ECLI:NL:RBNNE:2016:813
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake verwerking van persoonsgegevens en besluitvorming
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser heeft op 4 augustus 2015 beroep ingesteld, nadat hij op 24 maart 2015 een verzoek had ingediend om informatie over de verwerking van zijn persoonsgegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verschil van mening bestaat over de juridische duiding van de stukken in het dossier. De rechtbank heeft relevante bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) genoemd en de inhoud van de correspondentie tussen partijen geanalyseerd. De rechtbank concludeert dat de brief van eiser van 24 maart 2015 moet worden aangemerkt als een verzoek om informatie over de verwerking van persoonsgegevens en dat de brief van verweerder van 24 april 2015 als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beschouwd. Eiser heeft vervolgens op 15 mei 2015 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 24 april 2015, maar de rechtbank oordeelt dat dit bezwaar niet tijdig is behandeld. De rechtbank vernietigt het besluit op bezwaar van 8 oktober 2015, omdat verweerder eiser niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van 15 mei 2015, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.