ECLI:NL:RBNNE:2016:5808
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van ontuchtige handelingen met minderjarigen wegens onvoldoende bewijs
Op 13 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De zaak kwam voor de meervoudige kamer in Groningen, waar de verdachte werd bijgestaan door mr. M.A. Lubbers en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen met twee minderjarige slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] en getuigenverklaringen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet als steunbewijs konden dienen, omdat deze voornamelijk voortkwamen uit gesprekken met de aangeefster. De rechtbank benadrukte dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, en dat de WhatsApp-berichten en andere communicatie niet met voldoende zekerheid konden worden geïnterpreteerd als bewijs van seksueel misbruik. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vorderingen, die alleen bij de burgerlijke rechter konden worden ingediend.