Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Rechtbank Noord-Nederland
Op 10 maart 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw die werd beschuldigd van het medeplegen van het onttrekken van een tienjarige jongen aan het opzicht van Jeugdhulp Friesland en de gezinsvoogd. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. L. Nix, verscheen ter terechtzitting, waar het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.T.D. Stoffels. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte zou hebben verricht om de minderjarige, aangeduid als [slachtoffer], te verbergen en te onttrekken aan het wettig gezag.
Tijdens de zitting op 25 februari 2016 werd het bewijs besproken, waaronder een verklaring van een jeugdbeschermer die had gehoord dat de minderjarige bij de verdachte verbleef. De officier van justitie concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig kon worden bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij betrokken was bij het opzettelijk verbergen of onttrekken van de minderjarige aan het wettig gezag. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. I.M. Dölle, en de uitspraak werd op dezelfde dag openbaar gemaakt.