Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de hand van een bewijsmiddelen overzicht geconcludeerd dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij acht ten aanzien van feit 1 primair het medeplegen van afpersing, behoudens het schoppen van [slachtoffer] , bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk had om [slachtoffer] te beroven en tevens dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, nu er tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] geen bewuste en nauwe samenwerking bestond. Het onder 2 ten laste gelegde kan volgens de raadsvrouw wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt
ten aanzien van feit 1 primairhet volgende.
Uit het app-verkeer tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat toen [medeverdachte] in een taxi onderweg was naar verdachte, verdachte tegen [medeverdachte] zei dat als hij snel is zij [slachtoffer] in zijn hossel kunnen pakken. Tevens blijkt dat toen verdachten [slachtoffer] tegen kwamen, [medeverdachte] meteen tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij zijn "buutse" leeg moest maken en hem is gaan slaan. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] een duw heeft gegeven. Na de poging tot afpersing vond wederom app-verkeer tussen verdachte en [medeverdachte] plaats. [medeverdachte] zegt -in bedekte termen- tegen verdachte dat ze wat hadden afgesproken en verdachte zelf die gast pakken wou. [medeverdachte] zegt dat [slachtoffer] alles bevestigt en hij nu de sjaak is.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte het oogmerk hadden om [slachtoffer] te beroven. Daarnaast acht de rechtbank gelet op bovengenoemde toedracht bewezen dat verdachte medepleger is van de poging tot afpersing nu er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict acht de rechtbank in dit verband van voldoende gewicht.
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met dossiernummer: PL0100-2015139445 onderzoek "ISARA", opgenomen d.d. 17 mei 2015 op pagina 48 e.v., inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Die jongen riep: 'maak je buutse leeg' en begon daarna te stompen. Ik kreeg dikke stompen in mijn gezicht. Toen deed [verdachte] toch maar mee en sloeg mij ook. Ik rende weg. Die kerel, die kameraad van [verdachte] rende achter mij aan. Hij stompte mij in mijn gezicht. [verdachte] trok hem van mij af en stompte mij vervolgens ook nog.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland, d.d. 19 mei 2015, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb hun niet eens aan zien komen lopen. Toen zei [medeverdachte] tegen mij dat ik de buutsen leeg moest maken en hij gaf mij direct een harde klap op van mijn gezicht. [medeverdachte] sloeg mij overal.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland, d.d. 17 mei 2015, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
[medeverdachte] en [slachtoffer] liepen op elkaar af en gaven elkaar een duw. [medeverdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij zijn zakken moest leeg halen. [slachtoffer] rende terug naar waar hij vandaan kwam. [medeverdachte] rende achter [slachtoffer] aan. Ik rende er achteraan en zag dat [medeverdachte] bovenop lag en [slachtoffer] lag te meppen. Ik trok [medeverdachte] eraf en duwde [slachtoffer] terug in het gras. Toen kwamen ze weer bij elkaar en begonnen ze weer. [medeverdachte] sloeg [slachtoffer] overal, waar niet. Nadat ik [slachtoffer] terug had geduwd, kwam [slachtoffer] weer omhoog naar [medeverdachte] waardoor ze verder gingen. [medeverdachte] pakte hem weer, smeet hem op de grond en gaf hem een paar tikken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland, d.d. 19 mei 2015, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
[medeverdachte] zei tegen Kevin dat de zakken leeg gehaald moest worden. De zakken werden niet leeggehaald. [slachtoffer] begon gelijk te rennen. [medeverdachte] heeft mij gevraagd of ik wilde zeggen dat [slachtoffer] hem had belaagd. Ik wist dat dat niet zo was, dus ga ik dat niet zeggen.
V: Staan op jouw telefoon berichtjes tussen [medeverdachte] en jou?
A: Ja, die staan erop. Ik heb tegen [medeverdachte] gezegd dat [slachtoffer] bij de dam was. [medeverdachte] ging gelijk naar de dam. Hardlopend. Ik rende naar hem toe. Ik wist dat [medeverdachte] een driftkikker is, en ik wist gewoon dat hij hem ging slaan. Als je hun facebookberichtjes leest, dan denk ik wel dat ze ruzie hebben. Ik heb een stukje van die berichtjes gezien. het ging om drugs.
V: Wie begon eigenlijk met slaan, duwen of schoppen?
A: [medeverdachte] . [slachtoffer] rende, [medeverdachte] rende. Toen zag ik [medeverdachte] al op [slachtoffer] liggen. Hij sloeg met beide handen/armen op [slachtoffer] in. Hij wordt geraakt op zijn hoofd, op zijn buik. Ik heb [slachtoffer] een duw gegeven waardoor hij weer op de grond viel. Ik zag opeens dat [slachtoffer] [medeverdachte] bij zijn armen pakte. Ik zag, dat [medeverdachte] hierop [slachtoffer] weer op de grond gooide. [medeverdachte] ging weer op dezelfde manier op hem zitten en begon hem weer met beide armen te slaan. Misschien heb ik [slachtoffer] in zijn gezicht geduwd. Ik heb hem een harde duw gegeven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland, d.d. 19 mei 2015, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten [naam] en [naam] :
Wij verbalisanten hebben op 19 mei 2015 een verklaring afgenomen van verdachte [medeverdachte] .
Ik trof die twee andere personen naast het kanaal op het fietspad. Ik heb die jongen een paar klappen gegeven. In het gezicht heb ik hem twee keer geslagen. Hij lag. V: Zowel [slachtoffer] als [verdachte] zeggen dat jij tegen [slachtoffer] hebt gezegd dat hij zijn zakken leeg moet halen.
A: Oh ja, dat zou misschien wel kunnen. Dat hij zijn zakken leeg moest maken want hij had wat van [verdachte] . Zo begreep ik dat. Hij moest [verdachte] betalen. Hij had geld of zo van [verdachte] . Ik wilde gewoon dat [verdachte] zijn deel kreeg, of wat dan ook. Ik heb niets gepakt.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland, d.d. 10 juni 2015, opgenomen op pagina 163 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
V= Hoe zijn jij en Jan die bewuste avond met [slachtoffer] in contact gekomen?
A= [verdachte] stuurde mij toen een berichtje, iets met een "hossel".
0: er wordt een app voorgelezen: "Echt niet tof we hadden wat afgesproken maar je lult gewoon met je buurman mee ik word straks overal voor aangekeken terwijl je die gast zelf pakken wou en zeg niet dat het niet zo was want dan laat ik je alles even lezen" Deze app had [medeverdachte] naar [verdachte] gestuurd. Was is hierop jouw reactie?
A: dat ging over die "hossel".
V: dan wist je toch wat een "hossel" was?
A: dat was [verdachte] zijn idee.
V: er wordt verklaard dat jij [slachtoffer] als eerste hebt belaagd.
A: dat kan kloppen, dan kan best.
V: als ik [verdachte] nu ga bellen en vragen of [medeverdachte] de betekenis weet van : hossel", wat gaan hij dan zeggen?
A: ik denk dat [verdachte] zal zeggen om zijn troep te gaan afpakken.
V: kun je aangeven hoe vaak je [slachtoffer] hebt geslagen?
A: eerst met de vlakke hand en daarna een keer of 3 met de vuist.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland, d.d. 02 juni 2015, opgenomen op pagina 200/201 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [naam] :
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte [verdachte] ( [pseudoniem] ) en verdachte [medeverdachte] ( [pseudoniem] ) met regelmaat met elkaar appten.
1:43AM 17 Mei - [pseudoniem] : als je nou snel ben kenne we [slachtoffer] in ze hossel pakke
6:46AM 17 Mei - [pseudoniem] : lk.word geopereerd jonge
11:33AM 19 Mei - [pseudoniem] : Mooie ben jij joh met je verklaring sjonge jonge
2:46PM 19 Mei - [pseudoniem] : Echt niet tof we hadden wat afgesproken maar je lult gewoon met je
buurman mee ik word strax overal voor aangekeken terwijl je die gast zelf pakken wou en zeg niet dat het niet zo was want dan laat ik je alles even lezen
8:16PM 19 Mei - [pseudoniem] : Maar ik hoor het wel als je vrij bent ik heb godverdomme nog geen
aangifte kon doen omdat ne die [slachtoffer] gewoon alles bevestigd zodat ik de sjaak ben vind ik
echt niet tof [verdachte] ze hebben mij voor de dood weg gehaald.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland, d.d. 17 mei 2015, opgenomen op pagina 230 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
Ongeveer ter hoogte van het bruggetje liepen [slachtoffer] en ik een tweetal jongens tegemoet.
Ik herkende 1 van de jongens als [verdachte] . [verdachte] en de onbekende jongen begonnen te zeuren tegen [slachtoffer] en mij.
9. Een letselrapportage, op 30 september 2015 opgemaakt en ondertekend door H. Snijders, forensisch arts bij de GGD Drenthe, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring:
Letselinterpretatie van [slachtoffer] : Volgens betrokkene kwam hij op 17-5-2015 twee jongens tegen. Hij kreeg stompen in het gezicht. Er zijn bij [slachtoffer] bloeduitstortingen rond het linker oog en ontvellingen op het linker ooglid, de slaap en achter het linker oor geconstateerd. Bloeduitstortingen zijn een uiting van een kneuzing. Kneuzingen kunnen ontstaan door stomp botsend en drukkend geweld zoals stoten, slaan, stompen, knijpen, schoppen of vallen. Ontvellingen ontstaan door een scherende kracht die op de huid wordt uitgeoefend door een ruw scherprandig of puntig oppervlak, waardoor er over een zekere diepte een laagje van de huid wordt afgeschaafd of gekrast. Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
De rechtbank overweegt
ten aanzien van feit 2het volgende.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en noch hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland, registratienummer: PL0100-2015166157, d.d. 15 juni 2015, opgenomen op pagina 3 e.v., de verklaring van aangeefster [aangever] .
2. De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring.