Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 januari 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
1.1. Eiseres is op 1 september 2008 bij verweerder in dienst getreden als budgetconsulente voor 24 uur per week. De aanstelling was voor onbepaalde tijd.
Op 7 september 2011 is eiseres arbeidsongeschikt geworden. Pogingen om eiseres te laten hervatten in eigen werk of in een andere passende functie bij verweerder bleken niet succesvol. Er zijn eiseres functies aangeboden en eiseres heeft negen maanden een re-integratietraject gevolgd bij JobXchange. Beide partijen hebben geconcludeerd dat hervatting bij verweerder geen optie was. Daarna heeft verweerder ingezet op re-integratie elders (het zogenoemde ‘tweede spoor’).
het verwerven van inkomsten uit schrijven in de hoedanigheid van freelancer een feit is(…).” Ook heeft ze aangegeven dat ze om aan haar re-integratieverplichting te voldoen minimaal 52% van haar resterende verdiencapaciteit moet benutten en dat dit in 2014 volgens de begroting ook gaat lukken.
Ook het UWV heeft in dit deskundigenadvies geconcludeerd dat het verwerven van inkomsten uit passende arbeid inmiddels een feit is.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard.
Verweerder heeft daarbij verwezen naar de brief van eiseres zelf van 4 juli 2014 en naar het genoemde deskundigenadvies van de UWV, waaruit, volgens verweerder, blijkt dat wel is voldaan aan de voorwaarde voor een eerdere ontslagdatum. Verweerder heeft verder aangegeven van mening te zijn dat eiseres niet heeft onderbouwd dat en waarom zij, anders dan de genoemde berichten aangeven, nu toch niet in staat zou zijn voldoende te verdienen met haar auteurschap.
(…)
4. Voorwaarde voor definitieve herplaatsing van de ambtenaar die ziek is geworden op of na 1 juli 2007 en die 35% of meer, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is, is in de periode van 12 maanden na de periode van 24 maanden, bedoeld in het tweede lid, dat de ambtenaar met de passende arbeid 50% van zijn restverdiencapaciteit of meer benut.In de toelichting van de VNG bij deze bepaling is onder meer opgenomen:
Dit artikellid is van toepassing op de ambtenaar die ziek is geworden op of na 1 juli 2007.Lid 4 geeft speciale eisen aan de aan te bieden functie in het geval er sprake is van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, maar minder dan 80%. In het derde ziektejaar moet gezocht worden naar een passende functie, waarmee ten minste 50% van de restverdiencapaciteit vervuld wordt. De uitkeringsrechten van de ambtenaar op grond van de WIA en het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen zijn in dit geval groter, dan wanneer de ambtenaar een functie aanvaardt voor minder dan 50% van zijn restverdiencapaciteit. Als de ambtenaar gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, is het niet mogelijk hem wegens arbeidsongeschiktheid te ontslaan voordat er 36 maanden zijn verstreken. Wanneer echter in het derde ziektejaar binnen de gemeente een functie gevonden is voor ten minste 50% van de restverdiencapaciteit, mag de medewerker definitief herplaatst worden. Er is dan formeel geen sprake van ontslag. Hiernaast geldt dat er wel volledig ontslag van de medewerker mag plaatsvinden als er in het derde ziektejaar buiten de gemeente een passende functie gevonden is voor ten minste 50% van de restverdiencapaciteit.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit, voor zover daarbij is beslist dat de ontslagdatum 16 september 2014 is, stelt de ontslagdatum op 18 april 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van €167,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.470,-
mr. H. Pieffers, leden, in aanwezigheid van H.W. Wind, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2016.