ECLI:NL:RBNNE:2017:1072
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- H.H.A. Fransen
- G. Eelsing
- R. Depping
- Rechtspraak.nl
Vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met knippen van hennep
Op 24 maart 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die betrokken was bij het knippen van hennep. De officier van justitie had op 9 februari 2017 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen en de verdachte te verplichten tot betaling van een bedrag van € 1.800,-- aan de staat. De rechtbank heeft de vordering behandeld op de zitting van 10 maart 2017, waar de verdachte, zijn raadsman mr. R.M.F.R. Ketwaru, en de officier van justitie mr. R. Wildeman aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 januari 2015 op heterdaad is aangetroffen terwijl hij hennep aan het knippen was. De verdachte heeft verklaard dat hij gedurende drie jaar hennep heeft geknipt en daarvoor tussen de € 600,-- en € 800,-- per jaar ontving. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had genoten uit deze activiteiten en dat de ontnemingsperiode van drie jaar gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.800,--, gebaseerd op de berekening van € 600,-- per jaar over drie jaren.
De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die tot een ander bedrag zouden moeten leiden. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 maart 2017.