Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen en dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken Daartoe heeft zij naar voren gebracht dat zij voorbij gaat aan de ontkennende verklaring van verdachte, nu zijn verklaring wordt weersproken door diverse bewijsmiddelen, zoals de verklaring van getuige [naam] , de verklaring van de medeverdachte, de contracten die zich in het dossier bevinden en de meermalen geconstateerde aanwezigheid van verdachte ter plaatse. De officier van justitie ziet verdachte als pleger van de onder 1 ten laste gelegde hennepteelt. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie vrijspraak betoogd, nu het energiecontract niet op naam van verdachte stond en zij de enkele omstandigheid dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij hennepkwekerijen veelal illegaal stroom wordt weggenomen, onvoldoende vindt om dit feit te kunnen bewijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er onvoldoende concrete aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Er moet niet te veel waarde worden gehecht aan de belastende verklaringen van de medeverdachte, aangezien hij er belang bij heeft om verdachte in een negatief daglicht te plaatsen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 28 maart 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het pand aan de [straatnaam] te Lemmer, Gemeente Lemsterland, stond eerst op mijn naam. Daarna is het pand op naam van [naam] gekomen. Het contract voor de levering van water door [bedrijfsnaam] stond ook op mijn naam. Ik kwam in de periode van 1 december 2010 tot en met 13 maart 2013 regelmatig op het bedrijventerrein in Lemmer waar ook het pand aan de [straatnaam] staat. Ik heb een paar keer huurbedragen betaald aan de heer [naam] voor dit pand. Op 13 maart 2013 was ik met het door mij gebruikte voertuig in Lemmer.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 14 maart 2013, opgenomen op pagina 75 e.v. van het dossier met nummer 2013027131 d.d. 26 november 2013, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik wist dat er in Lemmer een hennepkwekerij zat en dat [verdachte] een hennepkwekerij runde. Ik ben zelf nooit bij dat pand geweest. Ik heb het pand in 2010 op naam gehad. U toont mij het huurcontract van het pand. Mijn handtekening staat onder het huurcontract. Het automatische incassoformulier van het pand in Lemmer wordt mij getoond. Ik zie hierop mijn handtekening staan en het rekeningnummer is ook van mij. [verdachte] vroeg mij in 2010 om een pand op naam te nemen. Dit was voor de weedkwekerij. Ik heb de eerste twee à drie maanden via de Rabobank betaald. Later betaalde [verdachte] mij contant het huurbedrag terug, dit was 1000 euro. Daarna nam [verdachte] dat over en ik zou er niets meer van horen. [verdachte] leende ik 5000 euro contant en hij zou mij via de hennepkwekerij en de opbrengst daarvan terugbetalen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepstekkerij van Politie Noord-Nederland d.d. 26 november 2013, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 13 maart 2013 werd door verbalisanten in een bedrijfspand aan perceel [straatnaam] te Lemmer een stekkenkwekerij/hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld. Wij zagen dat de kwekerij verdeeld was over twee verdiepingen. Op de begane grond werd in de keuken (ruimte 1) een volledig ingerichte stekkenkwekerij aangetroffen. Wij zagen dat deze in werking was en dat deze stekkenkwekerij bestond uit 6786 hennepstekjes. In deze ruimte zagen wij ook stekken afvalresten en hennepknipschaartjes in vloeistoffen liggen. Wij gingen de trap omhoog en zagen op de eerste verdieping dat in ruimte 2 een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig was. Er waren 108 moederplanten van 110 cm aanwezig en 88 moederplanten met een lengte tussen 60 en 85 cm. Wij zagen in ruimte 3 een professionele hennepkwekerij was ingericht met in totaal 72 hennepplanten. De stroom werd illegaal afgenomen. Gedurende ons verblijf in de hennepkwekerij/stekkenkwekerij hebben wij geconstateerd dat het aannemelijk is dat er sprake is geweest van één of meerdere oogsten van hennepstekken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 maart 2013, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring namens [slachtoffer] :
[slachtoffer] transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven waaronder naar de contract van het perceel [straatnaam] te Lemmer. [slachtoffer] heeft vanaf 1 maart 2011 met een persoon genaamd [naam] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar het perceel. [slachtoffer] is in samenwerking met de politie op 13 maart 2013 door de fraudespecialist een onderzoek ingesteld naar de aansluiting in het perceel. De fraudespecialist constateerde op 13 maart 2013 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie. De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Hij zag namelijk dat het zegeldraad was doorgeknipt. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag namelijk dat er een extra kabel illegaal was gemonteerd en via een gat in de hakkast aan de achterzijde wegliep en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 maart 2013, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik ben directeur van het bedrijf [bedrijfsnaam] en eigenaar van de verhuurde unit [straatnaam] te Lemmer. Deze unit is verhuurd voor 800 euro per maand in eerste instantie aan [verdachte] , wonende te Assen, maar het huurcontract moest eigenlijk direct worden overgezet op naam van [naam] te Koekange. Hierdoor is dit veranderd op naam van [naam] . [naam] betaalde de huur via zijn bank. Ze kwamen met z'n tweeën voor de huur en [naam] zou er met bedden beginnen. Ik heb [naam] later niet of amper meer gezien, alleen in het begin. Later was er steeds een andere man bij. Ze kwamen 2 à 3 keer per week met twee auto's, te weten met een witte Fiat bestelauto, formaat Jumper, en een grijze Ford. De huur van het pand betreft de kale huur en ze regelen zelf de nutsvoorzieningen. Vanmiddag 13 maart 2013 na 15.00 uur werd er bij mijn kantoor aangebeld door uw collega. Ook kwam huurder [verdachte] met zijn auto aanrijden en die vroeg mij of ik op de deur gebonsd had. En direct hierna reed hij weg in zijn auto. Uw collega stond op ongeveer een meter afstand van [verdachte] toen dit gebeurde. De betaling van de huur ging in het begin via een automatische incasso, maar dit werd vaak gestorneerd. Daarna werd de huur steeds contant door [verdachte] bij vooruitbetaling betaald. Ik overhandig u kopieën van alle documentatie betreffende de verhuur van dit pand.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2013, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 17 januari 2013 werd [naam] gehoord. Hij verklaarde dat 2 à 3 jaar geleden [naam] een pand op naam heeft gehad op verzoek van [verdachte] . Dit was voor de kweek van hennep. Hij verklaarde ook dat hij zakgeld krijgt van [verdachte] voor het afbetalen van een oude lening en voor de kosten voor de huur en het op naam hebben van een loods voor de kweek van hennep.
De telefoon van getuige [naam] werd door de politie uitgelezen. Daarbij werden meerdere sms-berichten aangetroffen. Eén van deze berichten, d.d. 19 juli 2011 te 12.19 uur, was afkomstig van [verdachte] inhoudende het verzoek om een geldbedrag over te maken aan het waterbedrijf [bedrijfsnaam] . Bij het bedrijf [bedrijfsnaam] werd geïnformeerd of de naam [verdachte] bij hun bedrijf bekend was. Hierbij bleek dat door [verdachte] de watervoorziening betaald werd voor het adres [straatnaam] te Lemmer.
[verdachte] is woonachtig op het adres [straatnaam] te Assen. Op het adres staat een personenauto op naam van [naam] , de vriendin van [verdachte] . Dit betreft een Ford Fiesta. Uit CIE info blijkt dat [verdachte] gebruik maakt van dit voertuig. Het voertuig werd voorzien van een baken. Op die manier kon worden vastgesteld dat dit voertuig meerdere malen een industriepark bezocht te Lemmer in de directe omgeving van het adres [straatnaam] te Lemmer. Op woensdag 13 maart 2013 omstreeks 15.00 uur bevonden wij verbalisanten ons bij voornoemd adres en zagen wij het voertuig in de nabijheid van dit pand geparkeerd staan. Het voertuig was leeg en afgesloten. Door ons werd op de toegangsdeur geklopt van het pand [straatnaam] . Ook werd door ons geroepen dat de politie voor het pand stond. Dit gebeurde meerdere malen. Er werd niet gereageerd. Op woensdag 13 maart 2013, omstreeks 15.05 uur zag ik verdachte lopen aan de voorzijde van het complex aan de [straatnaam] . Omdat niet werd opengedaan, werd een sleutel van dit pand bij de eigenaar van het pand opgehaald. Tijdens het gesprek met de eigenaar zag ik dat [verdachte] in het voertuig kwam aanrijden. Ik zag dat hij alleen was gezeten in het voertuig. Ik hoorde dat [verdachte] tegen de eigenaar zei: "Heb jij op mijn deur geklopt?" Nadat de eigenaar ontkende, reed [verdachte] weg. Met de door de eigenaar beschikbare sleutel werd het pand op 13 maart 2013 betreden. In het pand werd een volledig ingerichte hennepplantage/stekjeskwekerij aangetroffen.
7. een schriftelijk stuk, te weten een huurovereenkomst, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
een huurovereenkomst met ingang van 1 december 2010 voor de [straatnaam] te Lemmer, met als verhuurder [bedrijfsnaam] en als huurder [verdachte] . Hierop staat een handgeschreven notitie: niet doorgegaan.
8. een schriftelijk stuk, te weten een uitdraai uit de administratie van [naam] , opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
[straatnaam] , naam [verdachte] , ingangsdatum 1 december 2010, aantekeningen: betaalt zelf contant. Eronder staat [verdachte] / [naam] .
9. een schriftelijk stuk, te weten een huurovereenkomst, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
een huurovereenkomst voor de duur van 1 jaar met ingang van 1 december 2010 voor de [straatnaam] te Lemmer, met als verhuurder [bedrijfsnaam] en als huurder [naam]
10. meerdere schriftelijke stukken, te weten facturen van [bedrijfsnaam] , opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Betreft telkens een factuur van [bedrijfsnaam] aan B [naam] .
- Huur loods [nummer] jaar 2013, korting betaling jaarnota, voldaan 5 maart 2013: totaalbedrag:
- Huur loods [nummer] t/m 30 november 2012, korting betaling in 1x vooruit, voldaan 8 april 2012: totaalbedrag: € 10.472,00;
- Huur loods [nummer] t/m 30 november 2011, korting betaling contant in 1 keer, voldaan 18 februari 2011: totaalbedrag: € 10.472,00;
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 14 maart 2013, afzonderlijk opgenomen, inhoudende als relatering van verbalisant:
In de telefoon van [naam] werden berichten aangetroffen en veiliggesteld. Een aantal berichten betrof berichtenverkeer tussen [naam] en [verdachte] .
- 19 juli 2011 € 38,91 [bedrijfsnaam] € 29,00 gem Lemsterland (read)
- 19 juli 2011 ok regel ik (sent)
- 24 mei 2012 Had je toevallig al wat zakgeld liggen? Zie je straks (sent)
- 29 januari 2013 Zie ik je voor die tijd nog voor zakgeld (sent)
- 24 april 2012 He vriend, aan het eind van deze week zakgeld voor mij? (sent)
- 28 juli 2012 Heb je morgen toevallig al zakgeld of volgende week? (sent)
12. een schriftelijk stuk, te weten een e-mailbericht, afzonderlijk opgenomen, inhoudende:
[bedrijfsnaam] levert water aan [verdachte] per 1 januari 2011 voor het perceel [straatnaam] te Lemmer.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ontkend beide feiten te hebben gepleegd. Hiertoe heeft hij naar voren gebracht dat hij het pand weliswaar korte tijd heeft gehuurd, maar dat hij het pand heeft overgedaan aan de medeverdachte. Omdat hij ook andere bezigheden in Lemmer had, kan hij ter plaatse zijn gesignaleerd. Ook heeft hij verklaard enige keren de huur te hebben voldaan, maar dit was voor de medeverdachte.
De rechtbank hecht geen geloof aan deze verklaring van verdachte. De rechtbank neemt in aanmerking dat de verklaring van de medeverdachte, inhoudende dat hij het pand voor verdachte op naam had en wist dat deze hierin hennep teelde, niet op zichzelf staat, maar wordt ondersteund door meerdere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verhuurder van het pand. Deze getuige heeft verklaard dat verdachte meermalen per week bij het pand kwam, hetgeen past bij de bevindingen naar aanleiding van een op het door verdachte gebruikte voertuig geplaatst baken. De rechtbank gaat er voorts vanuit dat verdachte op de datum van ontmanteling van de kwekerij, te weten op 13 maart 2013, in het pand aanwezig was, nu hij, gezien zijn vraag aan de verhuurder, kennelijk heeft gehoord dat de verbalisanten op de deur van het pand klopten. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat verdachte de persoon was die de huur contant en een jaar vooruit betaalde aan de verhuurder. Dit ging om aanzienlijke bedragen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande, waaronder de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode hennep heeft geteeld. Eveneens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als pleger van het onder 1 ten laste gelegde feit de persoon is geweest die op illegale wijze energie heeft weggenomen. Dat het energiecontract op naam van een ander stond, doet aan het voorgaande niet af, nu dit kennelijk -evenals bij de huur van het pand- ter verhulling van de feitelijke afnemer was.