ECLI:NL:RBNNE:2016:994

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2016
Publicatiedatum
10 maart 2016
Zaaknummer
18.730440-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van onttrekking van minderjarige aan wettig gezag

Op 10 maart 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw die werd beschuldigd van het medeplegen van het onttrekken van een tienjarige jongen aan het opzicht van Jeugdhulp Friesland en de gezinsvoogd. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. L. Nix, verscheen ter terechtzitting, waar het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.T.D. Stoffels. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte zou hebben verricht om de minderjarige, aangeduid als [slachtoffer], te verbergen en te onttrekken aan het wettig gezag.

Tijdens de zitting op 25 februari 2016 werd het bewijs besproken, waaronder een verklaring van een jeugdbeschermer die had gehoord dat de minderjarige bij de verdachte verbleef. De officier van justitie concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig kon worden bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij betrokken was bij het opzettelijk verbergen of onttrekken van de minderjarige aan het wettig gezag. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. I.M. Dölle, en de uitspraak werd op dezelfde dag openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730440-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 maart 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L. Nix, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.T.D. Stoffels.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 september 2014 tot en met 12 oktober 2014, in elk geval in of omstreeks de maand(en) september 2014 en/of oktober 2014 (tot en met 12 oktober 2014), in het Arrondissement Noord-Nederland, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , welke minderjarige beneden de leeftijd van twaalf jaren oud was, die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende, heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in
vereniging haar mededader(s), althans alleen, (telkens) in voornoemde periode (telkens)
(nadat die [slachtoffer] was weggelopen uit de instelling waar hij verbleef en/of onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende)
- die [slachtoffer] vervoerd of doen of laten vervoeren naar een woning, althans een (onbekend gebleven) verblijfplaats, en/of
- die [slachtoffer] ondergebracht of doen of laten onderbrengen in een/die woning, althans (onbekend gebleven) verblijfplaats, en/of
- die [slachtoffer] in een/die woning, althans op die verblijfplaats, doen of laten verblijven en/of
- door middel van het doen of laten toezenden van schriftelijk informatie en filmbestanden op een SD-kaart via de PostNL of anderszins contact opgenomen en/of onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met een of meerdere van haar mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van die [slachtoffer] en/of zich zodoende daarover doen of laten informeren en/of
- telefonisch en/of via SMS-berichten en/of anderszins contact opgenomen en/of onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met een of meerdere van haar mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van die [slachtoffer] en/of
- via een facebookpagina en/of YouTube op het internet middels (gecodeerde en/of verborgen) berichten en/of anderszins via internet contact opgenomen en/of onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met een of meerdere van haar mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van die [slachtoffer] en/of
- afgesproken met een of meerdere van haar mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) op een locatie/plaats in Nederland en aldaar afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van die [slachtoffer] .

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd en de raadsman heeft betoogd dat het ten laste gelegde niet wettig kan worden bewezen, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende. In het dossier bevindt zich een verklaring van de [getuige] . Hij is jeugdbeschermer bij Bureau Jeugdzorg [plaats] . Hij heeft verklaard dat hij op 25 september 2014 tijdens zijn werk -van iemand die anoniem wilde blijven- te horen kreeg dat [slachtoffer] bij een cliënt van hem zou verblijven. Deze cliënt heet [verdachte] en woont aan de [woonadres] te [woonplaats] . Voorts blijkt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting dat verdachte, ten tijde dat [slachtoffer] was onttrokken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende, contact heeft gehad met de moeder van [slachtoffer] en dat de moeder ook bij verdachte heeft gelogeerd, terwijl er eerder geen contact tussen hen was.
De rechtbank acht de hiervoor genoemde verdenking dat verdachte betrokken is geweest bij het medeplegen van het opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , die onttrokken is aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergen of aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken onvoldoende om te komen tot het wettig bewijs hiervan. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 maart 2016.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Zandstra-Alkema
locatie Leeuwarden,