ECLI:NL:RBNNE:2016:5889

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2016
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
C/18/168322 HA RK 16-195
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitenwerkingstelling van verklaring van onherroepelijkheid van de volmacht op basis van artikel 3:74 lid 4 BW

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen verzoekster en verweerder. Verzoekster heeft de rechtbank verzocht om de onherroepelijke volmacht die zij op 13 oktober 2009 aan verweerder heeft verleend, buiten werking te stellen. De volmacht betrof de verkoop en levering van onroerende goederen die op naam van verzoekster stonden, maar waarvan verweerder de belangen behartigde. Verzoekster stelde dat zij geen zeggenschap had over de onroerende zaken en dat verweerder de volmacht op een manier gebruikte die haar belangen schaadde. Verweerder voerde aan dat verzoekster instemde met de constructie en dat zij er voordeel van had gehad.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het bleek dat verzoekster door de volmacht geen zeggenschap had over de onroerende zaken, terwijl zij wel de risico's droeg. De rechtbank oordeelde dat verweerder kennelijk onredelijk gebruik had gemaakt van de volmacht, vooral omdat hij onroerende goederen onder de marktwaarde had verkocht zonder overleg met verzoekster. Dit leidde tot een restschuld voor verzoekster, wat de rechtbank als gewichtige reden aanzag om de onherroepelijkheid van de volmacht buiten werking te stellen. De rechtbank heeft uiteindelijk de verklaring van onherroepelijkheid van de volmacht buiten werking gesteld, waardoor verzoekster weer de herroepingsbevoegdheid kreeg.

Deze uitspraak benadrukt de bescherming van de belangen van de volmachtgever en de noodzaak voor gevolmachtigden om hun bevoegdheden niet op een onredelijke manier te gebruiken. De rechtbank heeft hiermee een belangrijke beslissing genomen die de rechten van verzoekster herstelt en de onherroepelijkheid van de volmacht ter discussie stelt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rekestnummer: C/18/168322 / HA RK 16-195
Beschikking van 10 oktober 2016
in de zaak van
[naam],
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verzoekster,
advocaat mr. G. Meijer te Veendam,
tegen
[naam],
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verweerder,
advocaat mr. B. van Dijk te Groningen.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en [verweerder] worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift (met producties)
  • het aanvullend verzoekschrift
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 3 oktober 2016, waarbij partijen en hun advocaten zijn verschenen. Partijen hebben aldaar, mr. Van Dijk aan de hand van pleitaantekeningen, hun standpunten nader toegelicht. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad. Zij hebben elkaar in Oekraïne ontmoet. [verzoekster] is in 1996 naar Nederland gekomen en is, teneinde een verblijfsvergunning te verkrijgen, met de zoon van [verweerder] getrouwd aangezien [verweerder] op dat moment zelf nog was gehuwd. In 2004 is het huwelijk tussen de zoon van [verweerder] en [verzoekster] verbroken. [verzoekster] en [verweerder] hebben hun relatie tot 2009 voortgezet. Uit deze relatie zijn twee kinderen geboren. [verweerder] heeft geen gezag over de kinderen en er vindt ook geen omgang plaats.
2.2.
Tijdens de relatie zijn onroerende goederen, waarbij [verweerder] was betrokken, op naam gezet van [verzoekster] , evenals de op die onroerende goederen rustende hypotheekverplichtingen.
2.3.
Na het uiteengaan van partijen stonden 5 onroerende goederen op naam van [verzoekster] . De bijbehorende financieringen staan op naam van [verzoekster] en de zoon van [verweerder] .
2.4.
Op 13 oktober 2009 heeft [verzoekster] bij notariële akte aan [verweerder] een onherroepelijke volmacht verstrekt. Hierin is het volgende bepaald:

Deze volmacht is een volmacht die zich uitsluitend uitstrekt tot alle handelingen op het gebied van verkoop en levering van de hierna genoemde registergoederen, daaronder begrepen daden van beschikking, kwiteren en het in ontvangst nemen van de koopsom, te weten:
het woonhuis met toebehoren, staande en gelegen te [plaatsnaam] , [adres] (…);
het woonhuis met toebehoren, staande en gelegen te [plaatsnaam] , [adres] (…);
het bedrijfspand met toebehoren, staande en gelegen te [plaatsnaam] , [adres] (…);
het woonhuis met toebehoren, staande en gelegen te [plaatsnaam] , [adres] …);
het woonhuis met toebehoren, staande en gelegen te [plaatsnaam] , [adres] (…);
(…)
De gevolmachtigde is bevoegd als wederpartij van de volmachtgever op te treden.
(…)
De gevolmachtigde is bevoegd de hem verleende volmacht aan een ander te verlenen.
(…)
Deze volmacht is onherroepelijk en eindigt niet door de dood of de ondercuratelestelling van de volmachtgever (artikel 3:74 Burgerlijk Wetboek).
2.5.
Op 14 januari 2010 zijn partijen het volgende overeengkomen:

[verzoekster] (…) en [verweerder] (…) zijn overeen gekomen.
Dat de heer [verweerder] nooit kan op treden namens mevrouw [verzoekster] .
Alles wat de heer [verweerder] doet hij op eigen titel en niet op mijn naam.
Zoals huur overeen komsten en zo voort moeten altijd handtekening van [verzoekster] onderstaan anders zijn ze niet rechts geldig. Dat heer [verweerder] een kamer heeft op de [adres] [woonplaats] geeft hem niet het recht om voor mij op te treden of wat te bestellen.
2.6.
In 2010 is het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] afgebrand. [verzoekster] is wegens de schoonmaak en reiniging van het perceel uiteindelijk veroordeeld tot betaling van € 21.000,00 aan HB Milieutechniek. Daarnaast diende [verzoekster] een bedrag van bijna € 19.000,00 aan de gemeente Oldambt te voldoen.
2.7.
[verzoekster] heeft op 11 januari 2011 een particuliere krediet-hypotheekakte getekend waarin zij voor een totale schuld van € 100.000,00 ten gunste van [naam A], een zakenrelatie van [verweerder] , een hypotheekrecht heeft gevestigd op twee op haar naam staande onroerende goederen. Deze lening strekt onder meer tot betaling van de het bedrag aan HB Milieutechniek.
2.8.
In 2015 heeft [verweerder] het pand [adres] te [plaatsnaam], dat te koop stond voor € 125.000,00, verkocht voor € 55.000,00. De opbrengst is aan [verweerder] is uitbetaald.
2.9.
[verweerder] heeft de woning aan de [adres] te [plaatsnaam], alwaar [verzoekster] en haar kinderen woonachtig zijn, aan [naam A] verkocht voor een bedrag van € 65.000,00. De woning stond te koop voor € 120.000,00 en de WOZ-waarde bedroeg in 2015 € 92.000,00. De koopprijs is in mindering gebracht op de vordering van [naam A] op [verzoekster] uit hoofde van de hypothecaire geldlening.
2.10.
In 2015 is het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] getroffen door brand. [verzoekster] is hiervan niet door [verweerder] op de hoogte gesteld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] heeft – kort weergegeven – de rechtbank verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, primair de onherroepelijke volmacht d.d. 13 oktober 2009 met kenmerk 16089/JR buiten werking te stellen, althans deze subsidiair te wijzigen in die zin dat [verweerder] telkens enkel met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van [verzoekster] gemachtigd is de benodigde handelingen op het gebeid van verkoop en levering te verrichten met betrekking tot de in de volmacht genoemde onroerende goederen, en met de bepaling dat de volmacht niet overdraagbaar is en eindigt bij het overlijden van [verweerder] . Zij heeft gesteld dat zij geen zeggenschap had in het op haar naam stellen van de onroerende zaken en de hypothecaire leningen. Zij heeft door de verstrekte onherroepelijke volmacht geen enkele zeggenschap over de onroerende zaken, maar draagt daarvan wel alle risico’s. [verweerder] gebruikt de volmacht op dusdanige wijze dat hij de belangen van [verzoekster] schaadt.
3.2.
[verweerder] heeft aangevoerd dat [verzoekster] er toentertijd mee heeft ingestemd de panden en de daarop rustende hypothecaire geldleningen op haar naam te zetten. [verzoekster] heeft ook voordeel gehad bij deze constructie, omdat zij gedurende vele jaren in één van de panden woont zonder dat zij daarvoor een vergoeding verschuldigd is. [verzoekster] is slechts op papier eigenaar. Zij betaalt geen kosten voor de hypotheek dan wel andere kosten. Er zijn geen gewichtige redenen op grond waarvan de onherroepelijkheid van de volmacht buiten werking kan worden gesteld. Er is geen sprake van onvoorziene omstandigheden, noch van kennelijk onredelijk gebruik.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoekster] heeft gesteld dat er sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 3:74 lid 4 BW die maken dat de onherroepelijkheid van de volmacht van haar aan [verweerder] buiten werking dient te worden gesteld.
4.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 3:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat voor zover een volmacht strekt tot het verrichten van een rechtshandeling in het belang van de gevolmachtigde of van een derde, kan worden bepaald dat zij onherroepelijk is, of dat zij niet eindigt door de dood of ondercuratelestelling van de volmachtgever. Op grond van artikel 3:74 lid 4 BW kan de rechtbank op verzoek van de volmachtgever, in casu [verzoekster] , een bepaling als in het eerste lid bedoeld wegens gewichtige redenen wijzigen of buiten werking stellen. Het kennelijk onredelijk gebruik van een volmacht kan worden gezien als een gewichtige reden.
4.3.
De invulling van het begrip ‘gewichtige redenen’ wordt aan de rechter overgelaten. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat de wetgever daarbij een situatie voor ogen had van misbruik door de gevolmachtigde dan wel zodanige onvoorziene omstandigheden dat degene in wiens belang de volmacht onherroepelijk is gemaakt naar redelijkheid en billijkheid handhaving van de volmacht niet mag verwachten.
4.4.
[verweerder] heeft erkend dat [verzoekster] in de eerste plaats met de kosten is geconfronteerd die ontstaan zijn door het afbranden van het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] en dat zij deze kosten heeft voldaan, nadat zij daarvoor bij [naam A] een lening heeft afgesloten. Het betreffende pand is vervolgens verkocht door [verweerder] . Hij heeft eveneens het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] verkocht. Op grond van de onherroepelijk volmacht is het [verweerder] ook toegestaan deze panden te verkopen.
4.5.
[verweerder] heeft echter beide panden (ruim) beneden de verkoopprijs dan wel de WOZ-waarde verkocht, waardoor is [verzoekster] geconfronteerd is met een restschuld ten aanzien van de lening die zij heeft moeten afsluiten bij [naam A]. Dit klemt te meer nu [verweerder] heeft verklaard dat hij de hypotheek altijd heeft betaald en feitelijk heeft te gelden als eigenaar, dat [verzoekster] slechts de ‘papieren eigenaar’ is en dat voor deze constructie is gekozen omdat het voor [verweerder] niet mogelijk was de panden en de daarop rustende hypothecaire geldleningen op zijn naam te zetten. Hoewel [verweerder] ter zitting heeft aangevoerd dat het in zijn belang is een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren bij de verkoop, heeft hij blijkens de eerdere verkopen niet zo gehandeld. Daar komt nog bij dat niet is gebleken dat [verweerder] met [verzoekster] in overleg is getreden over de verkoop van het pand waar [verzoekster] en haar kinderen wonen ( [adres] te [plaatsnaam]), hoewel dat gezien de situatie wel in de rede lag.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat [verweerder] aldus kennelijk onredelijk gebruik heeft gemaakt van de aan hem verstrekte onherroepelijke volmacht. Daar komt bij dat [verweerder] geen, althans onvoldoende, belang heeft bij de aan hem verstrekte volmacht, nu hij ter zitting heeft verklaard dat de panden financieel gezien onder water staan en er een restschuld zal ontstaan indien de panden op dit moment worden verkocht.
4.7.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de verklaring van onherroepelijkheid van de volmacht buiten werking stellen. Voorgaande brengt mee dat de volmachtgever alsnog de herroepingsbevoegdheid toekomt.

5.De beslissing

De rechtbank
stelt de verklaring van onherroepelijkheid van de volmacht d.d. 13 oktober 2009 met kenmerk 16089/JR buiten werking
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Molema en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2016. [1]

Voetnoten

1.c: mdh