ECLI:NL:RBNNE:2016:5804

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2016
Publicatiedatum
24 maart 2017
Zaaknummer
C/18/169119 / KG ZA 16-217
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor vakantie naar Turkije met minderjarige in het licht van veiligheidsrisico's

In deze zaak heeft de vrouw, die samen met haar partner een vakantie naar Bodrum in Turkije heeft geboekt, de man verzocht toestemming te verlenen voor de reis met hun minderjarige kind. De man, die samen met de vrouw het ouderlijk gezag over het kind heeft, weigerde zijn medewerking te verlenen, onder verwijzing naar de onrust in Turkije na de couppoging van 15 juli 2016 en de veiligheidsrisico's die hij daarmee verbond. De vrouw heeft de voorzieningenrechter gevraagd om de man te veroordelen tot het verlenen van toestemming voor de reis, met een dwangsom voor het geval hij dit niet zou doen.

De voorzieningenrechter heeft de zaak op 8 augustus 2016 behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw spoedeisend belang had bij haar verzoek, aangezien de reis op 9 augustus 2016 zou beginnen. De vrouw heeft betoogd dat Bodrum een veilig toeristisch gebied is en dat de reisorganisatie geen aanleiding heeft gezien om de reis te annuleren. De man heeft echter zijn zorgen geuit over de veiligheid van het kind in Turkije, gezien de recente ontwikkelingen in het land.

Na afweging van de belangen van beide partijen en de veiligheid van het kind, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de man op goede gronden zijn toestemming heeft geweigerd. De rechter heeft geconcludeerd dat de veiligheid van het kind in het geding kan zijn en heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer C/18/169119/KG ZA 16-217
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2016
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [plaats],
e i s e r e s,
verder te noemen de vrouw,
advocaat mr. E.H. Harderwijk,
tegen
[naam 2]
wonende te [plaats],
g e d a a g d e,
verder te noemen de man,
in persoon verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de akte houdende wijziging van eis;
- de mondelinge behandeling op 8 augustus 2016, waarbij de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. Harderwijk voornoemd, alsmede de man, zijn verschenen en gehoord;
- de pleitaantekeningen van mr. Harderwijk.
1.2.
Partijen hebben er ter zitting mee ingestemd dat na de behandeling door de voorzieningenrechter telefonisch contact wordt opgenomen met het ministerie van Buitenlandse Zaken, met als doel om zo recent mogelijke informatie omtrent de huidige situatie in Turkije en in het bijzonder in en rond Bodrum te verkrijgen. De desbetreffende afdeling van voornoemd ministerie was niet bereikbaar.
1.3.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In deze procedure wordt van de volgende feiten uitgegaan.
Partijen hebben in de periode van 1998 tot mei 2006 een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit die relatie is op [geboortedatum] in de gemeente Groningen het thans nog minderjarige kind
[minderjarige](verder te noemen: [naam 3] ) geboren.
Bij beschikking van de rechtbank Almelo d.d. 25 juli 2012 is de man met ingang van die datum samen met de vrouw met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.
Verder is er een regeling vastgesteld inhoudende dat de man een weekend per drie weken omgang met [minderjarige] zal hebben van vrijdag 16.00 uur tot zondag 16.30 uur, waarbij de vrouw [minderjarige] naar de man brengt en de man [minderjarige] terugbrengt naar de vrouw. Verder worden de vakanties, feest- en bijzondere dagen in onderling overleg bij helfte verdeeld, waarbij de verjaardag van de man gedurende het omgangsweekend bij hem volgend op of voorafgaand aan de dag van die verjaardag gevierd wordt.
Deze regeling heeft tot ongeveer twee jaar geleden gefunctioneerd. Daarna is er geen sprake meer geweest van (structureel) contact tussen [minderjarige] en de man.
2.2.
De vrouw heeft op 11 juli 2016 samen met haar partner een vakantie geboekt naar Bodrum in Turkije. De vertrekdatum is 9 augustus 2016. Op 23 augustus 2016 is de terugvlucht gepland. De vrouw heeft op 12 juli 2016 door tussenkomst van haar advocaat de man verzocht het toestemmingsformulier voor reizen met een minderjarige naar het buitenland in te vullen, te ondertekenen en te retourneren. De man, die aanvankelijk bereid was zijn medewerking te verlenen, heeft bij brief van 31 juli 2016 laten weten niet bereid te zijn zijn medewerking te verlenen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
I. de man te veroordelen alsnog toestemming te verlenen voor de vakantie van [minderjarige] naar Turkije van 9 tot en met 23 augustus 2016 en het hiertoe bedoelde formulier "toestemming voor reizen met minderjarig kind naar het buitenland" van het Centrum Internationale Kinderontvoering" dat aan hem is toegezonden, dientengevolge volledig en juist in te vullen en te ondertekenen en aan de vrouw te doen toekomen, uiterlijk op de dag dat de voorzieningenrechter uitspraak zal doen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, dan wel dagdeel dat de man daarmee in gebreke blijft;
II. te bepalen dat, indien de man voormeld onder I. genoemd formulier weigert volledig en juist in te vullen en te ondertekenen en aan de vrouw te doen toekomen uiterlijk op de dag dat de voorzieningenrechter uitspraak zal doen, het door de voorzieningenrechter af te geven vonnis in de plaats treedt van de vereiste toestemming van de man, althans op dit onderdeel een beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
II. de man in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
Bij ter zitting overgelegde akte houdende wijzing van eis, heeft de vrouw haar vordering gewijzigd en heeft zij gevorderd:
I. de man te veroordelen alsnog toestemming te verlenen voor de vakantie van [minderjarige] naar Turkije van 9 tot en met 23 augustus 2016 en het hiertoe bedoelde formulier "toestemming voor reizen met minderjarig kind naar het buitenland" van het Centrum Internationale Kinderontvoering" dat aan hem is toegezonden, dientengevolge volledig en juist in te vullen en te ondertekenen en aan de vrouw te doen toekomen tezamen met een kopie van zijn paspoort, uiterlijk op de dag dat de voorzieningenrechter uitspraak zal doen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, dan wel dagdeel dat de man daarmee in gebreke blijft;
II. te bepalen dat, indien de man weigert voormeld onder I. genoemd formulier volledig en juist in te vullen en te ondertekenen en aan de vrouw te doen toekomen tezamen met een kopie van zijn paspoort, uiterlijk op de dag dat de voorzieningenrechter uitspraak zal doen, het door de voorzieningenrechter af te geven vonnis in de plaats treedt van de vereiste toestemming van de man, althans op dit onderdeel een beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
II. de man in de proceskosten te veroordelen.
3.3.
De man heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van de inhoud van de overgelegde stukken en van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw spoedeisend belang heeft bij de (gewijzigde) vorderingen, nu zij de bedoeling heeft om op zeer korte termijn,
9 augustus 2016, samen met [minderjarige] op vakantie naar Bodrum in Turkije te gaan. De man heeft dit ook niet betwist.
4.3.
standpunt van de vrouw
De vrouw heeft steeds het voornemen gehad om samen met haar partner en beide kinderen deze zomer op vakantie te gaan in het buitenland. Omdat de man ook met het gezag over [minderjarige] is belast heeft zij hem per email op 19 juni 2016 gevraagd hiervoor toestemming te verlenen. De vrouw heeft de man ook verzocht toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige] . De man heeft op de verzoeken van de vrouw niet gereageerd. Op 12 juli 2016 heeft mr. Harderwijk een brief naar de man gezonden, met het verzoek alsnog toestemming voor de vakantie te verlenen door invulling van het benodigde formulier en dit samen met een kopie van zijn paspoort te retourneren. Op dezelfde datum heeft de man in een emailbericht laten weten op vakantie in Cuba te zijn en op 28 juli terug te komen. Verder heeft hij in zijn emailbericht onder meer gemeld "stuur maar naar mijn huis de papieren; […] postzegel er bij graag. […] Ps na 29 juli doe ik dat." [minderjarige] heeft de man op 12 of 13 juli 2016 telefonisch om diens toestemming gevraagd en de man heeft toen toegezegd deze te zullen geven. De vrouw mocht er dus vanuit gaan dat de man zijn medewerking zou verlenen.
Alvorens de reis naar Bodrum te boeken heeft de vrouw met haar partner bij een reisbureau gezocht naar een vakantiebestemming in Spanje, Portugal of Frankrijk. Omdat in die landen echter geen mogelijkheden meer aanwezig waren om een familiekamer te reserveren, is onder tijdsdruk en op het advies van het reisbureau, op 11 juli 2016 een veertiendaagse reis naar Bodrum (all-inclusive) in Turkije geboekt.
De vrouw heeft na de couppoging in Turkije op 15 juli 2016 onmiddellijk contact met het reisbureau opgenomen en geïnformeerd naar de gevolgen hiervan voor de veiligheid van toeristen in Bodrum en omgeving. De vrouw is te verstaan gegeven dat er contact met haar zou worden opgenomen zodra er een negatief reisadvies zou worden verstrekt, hetgeen tot op heden niet het geval is geweest. Niet geadviseerd is om de reisbestemming te wijzigen.
De man heeft in een brief aan mr. Harderwijk d.d. 31 juli 2016 laten weten bedenkingen tegen de voorgenomen reis te hebben in verband met de ontwikkelingen in Turkije en daarom geen toestemming te zullen verlenen. Door op het allerlaatste moment tot dit besluit te komen maakt de man misbruik van zijn gezag.
Bodrum is een ongevaarlijk toeristisch vakantieoord. De organisatie die de reis aanbiedt, heeft er niet voor gekozen de reis te annuleren of op enige wijze te wijzigen, dan wel in te perken in verband met de huidige situatie in Turkije. Ook andere organisaties gaan door met het organiseren van reizen naar Bodrum.
De vrouw heeft niet de intentie om zich buiten Bodrum in Turkije te begeven om bijvoorbeeld haar ouders - die woonachtig zijn in het oosten - dan wel elders wonende familieleden, te bezoeken.
De zuiveringsacties in Turkije zijn niet gericht tegen Koerden, laat staan tegen toeristen met een Koerdische achtergrond. Overigens blijkt de Koerdische achtergrond van de vrouw niet uit haar (Nederlandse) paspoort en is deze ook op geen enkele andere manier kenbaar. [minderjarige] heeft geen Koerdische achtergrond. Hij spreekt alleen Nederlands en beschikt over een Nederlandse identiteitskaart.
De vrouw wil de zorgelijke situatie in Turkije geenszins bagatelliseren, maar het is zeer de vraag of het risico in Bodrum groter is dan bijvoorbeeld elders in Europa.
De vrouw heeft zich in verband met mogelijke calamiteiten niet bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken laten registreren, maar is bereid dat alsnog te doen.
Natuurlijk is er begrip voor de zorgen van de man, maar de belangen van [minderjarige] en de overige gezinsleden moeten ook in ogenschouw worden genomen. Iedereen verheugt zich al lange tijd op de geplande reis. Indien deze geen doorgang zou kunnen vinden zou dat grote teleurstelling en verdriet veroorzaken.
4.4.
standpunt van de man
De man heeft aanvankelijk overwogen om toestemming voor de vakantie van [minderjarige] naar Turkije te geven. Hij heeft die toestemming echter niet verleend. Het door de vrouw genoemde emailbericht van 19 juni 2016 is bij de man niet bekend.
De man heeft de ontwikkelingen in Turkije na de couppogingen op de voet gevolgd en heeft vervolgens besloten niet mee te werken aan de voorgenomen reis naar Bodrum omdat de veiligheid van [minderjarige] daar ernstig gevaar loopt.
Het regime in Turkije is momenteel bezig met stelselmatige zuiveringen en martelingen van tegenstanders. Er is geen enkele garantie dat het geweld zich niet zal uitbreiden naar de vakantieoorden. De Koerden worden onderdrukt in Turkije. Doordat de vrouw een Koerdische achtergrond heeft, is er sprake van een verhoogd risico. Haar geslachtsnaam is in Turkije bekend. Een zuster van de vrouw heeft deel uitgemaakt van het Koerdische verzet en is in Turkije overleden.
De man hecht geen waarde aan de toezegging van de vrouw dat zij geen gebruik zal maken van de mogelijkheden om op bezoek te gaan bij haar familieleden, die elders in Turkije woonachtig zijn.

5.beoordeling

5.1.
Op 15 juli 2016 heeft de couppoging in Turkije plaatsgevonden met verstrekkende gevolgen. Sedertdien zijn er uitbarstingen van geweld en vinden er zuiveringen plaats. Op 21 juli 2016 is (voorlopig) voor een periode van drie maanden de noodtoestand in het land uitgeroepen. Tot nu toe is niet gebleken dat in de toeristische gebieden aan de zuidwestkust, waar ook Bodrum is gelegen, sprake is geweest van aanslagen dan wel dat daar schermutselingen hebben plaatsgevonden. Echter in het recentste reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten aanzien van Turkije d.d. 21 juli 2016 staat het volgende vermeld:
"Er geldt voor het gehele land een verhoogd risico op terroristische aanslagen. Dit komt door de opgelaaide strijd tegen de terroristische organisatie PKK (Koerdische Arbeiderspartij) en de strijd tegen groepen als ISIS in Irak en Syrië. Wees in heel Turkije extra alert, in het bijzonder in grote steden op drukke plaatsen. Overheidsgebouwen, politiebureaus, gebouwen van overige onderdelen van het Turkse veiligheidsapparaat, partijkantoren, politieke bijeenkomsten en demonstraties kunnen doelwitten zijn. Maar ook toeristen, toeristische attracties, metrostations, bushaltes, uitgaansgelegenheden, Europeanen en Europese objecten."
5.2.
De voorzieningenrechter is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de veiligheid van [minderjarige] bij een verblijf in Turkije en dus ook in Bodrum, in het geding kan zijn en dat de man op goede gronden heeft kunnen weigeren om zijn medewerking te verlenen aan meergenoemde reis. De man heeft zich daarmee - ter bescherming van de veiligheid van [minderjarige] - op verantwoordelijke wijze gekweten van zijn taak als gezaghebbende ouder. Dit oordeel leidt ertoe dat het door de vrouw gevorderde dient te worden afgewezen, hetgeen zowel aan mr. Harderwijk als de man door een medewerker van de griffie heden rond 12.30 uur telefonisch is medegedeeld.
5.2.
Omdat partijen voormalige partners zijn worden de proceskosten in die zin gecompenseerd, dat ieder van hen de eigen kosten dient te dragen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van de vrouw af;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat ieder van partijen de eigen kosten dient te dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Stenfert Kroese, voorzieningenrechter en door deze, in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2016.