Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Daarnaast kunnen het onder 2 ten laste gelegde en het onder 3 ten laste gelegde worden bewezen, aldus de raadsman.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag en bedreiging. De verdachte heeft op 11 oktober 2015 in Emmen met een mes zwaaiende bewegingen gemaakt naar het hoofd van het slachtoffer, [slachtoffer1], en hem daarbij geraakt. De rechtbank oordeelde dat het beroep op noodweer en noodweerexces niet kon slagen, omdat de verdachte de grenzen van proportionaliteit had overschreden. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte € 322,05 moest betalen aan [slachtoffer1] voor de geleden schade.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door met een mes te zwaaien, een levensbedreigende situatie heeft gecreëerd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de verklaringen van getuigen en de letselrapportage. De verdachte heeft erkend dat hij met het mes heeft gezwaaid, maar stelde dat hij handelde uit paniek en in een noodweersituatie. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte niet in een situatie verkeerde die een beroep op noodweer rechtvaardigde, omdat de aanranding al was beëindigd op het moment dat hij het mes pakte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op het slachtoffer.