In oktober 2014 hebben ouders hulp gezocht voor zichzelf bij de Terebint, waarbij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vrijwillig in een pleeggezin zijn geplaatst. Ouders hebben de kinderen hiermee willen beschermen tegen de onveilige en onstabiele opvoedingsomgeving bij ouders en met inzet van hulp hun leven weer op orde willen krijgen.
Er is sprake van psychiatrische problematiek en overbelasting van ouders. Dit heeft geleid tot spanningen tussen ouders en huiselijk geweld. Hier zijn de kinderen getuige van geweest. Een bijkomende factor is dat moeder problemen heeft in de samenwerking met de vader van haar zoon uit een eerdere relatie en dat het onderhouden van contact met haar zoon moeder veel energie kost. Verder worden ouders beperkt door hun financiële problemen.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben opvoeders nodig die in staat zijn hen een veilige en stabiele opvoedings-situatie te bieden, waarin er ruimte is voor hun persoonlijke ontwikkeling, maar waarin hen ook grenzen worden geboden die passend zijn bij hun leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Het afgelopen anderhalf jaar hebben er zich meerdere situaties voorgedaan waaruit blijkt dat ouders in staat zijn om hele lastige keuzes te maken in het belang van hun kinderen, waarmee zij hun eigen behoeften opzij zetten voor die van de kinderen. De Raad heeft hier bewondering voor. Ouders willen het beste voor hun kinderen en gunnen ze stabiliteit. Verder accepteren ouders hulpverlening, zijn ze open over hun persoonlijk functioneren en houden ze zich aan de afspraken. Daarbij is er nu meer rust in hun relatie, woonplek en werken ouders aan hun problemen, middels de inzet van de GGZ. Nu, bijna anderhalf jaar na de plaatsing van de kinderen bij pleegouders bevinden ouders zich in het beginstadium van stabilisatie, ten aanzien van hun partnerrelatie en persoonlijk functioneren.
Ten aanzien van de contactregeling zijn ouders onvoldoende in staat geweest om dit blijvend zelfstandig vorm te geven. De Raad vraagt zich af in hoeverre dit, gezien de problematiek van ouders, een reële verwachting is.
De zorgpunten en sterke punten tegen elkaar afgewogen maakt dat de Raad van mening is dat ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] binnen een voor hen aanvaardbare termijn te dragen. De aanvaardbare termijn voor terugplaatsing van de kinderen is reeds verstreken. De Raad is van mening dat een gezagsbeëindiging nodig is. Een gezagsbeëindiging geeft duidelijkheid over het perspectief van de kinderen naar zowel de kinderen als ouders en pleegouders toe. Nu niet meer gewerkt wordt aan thuisplaatsing is een gezagsbeëindiging de meest passende maatregel. Voortzetting van de plaatsing in een vrijwillig kader is niet in het belang van de kinderen omdat dit niet de nodige duidelijkheid biedt. Ouders blijven, begrijpelijk, de wens houden om zelf voor de kinderen te gaan zorgen. Een gezagsbeëindiging voorkomt dat in de toekomst de plaatsing van de kinderen ter discussie komt te staan.
De huidige opvoedingsomgeving komt tegemoet aan wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nodig hebben op de korte en lange termijn. Pleegouders zijn al bijna anderhalf jaar de opvoeders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de kinderen hebben zich aan hen gehecht. De kinderen ontwikkelen zich goed. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] groeien bij pleegouders op in een pedagogisch en liefdevol klimaat waarin er ruimte is voor hun persoonlijke ontwikkeling, maar waarin hen ook grenzen worden geboden die passend zijn bij hun leeftijd en ontwikkelingsniveau.
De Raad vindt dat het Leger des Heils belast dient te worden met de voogdij over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het Leger des Heils kan op neutrale wijze de belangen van de kinderen behartigen en beslissingen nemen in hun belang. Voor ouders en pleegouders is het van belang dat zij zich kunnen richten op een voortzetting van het goede contact met elkaar en dat dit goede contact niet onder druk komt te staan door het moeten nemen van lastige beslissingen. De pleegouders geven ook aan dat naar hun mening een derde partij het beste met de voogdij belast kan worden, als er sprake is van een gezags-beëindiging.