ECLI:NL:RBNNE:2016:5803

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
18/730169-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof door twee of meer verenigde personen met gebruik van valse sleutels

Op 7 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van brandstof/diesel door middel van valse sleutels. De zaak betreft meerdere incidenten van diefstal die plaatsvonden tussen april 2013 en oktober 2014, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 tot 7 april 2013, samen met anderen, meermalen brandstof heeft weggenomen die toebehoorde aan een bedrijf, door gebruik te maken van een gestolen tankpas. Daarnaast heeft de verdachte op 25 mei 2013 opnieuw brandstof gestolen, en op 13 oktober 2014 heeft hij zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van vleesproducten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten als bewijs gebruikt, evenals proces-verbalen van de politie. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan het benadeelde bedrijf voor de geleden schade door de diefstallen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730169-14
ter berechting gevoegd parketnummer 18/720280-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2016.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2013 tot en met 7 april 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) (een hoeveelheid) brandstof/diesel, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam] en/of aan [bedrijfsnaam] , en/of een hoeveelheid (giraal) geld geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijfsnaam] , in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(telkens) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die brandstof/diesel en/of dat (giraal) geld heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen brandstof/diesel en/of (giraal) geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door gebruik te maken van een tankpas van die [bedrijfsnaam] , (telkens) waartoe verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, althans (telkens) door middel van een valse sleutel;
(artikel 310/311 lid 1 aanhef en onder 4 en/of 5 van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2013 tot en met 7 april 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een hoeveelheid) brandstof/diesel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, (telkens) terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die brandstof/diesel wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis lid 1 aanhef en onder a juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een hoeveelheid) brandstof/diesel, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam] en/of aan [bedrijfsnaam] , en/of een hoeveelheid (giraal) geld geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijfsnaam] , in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die brandstof/diesel en/of dat (giraal) geld heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen brandstof/diesel en/of (giraal) geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door gebruik te maken van een tankpas van die [bedrijfsnaam] , waartoe verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, althans door middel van een valse sleutel;
(artikel 310/311 lid 1 aanhef en onder 4 en/of 5 van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, en/of te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een hoeveelheid) brandstof/diesel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die brandstof/diesel wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis lid 1 aanhef en onder a juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
(18/720280-14)
hij op of omstreeks 13 oktober 2014 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aantal verpakkingen inhoudende vlees, althans eetwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijfsnaam] gevestigd aan de [straatnaam] , aldaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 oktober 2014 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden,
opzettelijk een aantal verpakkingen inhoudende vlees, althans eetwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijfsnaam] gevestigd aan de [straatnaam] , aldaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
(artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht)

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde kan worden bewezen nu daarvoor voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen van de navolgende algemene overweging uit [1] .
[medeverdachte1] is een voormalig werknemer van het bedrijf [bedrijfsnaam] en was tot 1 januari 2012 werkzaam bij de vestiging in Drachten. In het kader van zijn werkzaamheden was aan hem een tankpas met het nummer 204542 verstrekt [2] . Na zijn ontslag heeft [medeverdachte1] deze tankpas meegenomen [3] . Vervolgens heeft hij op grote schaal onrechtmatig van deze tankpas gebruik gemaakt door daarmee zonder toestemming van zijn voormalige werkgever brandstof te tanken [4] , zowel ten behoeve van zichzelf als ten behoeve van zijn partner [medeverdachte3] [5] en verschillende personen in zijn directe omgeving, zoals medeverdachte [medeverdachte4] [6] .
In ieder geval vanaf 7 maart 2013 is medeverdachte [medeverdachte2] bij het onrechtmatig tanken betrokken geraakt; vanaf in ieder geval 11 maart 2013 geldt hetzelfde voor verdachte [verdachte] [7] . [medeverdachte2] en verdachte kochten onrechtmatig getankte brandstof bij [medeverdachte1] en verkochten deze brandstof met een zekere winstmarge door aan derden [8] .
Op 1 april 2013 heeft de tankpas met nummer 204542 zijn geldigheid verloren [9] . Op 6 april 2013 heeft [medeverdachte1] een inbraak gepleegd bij de vestiging van [bedrijfsnaam] in Drachten. Daarbij heeft hij – met behulp van de toegangssleutel die hij nog in bezit had [10] en met kennis omtrent de inrichting van het bedrijf – uit het bedrijfsgebouw en uit verschillende vrachtwagens die op het terrein gestald stonden, een vijftal tankpasjes weggenomen, met de nummers 211422, 204579, 204560, 204546 en 210450 [11] .
In het weekend van 6 en 7 april 2013 zijn de genoemde tankpasjes 21 keer gebruikt voor een onrechtmatige tankbeurt. Vast staat dat bij de meerderheid van deze tankbeurten een of meer van de drie genoemde verdachten – [medeverdachte1] , [verdachte] en [medeverdachte2] – betrokken waren [12] . In de periode van 5 tot 8 april 2013 is voorts veelvuldig sprake van telefonisch contact tussen [medeverdachte1] en [medeverdachte2] , maar ook tussen [medeverdachte1] en verdachte en tussen [medeverdachte1] en verdachte [medeverdachte4] [13] .
De rechtbank acht het gezien het voorgaande aannemelijk dat [medeverdachte1] de inbraak op 6 april 2013 heeft gepleegd om ook na het verstrijken van de geldigheidsduur van de tankpas met nummer 204542 te kunnen blijven voorzien in de eigen behoefte aan en de vraag naar brandstof door (in ieder geval) verdachte en medeverdachte [medeverdachte2] . Tevens kan uit het voorgaande worden afgeleid dat de inbraak op 6 april 2013 de eerste inbraak is geweest die door deze dadergroep en met dit doel is gepleegd. Voor 6 april 2013 worden immers alle onrechtmatige tankbeurten uitgevoerd met de tankpas met nummer 204542 [14] .
Op 25 mei 2013 heeft een werknemer van [bedrijfsnaam] waargenomen dat bij een benzinepomp vlakbij de vestiging van het bedrijf in Drachten brandstof werd getankt in een aanhangwagen [15] . De gewaarschuwde politie heeft het voertuig waaraan deze aanhangwagen was gekoppeld later staandegehouden in Leeuwarden en geconstateerd dat zich in de aanhangwagen een tank bevond, gevuld met ongeveer 1000 liter diesel. De inzittenden van het voertuig waren de verdachten [verdachte] en [medeverdachte2] [16] .
Bij het wegnemen van deze brandstof op 25 mei 2013 is gebruik gemaakt van de aan [bedrijfsnaam] toebehorende tankpas met nummer 204520 [17] . Van deze pas is op deze dag in totaal drie keer gebruik gemaakt [18] .
Ten aanzien van de concrete aan verdachte [verdachte] tenlastegelegde feiten betekent dit het volgende.
Bewijsmiddelen:
Ten aanzien van het onder
1 primairten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 12 april 2014, opgenomen op pagina 654 van het dossier met nummer PL02GL-2013127736 d.d. 18 juni 2014, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik reed naar het benzinestation dat [medeverdachte1] (de rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte1] ) mij had opgedragen. [medeverdachte1] kwam en er werd getankt. We gingen naar Drachten. [medeverdachte1] krijgt het geld. Ik of [medeverdachte2] kreeg het geld van de klanten. We deden dit dan door de helft. We hebben één of twee keer gebruik gemaakt van een witte Mercedes Vito bus. De pasjes moesten altijd voor een bepaalde tijd terug omdat [medeverdachte1] ze dan weer kon terugleggen. Ik ontken niet dat ik betrokken ben geweest bij tankbeurten de dag na de inbraak van 6 april 2013. Het klopt dat ik op 7 april 2013 bij de meeste tankbeurten aanwezig ben geweest. Er werd in dat weekend zoveel door ons getankt omdat [medeverdachte1] zoveel pasjes had toen. Ik weet zeker dat [medeverdachte1] naar [medeverdachte2] belde, dat was wanneer hij weer diesel kon tanken. Ik belde met [medeverdachte2] of hij met mij, als ik dan weer een klant had die diesel wilde hebben.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 april 2014, opgenomen op pagina 664 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
We waren bij de meeste tankbeurten met de gestolen tankpassen met zijn drieën: [medeverdachte2] , [medeverdachte1] , ik. [medeverdachte1] was de man die de passen leverde met de codes.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Fryslan d.d. 17 april 2013, opgenomen op pagina 141 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van de verbalisant omtrent – kort samengevat – de aanwezigheid van een witte Mercedes Vito bus in de buurt van [bedrijfsnaam] te Drachten omstreeks de tijdstippen waarop tankingen van diesel met gestolen tankpassen bij voormeld tankstation plaatsvonden in de periode van 6 en 7 april 2013.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 14 april 2014, opgenomen op pagina 435 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte2] :
Rond 6 april 2013 heb ik een Mercedes Vito gehuurd bij [bedrijfsnaam] .
5. de rechtbank verwijst naar de algemene overweging als hierboven opgenomen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank dat uit – met name – de verklaringen van verdachte zelf en de bewijsmiddelen waarnaar aangaande dit feit wordt verwezen in de algemene overweging is af te leiden dat verdachte betrokken was bij het onrechtmatig tanken in de periode van 6 en 7 april 2013.
Ten aanzien van het onder
2 primairten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 10 april 2014, opgenomen op pagina 628 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 25 mei 2013 hebben [medeverdachte2] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte2] ) en ik diesel van [naam] [19] gekocht en wilden dit doorverkopen. Ik wist dat het fout was wat [naam] deed. Ik wist wel dat het niet zuivere koek was.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 14 april 2014, opgenomen op pagina 435 van voornoemd dossier, in houdende als verklaring van [medeverdachte2] :
Op 25 mei 2013 heb ik getankt met [verdachte] in Drachten.
3. de rechtbank verwijst naar de algemene overweging als hierboven opgenomen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank dat uit – met name – de verklaring van verdachte zelf en de bewijsmiddelen waarnaar aangaande dit feit wordt verwezen in de algemene overweging is af te leiden dat verdachte betrokken was bij het onrechtmatig tanken op 25 mei 2013.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder
3 primairten laste gelegde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. de bekennende verklaring van verdachte d.d. 13 oktober 2014, opgenomen op pagina 9 van het dossier met nummer PL0200-2014113505 d.d. 14 oktober 2014;
2. een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 13 oktober 2014, opgenomen op pagina 8 van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 6 april 2013 tot en met 7 april 2013 te Drachten, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen brandstof/diesel, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen brandstof/diesel telkens onder hun bereik hebben gebracht door gebruik te maken van een tankpas van [bedrijfsnaam] , waartoe verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren;
2. primair
hij op 25 mei 2013 te Drachten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen brandstof/diesel, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen brandstof/diesel telkens onder hun bereik hebben gebracht door gebruik te maken van een tankpas van [bedrijfsnaam] , waartoe verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren.
3. primair
(18/720280-14)
hij op 13 oktober 2014 te Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal verpakkingen inhoudende vlees, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijfsnaam] gevestigd aan de [straatnaam] aldaar.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
2. primair diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
3. primair diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. De rechtbank neemt de ter berechting gevoegde winkeldiefstal mee bij haar beoordeling.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het bedrijf [bedrijfsnaam] is gedurende geruime tijd ernstig gedupeerd door haar ex-werknemer [medeverdachte1] . [medeverdachte1] heeft grote hoeveelheden diesel onrechtmatig getankt met een pas van zijn ex-werkgever. Op het moment dat deze pas zijn geldigheid verloren had, heeft [medeverdachte1] er door meermalen in te breken bij het bedrijf van zijn ex-werkgever voor gezorgd dat hij de beschikking kreeg over nieuwe tankpasjes teneinde het onrechtmatige tanken voort te kunnen zetten. De rechtbank acht bewezen dat verdachte reeds vanaf begin maart 2013 betrokken is geraakt bij deze illegale wijze van tanken. Verdachte heeft samen met [medeverdachte2] grote hoeveelheden diesel afgenomen van [medeverdachte1] en doorverkocht aan anderen. Door het op deze wijze onrechtmatig tanken heeft [bedrijfsnaam] rekeningen van grote omvang gepresenteerd gekregen voor tankbeurten die niet plaats hadden mogen vinden.
Naast de onrechtmatige tankbeurten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Hij heeft daarmee geen enkel respect getoond voor het eigendom van anderen en heeft bovendien voor overlast en ergernis gezorgd bij de winkelier.
De rechtbank acht het opleggen van een werkstraf voor de door verdachte gepleegde feiten aangewezen. Daarbij zal de rechtbank rekening houden met de schending van de redelijke termijn waarvan in onderhavige zaak sprake is.

Benadeelde partij

[bedrijfsnaam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering behelst een bedrag van € 61.536,17.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, omdat sprake is van meerdere verdachten en niet duidelijk is welk deel van de vordering aan welke verdachte kan worden toegewezen. Om deze duidelijkheid te verkrijgen zou een onevenredige belasting van het strafgeding inhouden.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is in hoofdlijnen opgebouwd uit de volgende onderdelen:
- schadebedrag aan onrechtmatig getankte liters diesel in de periode van 4 december 2011 tot en met 25 mei 2013;
- overige schadeposten bestaande uit onder meer reparatie braakschade, inbouw camera, gedeclareerde uren van werknemers.
De rechtbank overweegt dat aan verdachte de schade bestaande uit de in Drachten getankte liters diesel op 6 april 2013, 7 april 2013 en 25 mei 2013 is toe te rekenen. Uit het schadeoverzicht van de benadeelde partij en het overzicht van de tankbeurten in het dossier op pagina 267 en verder blijkt dat dit een bedrag betreft van € 6.574,61. Dit deel van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden en staat in zodanig verband met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dit deel van de vordering, dat niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal dit deel van de vordering hoofdelijk toewijzen, omdat ook verdachten [medeverdachte1] en [medeverdachte2] hiervoor verantwoordelijk gesteld worden.
Het deel van de vordering dat ziet op de tankbeurten op de overige in de vordering vermelde data zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren nu deze schade niet is veroorzaakt door een aan verdachte ten laste gelegd en bewezen verklaard strafbaar feit.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het deel van de vordering dat ziet op de overige schadeposten. Daartoe overweegt de rechtbank dat dit deel van de vordering onvoldoende onderbouwd is. Wanneer de behandeling van dit geschil echter wordt aangehouden teneinde duidelijkheid te krijgen omtrent dit deel van de vordering zal sprake zijn van een onevenredige belasting van het strafgeding. Daarom kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de schadevergoedingsmaatregel niet dient te worden opgelegd, omdat een professionele partij als [bedrijfsnaam] in staat moet worden geacht de vordering zelf te incasseren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 120 uren onbetaalde arbeid.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6.574,61 (zegge: zesduizend vijfhonderdvierenzeventig euro en éénenzestig eurocent). De rechtbank legt dit bedrag hoofdelijk op in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Verklaart het deel van de vordering dat ziet op in de vordering vermelde tankbeurten op andere data dan voormelde niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het deel van de vordering dat ziet op de overige schadeposten niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. C.M.M. Oostdam en
mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. P.T.M. van der Lelie, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2016.
Mrs. Van Bruggen, Oostdam en Van der Lelie zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.in de volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar de paginanummers waarop de processen-verbaal van bevindingen, verhoren en overige stukken te vinden zijn die deel uitmaken van het proces-verbaal van de politie Noord-Nederland, PL02GL-2013127736, gesloten op 18 juni 2014
2.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 35
3.verhoor van verdachte [medeverdachte1] , p. 345
4.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 262 e.v.
5.verhoor van verdachte [medeverdachte3] , p. 468 en 471
6.verhoor van verdachte [medeverdachte4] , p. 495
7.proces-verbaal van bevindingen, p. 260; overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes p. 267 e.v.
8.verhoor van verdachte [verdachte] , p. 633 en p. 640 e.v.; uit de verklaring van [verdachte] op p. 645 volgt dat de door hem in zijn eerdere verklaringen aangeduide “ [naam] ” verdachte [medeverdachte1] is
9.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 35
10.verhoor verdachte [medeverdachte4] , p. 501
11.verhoor aangever [naam] , p. 71; verhoor verdachte [medeverdachte1] , p. 353 e.v.
12.proces-verbaal van bevindingen p. 260, overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 268
13.proces-verbaal van bevindingen p. 210 e.v.
14.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 262 e.v.
15.verhoor aangever [naam] , p. 71, en de bijgevoegde bijlage, p. 74 e.v.
16.proces-verbaal van bevindingen, p. 165-166
17.verhoor aangever [naam] , p. 72
18.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 270
19.uit de verklaring van [verdachte] op p. 645 volgt dat de door hem in zijn eerdere verklaringen aangeduide “ [naam] ” verdachte [medeverdachte1] is.