeel van de raadsman dient met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde feit een algehele vrijspraak te volgen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt dat verdachte bij dit feit betrokken is geweest.
Met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat de gestolen goederen aangetroffen zijn in het huis van de medeverdachte [naam medeverdachte] . Uit de stukken blijkt dat [naam medeverdachte] en [naam] hebben gesproken over de arrestatie en dat [naam medeverdachte] tegen [naam] heeft gezegd dat hij tegen de politie heeft gezegd dat [naam] nergens van wist. Het lijkt er, aldus de raadsman, op dat men verdachte een streek wil leveren.
Het onder 4. primair ten laste gelegde feit kan bewezen worden verklaard, zulks gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot feit 1.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1. primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 maart 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 oktober 2016 heb ik samen met [naam medeverdachte] een gestolen Xbox aan het pandjesverhuis verkocht. Ik had geld nodig.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 78 e.v. van het dossier met nummer 2016293526 d.d. 21 november 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer1] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning door middel van braak. Ik woon op [straatnaam] te Franeker. Op 13 oktober 2016 om 08.15 uur verliet ik mijn woning. Ik heb mijn woning in goede staat en afgesloten achtergelaten.
Toen ik om 20.00 uur terug kwam, zag ik dat in de woonkamer mijn Xbox one, mijn spelletjes en controllers waren weggenomen. Ik zag toen ik in de bijkeuken stond, dat mijn fiets ook was weggenomen. Dit is een damesfiets. Ik zag dat de deur naar buiten
open stond. Ik zag dat de ruit van de achterzijde van de woning was ingeslagen. Ik zag dat er een stoeptegel op de bank onder het raam lag. Ik zag dat er heel veel glas bij lag. Ik zag ook dat het raam open stond. Ik ben toen via de keuken en de woonkamer naar de achterste kamer gelopen. Ik zag op de bank, die tegen datzelfde raam aan stond allemaal glas liggen.
Ik zag dat het raam open stond. In de kast van de woonkamer is een modeltankje weggenomen. Dit is een model van een Sherman tank. Het plastic doosje dat er bij hoorde was ook weggenomen.
3. Een schriftelijk stuk, zijnde een bijlage goederen, opgenomen op pagina 80 van voornoemd dossier, inhoudende:
Spelcomputer Microsoft Xbox One met twee controllers en 5 games
Lichtblauwe damesfiets met gele letters
Solido Sherman tank incl. plastic doosje
Apple Ipod Touch
Spelcomputer Nintendo 3ds met spel Pokemon
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik ben eigenaar van ‘ [naam] ’ te Franeker.
Afgelopen donderdag 13 oktober 2016 kwamen er voor mij twee onbekende mannen de
winkel binnen. Dit was rond 16.00 uur. Ze boden een zwarte Xbox one aan met serienummer # [nummer] en een viertal bijbehorende spellen. Ik heb 125 euro aan een van die mannen betaald. Ik gebruik voor al mijn verkopen een opkoopregister en ik laat alle klanten ook legitimeren. Het opkoopregister laat ik dan door de klant ondertekenen. Ik heb de Xbox met bovenstaand serienummer opgekocht van [verdachte] geboren op [geboortedatum] -1984.
5. Een schriftelijk stuk, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 9 van voornoemd dossier, inhoudende:
Beslagene [naam]
Object spelcomputer, Microsoft Xbox One
Inhoud 1 spel en 1 controller is verkocht, rest ibg
Bijzonderheden E met 2 controllers en 5 games
Eigenaar [slachtoffer1] , [straatnaam] , [woonplaats]
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] :
V: Waar woon je?
A: [straatnaam] te [woonplaats] .
V: Met wie woon je daar?
A: In principe alleen. Alleen woont er nu tijdelijk een kennis/vriend bij me. Hij heet [verdachte] .
V: Welke vervoermiddelen heb je zelf?
A: Ik heb een fiets, zilverkleurig.
V: Als wij ook nog anderkleurige fietsen bij jou hebben aangetroffen, hoe komen die daar dan?
A: Die zal dan ook wel van [verdachte] zijn. Of van zijn broer.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d.19 oktober 2016, opgenomen op pagina 146 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 1 van de slaapkamers lagen meerdere goederen welke eigendom waren van [verdachte] , het vermoeden is dat [verdachte] hier slaapt.
Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Eerste verdieping
-Sherman leger tank, lag onder kleding op de grond kamer [verdachte]
8. Een schriftelijk stuk, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 6 van voornoemd dossier, inhoudende:
Bij het betreden van de achtertuin van het woonadres van [naam medeverdachte] , [straatnaam] , zagen wij een lichtblauw gekleurde damesfiets staan.
Voertuig Fiets (Dames)
Bijzonderheden Lichtblauw
Eigenaar [slachtoffer1] , [geboortedatum]
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d.19 oktober 2016, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 19 oktober 2016 had ik met aangever [slachtoffer1] afgesproken dat hij voor ondertekening van zijn aangifte naar het bureau in Harlingen zou komen.
Uit onderzoek in deze zaak was gebleken dat er goederen waren aangetroffen die mogelijk eigendom waren van de aangever. Van deze goederen waren foto's genomen en deze liet ik de aangever zien.
Ik liet hem een foto zien van de fiets. Ik hoorde de aangever tegen mij zeggen dat deze fiets van hem was. Ik hoorde dat aangever zei dat hij de fiets voor honderd procent herkende.
Vervolgens liet ik hem de foto zien met de Sherman modeltank. Ik hoorde dat hij zei dat de case er nog om heen zat. Ik hoorde dat hij zei dat dit honderd procent zijn tank was.
Tevens gaf de aangever mij een post it note. Op de post it stond het serienummer van zijn Xbox one. Ik zag op de post it het volgende nummer: [nummer] .
Ik hoorde dat de aangever zei dat dit het nummer is dat bij zijn Xbox one hoorde.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 14 oktober 2016, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] :
Op 14 oktober 2016, omstreeks 12.50 uur, kreeg ik de opdracht om telefonisch contact op te nemen met mevrouw [naam] . Mevrouw [naam] had contact opgenomen met de politie via het servicecentrum met mogelijke informatie over een inbraak. Het zou de inbraak betreffen van de woning gelegen aan de [straatnaam] te Franeker. Mevrouw [naam] woont op de [straatnaam] te Franeker. Op bovengenoemde datum en tijdstip heb ik mevrouw [naam] gebeld. Ik vroeg haar, naar aanleiding van haar melding naar het servicecentrum, wat zij gezien en gehoord had betreffende de inbraak. Ik hoorde mevrouw [naam] zeggen dat zij op donderdag 13 oktober, ergens tussen 15.00 uur en 15.30 uur glasgerinkel hoorde. Zij dacht dat het in eerste instantie iets was dat in de achtertuin was omgevallen. Enkele seconden later hoorde zij weer het glasgerinkel. Ik hoorde haar zeggen dat ze op dat moment meteen naar de achtertuin is gelopen om te kijken wat er aan de hand was.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande bewijsmiddelen het volgende vast. [slachtoffer1] doet aangifte van een inbraak in zijn woning, gepleegd op 13 oktober 2016 tussen 08.15 uur en 20.00 uur aan de [straatnaam] te Franeker. Er wordt onder meer een Xbox weggenomen, een model Sherman tank met doosje en een damesfiets. Getuige [naam] van de [straatnaam] hoort op bovengenoemde datum tussen 15.00 uur en 15.30 uur tweemaal glasgerinkel. Getuige [naam] van het [naam] verklaart dat hij op dezelfde dag rond 16.00 uur een Xbox van verdachte heeft gekocht. Deze Xbox blijkt afkomstig van de inbraak bij aangever [slachtoffer1] .
Verdachte verbleef in de desbetreffende periode bij medeverdachte [naam medeverdachte] . De Sherman tank met bijbehorend doosje is door de politie aangetroffen in de woning van [naam medeverdachte] , op de grond onder kleding in de slaapkamer waar verdachte gebruik van maakte. De damesfiets is aangetroffen in de tuin van de woning van [naam medeverdachte] , die ervan uitgaat dat de fiets van verdachte is.
Verdachte heeft bekend dat hij een gestolen Xbox aan het [naam] heeft verkocht. Hij heeft ontkend dat hij de Xbox heeft gestolen en verklaard dat hij deze Xbox op straat van twee jongens heeft gekocht. Deze verklaring is dermate vaag dat deze geen aanknopingspunten biedt ter verificatie en wordt op geen enkele wijze onderbouwd of ondersteund. Integendeel, gelet op de korte tijd tussen het tijdstip waarop de inbraak gelet op het door de getuige gehoorde glasgerinkel moet hebben plaatsgevonden en het moment waarop de Xbox door verdachte bij het [naam] werd aangeboden, is hoogst onwaarschijnlijk dat in de tussentijd een ontmoeting heeft plaatsgevonden zoals verdachte heeft beschreven. De rechtbank acht deze verklaring gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is voorts van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen niet blijkt dat het primair ten laste gelegde feit met één of meer anderen is gepleegd. Het enkele feit dat verdachte samen met een ander de Xbox heeft verkocht, levert geen bewijs voor het medeplegen van de woninginbraak.
Met betrekking tot feit 2.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair onder 2. ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig bewijs.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2. subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 oktober 2016, opgenomen op pagina 107 van het dossier met nummer 2016296405 d.d. 21 november 2016, inhoudende als aangifte van [slachtoffer2] :
Op 17 oktober 2016, omstreeks 12.00 uur, kwamen mijn vrouw en ik terug van een weekend weg. Wij gingen naar binnen en zagen een briefje liggen van de politie.
Daarop stond dat er was ingebroken op maandag 17 oktober 2016 tussen 04:00 uur en 04:30 uur.
Er zijn onder meer de volgende goederen weggenomen: tas met camera en camerabenodigdheden (merk Nikon D3000), camera (merk Nikon D3200), blauw doosje met zilveren sieraden, bruin antiek doosje met sieraden, meerdere horloges, grijze stoffen werktas met persoonlijke papieren, reservesleutel van de woning en hok, drie mobiele opladers, telefoon Oneplus one.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] :
V: Waar woon je?
A: [straatnaam] te [woonplaats] .
V: Met wie woon je daar?
A: In principe alleen. Alleen woont er nu tijdelijk een kennis/vriend bij me. Hij heet [verdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Op 18 oktober 2016 zijn beide verdachten aangehouden in de woning van [naam medeverdachte] aan de [straatnaam] te Franeker.
Op 1 van de slaapkamers lagen meerdere goederen welke eigendom waren van [verdachte] , het vermoeden is dat [verdachte] hier slaapt.
Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Eerste verdieping:
- grijze schoudertas, lag op grond kamer [verdachte]
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 116 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van R. [slachtoffer3] :
Naar aanleiding van een doorzoeking in een woning hebben wij een goed gevonden. Deze tas laat ik u nu zien of u wilt aangeven of het uw eigendom betreft:
Foto 1: Dat is de tas van mijn man.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (nummer 2016293526-25) met bijlage, van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 161 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
[naam medeverdachte] had tijdens zijn verdachteverhoor verklaard dat hij goederen, welke van diefstal afkomstig zijn, in zijn afvalcontainer had gegooid. Op 19 oktober 2016 hebben wij de container onderzocht. In de container lagen diverse afvalzakken. Waaronder een plastic zak van de supermarkt Poiesz. In deze plastic zak zagen wij diverse goederen welke vermoedelijk van diefstal afkomstig zijn. Wij vonden onder andere: sieradendoosjes, juskan, armbanden, ringen, kettinkjes, bril met brillenkoker, horloges, diverse papieren, powerbanks, Nikon batterijoplader, medicatie en apparatuur voor het toedienen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 25 oktober 2016, opgenomen op pagina 123 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Naar aanleiding van aangetroffen goederen vernoemd onder proces-verbaal nummer 2016293526-25, is er een onderzoek ingesteld naar de rechtmatige eigenaar van genoemde goederen. Deze goederen staan vermeld in het genoemde proces-verbaal. Naast het proces-verbaal is er een fotoblad als bijlage gevoegd. Dit fotoblad heeft 10 bladzijdes waar wij in dit proces-verbaal naar verwijzen.
[straatnaam] Franeker
Wij spraken op genoemd adres met [slachtoffer3] , geboren [geboortedatum] .
Hieronder vermelden wij de bladzijdes van genoemd fotoblad. Bij elk afzonderlijk genoemde bladzijde, vernoemen wij de verklaring van [slachtoffer3] .
Bladzijde 3 van 10
Op deze bladzijde is één foto zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde op deze foto een sieradendoosje te zien. [slachtoffer3] herkende dit als haar eigendom.
Bladzijde 4 van 10
Op deze bladzijde zijn twee (2) foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde op beide foto’s, de goederen te herkennen als haar eigendom. [slachtoffer3] verklaarde dat op de onderste foto een verpakking te zien was. Hierin zaten verpakt een ring en twee oorbellen. Genoemde sieraden waren van zilver, beide ook weggenomen.
Bladzijde 5 van 10
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde dat op de bovenste foto de ziekenhuiskaarten van haar en haar vriend zichtbaar waren. De onderste foto betreft een suikerbloed spiegel meter. Deze heeft [slachtoffer3] gebruikt tijdens haar zwangerschap.
Bladzijde 6 van 10
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde dat de bovenste foto een oude bril van haar betrof. De onderste foto betrof een mobiele oplader.
Bladzijde 7 van 10
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde dat op beide foto’s
onderdelen zichtbaar zijn van haar foto camera.
Bladzijde 8 van 10
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde alle goederen op beide foto’s te herkennen als haar eigendom. Het enige sieraad wat zij niet herkende wat de zilveren ketting zonder hangertje.
Bladzijde 9 van 10
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde dat al de zichtbare
sieraden zichtbaar op de foto’s haar eigendom betreft.
Bladzijde 10 van 10;
Op deze bladzijde zijn twee foto’s zichtbaar. [slachtoffer3] verklaarde dat op de onderste foto een brief zichtbaar was. Op deze brief staat het oude woonadres van haar partner op genoemd.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [naam medeverdachte] :
V: Wanneer ben je voor het laatst in het [naam] geweest?
A: Van de week nog, we hebben sloopgoud ingeleverd.
V: Hoe kwam je daaraan?
A: Van [verdachte] .
V: Die spullen zijn weggenomen bij een inbraak. Hoeveel heb je daarvoor gekregen?
A: 250 euro. Ik heb 100 aan [verdachte] gegeven, 100 voor mezelf en nog stiekem de andere 50 euro in mijn zak gestopt.
V: En hoe ging dat met dat goud in het [naam] dan?
A: Ik ben daar zelf heengegaan, [verdachte] was niet mee. Ik heb wat ringetjes en een ketting.
V: Hoeveel ringen hebben we het over?
A: Twee ringen
V: Hoeveel kettingen hebben we het over?
A: Twee kettingen
V: En hoeveel oorbellen?
A: één paar oorbellen. De rest is in het grofvuil bij mij thuis beland.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 89 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik ben eigenaar van ‘ [naam] ’ te Franeker.
Een man heeft afgelopen maandag een aantal sieraden aan mij te koop aangeboden. Dit was rond 13.00 uur. De man bood een aantal gouden ringen aan en een halsketting. Onder anderen bood de man een ketting met gouden en zilver schakels aan. Tevens bood de man mij nog een ander gouden ketting aan. Ik heb alle sieraden van de man gekocht voor 250 euro. De man heeft zich gelegitimeerd en heeft het opkoop/inkoop register ondertekend. Ik heb de sieraden gekocht van [naam medeverdachte] geboren op [geboortedatum] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlage van Politie Noord-Nederland d.d. 20 oktober 2016, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] :
Dhr. [naam] vertelde mij dat hij diverse gouden ringen al had doorverkocht en daar niet meer over beschikte. Hij gaf wel aan dat hij nog twee kettingen had liggen, te weten: een ketting met gouden en zilveren langwerpige schakels en een gouden ketting met kleine schakeltjes. In de aangifte op de [straatnaam] te Franeker met proces—verbaal nummer: 2016296306 is een soortgelijke ketting met zilveren en gouden schakels gestolen. Zoals ik de omschrijving van de ketting in de aangifte las en de ketting die was verkocht aan het [naam] kon ik redelijkerwijs aannemelijk maken dat beide kettingen met elkaar overeenkwamen. Mogelijk zou de andere gouden ketting met kleine schakeltjes behoren bij de aangifte 2016296405. In die aangifte staan ook diverse gouden kettingen op de gestolen goederenlijst. Van beide kettingen heb ik schermafdrukken gemaakt welke ik afzonderlijk heb toegevoegd onder dit proces-verbaal.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 132 van voornoemd dossier , inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Foto 1: Dat is mijn gouden ketting, deze ketting heeft gouden staafjes. (De rechtbank constateert dat de desbetreffende foto overeenkomt met één van de twee foto’s die worden vermeld in het vorige bewijsmiddel)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 17 oktober 2016 wordt ingebroken in een woning aan de [straatnaam] in Franeker. Een grijze tas, afkomstig van die inbraak, wordt aangetroffen op verdachtes slaapkamer in het huis van [naam medeverdachte] . In de container in de tuin van [naam medeverdachte] wordt een groot aantal spullen aangetroffen, eveneens afkomstig van deze inbraak. [naam medeverdachte] biedt op 17 oktober 2016 rond 13.00 uur een aantal sieraden te koop aan bij het [naam] . Dit betreft onder meer een gouden ketting waarvan wordt vastgesteld dat deze bij een inbraak op 15/16 oktober in een woning aan de [straatnaam] gestolen is. [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de sieraden die hij op 17 oktober 2016 bij het [naam] heeft ingeleverd van verdachte heeft gekregen en een deel van de opbrengst aan verdachte heeft gegeven. De rechtbank ziet geen redenen om aan die verklaring te twijfelen, mede omdat verdachte niet heeft ontkend dat hij een deel van de opbrengst heeft ontvangen. De rechtbank gaat er, gelet op de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, vanuit dat de sieraden die [naam medeverdachte] heeft ingeleverd en die hij blijkens zijn verklaring van verdachte heeft gekregen, naast voornoemde gouden ketting, sieraden betreffen die zijn weggenomen bij de inbraak op de vroege ochtend van 17 oktober 2016 in de woning aan de [straatnaam] .
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [naam medeverdachte] heeft verklaard dat de rest in het grofvuil bij hem thuis is beland en dat hij daarmee kennelijk doelt op de voorwerpen die zijn aangetroffen in de container die eveneens afkomstig bleken van de inbraak in de woning aan de [straatnaam] .
Uit het voorgaande volgt dat verdachte een bij de inbraak aan de [straatnaam] gestolen tas voorhanden heeft gehad en in het bezit is geweest van sieraden afkomstig van diezelfde inbraak die hij vervolgens heeft overgedragen aan [naam medeverdachte] . Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het van misdrijf verkregen goederen betrof.
Naar het oordeel van de rechtbank kan derhalve het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Het verweer van de raadsman dat de betrokkenheid van verdachte onvoldoende is, wordt verworpen.
Met betrekking tot feit 3.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair onder 3. ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig bewijs.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 3. subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 oktober 2016, opgenomen op pagina 126 van het dossier met nummer 2016296405 d.d. 21 november 2016, inhoudende als aangifte van [slachtoffer4] :
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak in mijn woning aan de [straatnaam] in Franeker.
Op zaterdag 15 oktober 2016 ben ik samen met mijn man omstreeks 18.30 uur vertrokken.
We hebben toen onze woning in goede conditie achtergelaten. Vandaag, zondag 16 oktober 2016, kwamen wij omstreeks 21.30 uur thuis en zag ik meteen dat er iets niet klopte. Er is onder meer een ketting weggenomen met om en om wit en geel gouden staafjes.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 89 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik ben eigenaar van ‘ [naam] ’ te Franeker.
Een man heeft afgelopen maandag een aantal sieraden aan mij te koop aangeboden. Dit was rond 13.00 uur. De man bood een aantal gouden ringen aan en een halsketting. Onder anderen bood de man een ketting met gouden en zilver schakels aan. Tevens bood de man mij nog een ander gouden ketting aan. Ik heb alle sieraden van de man gekocht voor 250 euro. De man heeft zich gelegitimeerd en heeft het opkoop/inkoop register ondertekend. Ik heb de sieraden gekocht van [naam medeverdachte] geboren op [geboortedatum] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 173 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [naam medeverdachte] :
V: Wanneer ben je voor het laatst in het [naam] geweest?
A: Van de week nog, we hebben sloopgoud ingeleverd.
V: Hoe kwam je daaraan?
A: Van [verdachte] .
V: Die spullen zijn weggenomen bij een inbraak. Hoeveel heb je daarvoor gekregen?
A: 250 euro. Ik heb 100 aan [verdachte] gegeven, 100 voor mezelf en nog stiekem de andere 50 euro in mijn zak gestopt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlage van Politie Noord-Nederland d.d. 20 oktober 2016, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] :
Dhr. [naam] vertelde mij dat hij diverse gouden ringen al had doorverkocht en daar niet meer over beschikte. Hij gaf wel aan dat hij nog twee kettingen had liggen, te weten: een ketting met gouden en zilveren langwerpige schakels en een gouden ketting met kleine schakeltjes. In de aangifte op de [straatnaam] te Franeker met proces—verbaal nummer: 2016296306 is een soortgelijke ketting met zilveren en gouden schakels gestolen. Zoals ik de omschrijving van de ketting in de aangifte las en de ketting die was verkocht aan het [naam] kon ik redelijkerwijs aannemelijk maken dat beide kettingen met elkaar overeenkwamen. Mogelijk zou de andere gouden ketting met kleine schakeltjes behoren bij de aangifte 2016296405. In die aangifte staan ook diverse gouden kettingen op de gestolen goederenlijst. Van beide kettingen heb ik schermafdrukken gemaakt welke ik afzonderlijk heb toegevoegd onder dit proces-verbaal.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 132 van voornoemd dossier , inhoudende als verklaring van [slachtoffer4] :
Foto 1: Dat is mijn gouden ketting, deze ketting heeft gouden staafjes. (De rechtbank constateert dat de desbetreffende foto overeenkomt met één van de twee foto’s die worden vermeld in het vorige bewijsmiddel)
Foto 2: Dat zijn allemaal pasjes van mij, deze lagen in de lade in de gang. De pasjes zaten in een rode pasjeshouder. Deze houder was donkerrood, van plastic met ribbels.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] :
V: Waar woon je?
A: [straatnaam] te Franeker
V: Met wie woon je daar?
A: In principe alleen. Alleen woont er nu tijdelijk een kennis/vriend bij me. Hij heet [verdachte] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 oktober 2016, opgenomen op pagina 146 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Op 18 oktober 2016 zijn beide verdachten aangehouden in de woning van [naam medeverdachte] aan de [straatnaam] te Franeker.
Op 1 van de slaapkamers lagen meerdere goederen welke eigendom waren van [verdachte] , het vermoeden is dat [verdachte] hier slaapt.
Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Begane grond:
- Rode pasjeshouder met daarin pasjes van [verdachte] . Lag op tafel in de woonkamer.
- verschillende pasjes, lagen op stoel kamer [verdachte]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. Tussen 15 en 16 oktober 2016 wordt ingebroken in een woning aan de [straatnaam] . Bij die inbraak worden diverse goederen weggenomen, waaronder een gouden ketting. Op 17 oktober 2016 verkoopt [naam medeverdachte] aan het [naam] de gouden ketting die gestolen is bij de inbraak aan de [straatnaam] . [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de ketting van verdachte heeft gekregen. Verdachte deelt mee in de opbrengst van de verkoop. De rechtbank ziet geen redenen om aan die verklaring te twijfelen, nu verdachte niet heeft ontkend dat hij een deel van de opbrengst heeft ontvangen. In de woonkamer van [naam medeverdachte] wordt op de salontafel een pasjeshouder aangetroffen die bij de inbraak is weggenomen, met daarin pasjes op naam van verdachte. Op de slaapkamer van verdachte worden losse pasjes aangetroffen die aangevers toebehoren. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte de pasjes die oorspronkelijk in de houder zaten er uit heeft gehaald en de gestolen pasjeshouder in gebruik heeft genomen.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte een bij de inbraak aan de [straatnaam] gestolen ketting voorhanden heeft gehad die hij vervolgens heeft overgedragen aan [naam medeverdachte] , alsmede dat hij bij die inbraak gestolen pasjes voorhanden heeft gehad. Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het van misdrijf verkregen goederen betrof.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het verweer van de raadsman dat [naam medeverdachte] en [naam] verdachte een streek willen leveren, is onvoldoende onderbouwd en wordt verworpen.
Ten aanzien van feit 4.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het 4. primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 maart 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 16 oktober 2016, opgenomen op pagina 138 van het dossier met nummer 2016294560 d.d. 21 november 2016, inhoudende de verklaring van [slachtoffer5] .