Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A] ,
ZIJ DIE ZONDER RECHT OF TITEL VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN TE GRONINGEN AAN HET HOENDIEP 271-272,
1.De procedure
Partijen hebben hun standpunten – mede aan de hand van pleitaantekeningen – toegelicht.
Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
2.Het geschil
€ 1.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven;
3.De beoordeling
Verstek
Er is een spoedeisend belang indien een voorziening wordt gevraagd die ertoe strekt een einde te maken aan een stelselmatige inbreuk op een aan de eiser toekomend subjectief recht als gevolg waarvan die eiser doorlopende schade ondervindt.
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat in het onderhavige geval sprake is van een stelselmatige inbreuk op een subjectief recht van eiseres als eigenaar, waardoor eiseres doorlopende schade ondervindt.
Gesteld noch gebleken is dat tussen de periode tussen de ingebruikname door gedaagden en het uitbrengen van de onderhavige dagvaarding op 10 februari 2016 zo lang is geweest dat op grond daarvan reeds de gevolgtrekking moet zijn dat eiseres geen spoedeisend belang (meer) heeft bij de onderhavige vordering.
Mede ingevolge artikel 5: 1 BW is het eigendomsrecht het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Blijkens lid 2 van dat artikel staat het de eigenaar met uitsluiting van ieder ander vrij om van zijn eigendom gebruik te maken zoals hij dat wenst. De enige beperkingen die de eigenaar bij het gebruik van zijn eigendom in acht moet nemen zijn dat hij de rechten van anderen moet respecteren alsook de overheidsregels die de vrijheid van de eigenaar beperken.
Ingevolge artikel 5: 2 BW is de eigenaar bevoegd zijn eigendom terug te eisen van een ieder die de zaak zonder recht onder zich houdt. Dat betekent dat de eigenaar zijn eigendomsrecht kan handhaven tegenover iedereen die er inbreuk op maakt.
3.7. De exclusiviteit van het eigendomsrecht is ook vastgelegd in internationale verdragen. Zo bepaalt het Eerste Protocol bij het EVRM (Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens) in artikel 1 lid 1 dat iedere natuurlijke of rechtspersoon recht heeft op het ongestoorde genot van zijn eigendom en dat aan niemand zijn eigendom zal worden ontnomen, dat laatste afgezien van door de wet geregelde eigendomsontneming in het algemeen belang.
816,00