ECLI:NL:RBNNE:2016:5800

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
18/730171-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal van tankpasjes met medeverdachten

Op 7 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal van tankpasjes. De zaak vond plaats in Leeuwarden en was het resultaat van een onderzoek dat begon met een inbraak op 6 april 2013, waarbij tankpasjes werden gestolen uit een bedrijfspand. De verdachte, geboren in 1987, was niet aanwezig tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. P. Bonthuis. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Eijzenga.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste betrof een poging tot diefstal op 13 juli 2013, waarbij de verdachte samen met anderen tankpasjes wilde stelen uit een bedrijfspand. De tweede betrof een eerdere diefstal op 6 en 7 april 2013. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het tweede feit, en sprak de verdachte daarvan vrij. Voor het eerste feit werd de verdachte echter schuldig bevonden aan poging tot diefstal, omdat hij samen met medeverdachten had geprobeerd tankpasjes te stelen, maar de uitvoering van het misdrijf niet was voltooid.

De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uur, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat de schade niet was veroorzaakt door het bewezen verklaarde feit. De uitspraak benadrukt de rol van medeverdachten en de bewijslast in strafzaken, evenals de overwegingen die de rechtbank maakt bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730171-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2016.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een bedrijfspand en/of in/uit (een) vrachtauto('s) (telkens) van [bedrijfsnaam] gelegen aan [straatnaam] , aldaar, een of meer tankpasje(s), althans enig goed van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich
daarbij (telkens) de toegang tot dat bedrijfspand en/of die vrachtauto('s) te verschaffen en/of (telkens) die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, in vereniging met een of meer van zijn mededader(s) dat bedrijfspand is binnen gegaan en/of (vervolgens) naar (een) sleutel(s) van (een) vrachtauto('s) en/of (een)
tankpasje(s) is gaan zoeken, althans naar enig goed van hun/zijn gading, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
(artikel 311 lid 1 aanhef en onder 4 en/of 5 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 6 en 7 april 2013 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een bedrijfspand en/of in/uit (een) vrachtauto('s) (telkens) van [bedrijfsnaam] gelegen aan [straatnaam] , aldaar, een aantal tankpasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
(artikel 310/311 lid 1 aanhef en onder 4 en/of 5 van het Wetboek van Strafrecht)

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen, nu daarvoor voldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman betoogd dat de camerabeelden niet duidelijk zijn en dat verdachte blijft volhouden dat hij niet de persoon op de beelden is.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen van de navolgende algemene overweging uit [1] .
Medeverdachte [medeverdachte1] is een voormalig werknemer van het bedrijf [bedrijfsnaam] en was tot 1 januari 2012 werkzaam bij de vestiging in Drachten. In het kader van zijn werkzaamheden was aan hem een tankpas met het nummer 204542 verstrekt [2] . Na zijn ontslag heeft [medeverdachte1] deze tankpas meegenomen [3] . Vervolgens heeft hij op grote schaal onrechtmatig van deze tankpas gebruik gemaakt door daarmee zonder toestemming van zijn voormalige werkgever brandstof te tanken [4] , zowel ten behoeve van zichzelf als ten behoeve van zijn partner [medeverdachte2] [5] en verschillende personen in zijn directe omgeving, zoals medeverdachte [medeverdachte3] [6] .
In ieder geval vanaf 7 maart 2013 is medeverdachte [medeverdachte4] bij het onrechtmatig tanken betrokken geraakt; vanaf in ieder geval 11 maart 2013 geldt hetzelfde voor medeverdachte [medeverdachte5] [7] . [medeverdachte4] en [medeverdachte5] kochten onrechtmatig getankte brandstof bij [medeverdachte1] en verkochten deze brandstof met een zekere winstmarge door aan derden [8] .
Op 1 april 2013 heeft de tankpas met nummer 204542 zijn geldigheid verloren [9] . Op 6 april 2013 heeft [medeverdachte1] een inbraak gepleegd bij de vestiging van [bedrijfsnaam] in Drachten. Daarbij heeft hij – met behulp van de toegangssleutel die hij nog in bezit had [10] en met kennis omtrent de inrichting van het bedrijf – uit het bedrijfsgebouw en uit verschillende vrachtwagens die op het terrein gestald stonden, een vijftal tankpasjes weggenomen, met de nummers 211422, 204579, 204560, 204546 en 210450 [11] .
In het weekend van 6 en 7 april 2013 zijn de genoemde tankpasjes 21 keer gebruikt voor een onrechtmatige tankbeurt. Vast staat dat bij de meerderheid van deze tankbeurten een of meer van de drie genoemde verdachten – [medeverdachte1] , [medeverdachte5] en [medeverdachte4] – betrokken waren [12] . In de periode van 5 tot 8 april 2013 is voorts veelvuldig sprake van telefonisch contact tussen [medeverdachte1] en [medeverdachte4] , maar ook tussen [medeverdachte1] en [medeverdachte5] en tussen [medeverdachte1] en verdachte [medeverdachte3] [13] .
De rechtbank acht het gezien het voorgaande aannemelijk dat [medeverdachte1] de inbraak op 6 april 2013 heeft gepleegd om ook na het verstrijken van de geldigheidsduur van de tankpas met nummer 204542 te kunnen blijven voorzien in de eigen behoefte aan en de vraag naar brandstof door (in ieder geval) de medeverdachten [medeverdachte5] en [medeverdachte4] . Tevens kan uit het voorgaande worden afgeleid dat de inbraak op 6 april 2013 de eerste inbraak is geweest die door deze dadergroep en met dit doel is gepleegd. Voor 6 april 2013 worden immers alle onrechtmatige tankbeurten uitgevoerd met de tankpas met nummer 204542 [14] .
Op 25 mei 2013 heeft een werknemer van [bedrijfsnaam] waargenomen dat bij een benzinepomp vlakbij de vestiging van het bedrijf in Drachten brandstof werd getankt in een aanhangwagen [15] . De gewaarschuwde politie heeft het voertuig waaraan deze aanhangwagen was gekoppeld later staandegehouden in Leeuwarden en geconstateerd dat zich in de aanhangwagen een tank bevond, gevuld met ongeveer 1000 liter diesel. De inzittenden van het voertuig waren de verdachten [medeverdachte5] en [medeverdachte4] [16] .
Bij het wegnemen van deze brandstof op 25 mei 2013 is gebruik gemaakt van de aan [bedrijfsnaam] toebehorende tankpas met nummer 204520 [17] . Van deze pas is op deze dag in totaal drie keer gebruik gemaakt [18] .
Tussen april en juni 2013 heeft [bedrijfsnaam] ontdekt dat daarnaast ook onrechtmatig gebruik is gemaakt van de aan dit bedrijf toebehorende tankpassen met de nummers 207454, 204540, 204539, 204568, 7665690060 en 211233 [19] . Van deze tankpassen is op verschillende data in april en mei 2013 gebruik gemaakt [20] .
Het dossier bevat geen aanwijzingen op grond waarvan kan worden vastgesteld wanneer en door wie deze tankpassen zijn weggenomen. Aannemelijk is niettemin dat de daders gezocht moeten worden in de kring van [medeverdachte1] en zijn medeverdachten, nu de modus operandi – het wegnemen van tankpasjes op een zodanige wijze dat dit niet door het bedrijf werd opgemerkt [21] – sterk lijkt op de inbraak die op 6 april 2013 is gepleegd. Bovendien blijkt uit de historische verkeersgegevens dat [medeverdachte1] en [medeverdachte4] bij in ieder geval een deel van de met deze pasjes verrichte onrechtmatige tankbeurten betrokken zijn geweest [22] . Daar komt bij dat uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte2] en [medeverdachte3] volgt dat [medeverdachte1] en [medeverdachte3] in deze periode meermalen inbraken hebben gepleegd bij [bedrijfsnaam] [23] . De rechtbank acht derhalve aannemelijk dat één of meer van de genoemde tankpasjes bij één van deze inbraken, die, zoals de rechtbank hierboven al heeft overwogen, gepleegd moeten zijn na 6 april 2013, zijn weggenomen.
Na 25 mei 2013 zijn geen van de eerder genoemde tankpassen nog gebruikt [24] . Wel is op 13 juli en op 13 september 2013 opnieuw een aantal personen het kantoorpand van de vestiging van [bedrijfsnaam] in Drachten binnengegaan [25] . Uit de beschikbare camerabeelden blijkt dat in beide gevallen doelgericht de ruimte is doorzocht waar de sleutels worden bewaard van de vrachtauto’s die op het terrein staan gestald [26] . Naar aanleiding van de eerdere diefstallen werden de tankpasjes echter niet meer in de vrachtauto’s bewaard [27] en er zijn dan ook op 13 juli en 13 september 2013 geen nieuwe tankpasjes ontvreemd.
De rechtbank acht aannemelijk dat de daders van deze mislukte inbraken eveneens gezocht moeten worden in de kring van [medeverdachte1] en zijn medeverdachten. De wijze waarop de daders te werk zijn gegaan en het kennelijke doel van de inbraken (zoeken naar voertuigsleutels om vervolgens uit de vrachtauto’s tankpassen te kunnen wegnemen) is geheel in lijn met de eerdere inbraak op 6 april 2013. Daar komt bij dat de politie in de nacht van 13 juli 2013, kort na de inbraak en in de buurt van het terrein van [bedrijfsnaam] in Drachten, de verdachten [verdachte] en [medeverdachte6] heeft aangehouden [28] . Verdachte [verdachte] is door een verbalisant van de beelden van de inbraak van 13 juli 2013 herkend [29] . Verdachte [medeverdachte6] heeft toegegeven dat hij die nacht bij [bedrijfsnaam] in Drachten naar binnen is gegaan [30] . Verdachte [verdachte] is een bekende van verdachte [medeverdachte4] en in de door de politie onderzochte periode van 27 augustus 2013 en 20 oktober 2013 onderhielden [verdachte] en [medeverdachte4] met enige regelmaat telefonisch contact met elkaar [31] . Van belang is verder dat [medeverdachte1] blijkens de historische verkeersgegevens van zijn telefoon bij de mislukte inbraak op 13 september 2013 in de buurt was [32] , volgens zijn zeggen om een door hem geschetste plattegrond te overhandigen aan verdachte [verdachte] omdat bij een eerdere poging tot inbraak door deze verdachte het alarm was afgegaan [33] . Aangenomen kan worden dat het hier gaat om de mislukte inbraak op 13 juli 2013 [34] .
Nu noch bij de mislukte inbraak op 13 juli, noch bij die op 13 september 2013, sprake is geweest van braakschade, acht de rechtbank aannemelijk dat in beide gevallen gebruik is gemaakt van de toegangssleutel waarover [medeverdachte1] na zijn ontslag beschikte [35] , dan wel van specifieke kennis die binnen deze kring van verdachten alleen [medeverdachte1] had omtrent een wijze van binnengaan die onopgemerkt kon blijven.
Ten aanzien van de concrete aan verdachte [verdachte] tenlastegelegde feiten betekent dit het volgende.
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder
2ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte ontkent dit feit gepleegd te hebben en dat zijn betrokkenheid enkel blijkt uit de niet consistente verklaring van verdachte [medeverdachte1] . Derhalve bestaat onvoldoende bewijs dat verdachte deze inbraak mede gepleegd heeft.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van het onder
1ten laste gelegde verwijst de rechtbank naar de algemene overweging die hierboven is opgenomen, waarin verwezen wordt naar de bewijsmiddelen die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Hoewel er aanwijzingen zijn dat bij deze poging tot diefstal gebruik is gemaakt van de toegangssleutel die medeverdachte [medeverdachte1] in bezit had, nu er – zoals hierboven al overwogen – geen braaksporen zijn aangetroffen, ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs daarvoor, nu noch verdachte, noch zijn medeverdachte [medeverdachte6] , daarover een verklaring heeft afgelegd. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit onderdeel vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 juli 2013 te Drachten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een bedrijfspand en uit vrachtauto's van [bedrijfsnaam] gelegen aan [straatnaam] aldaar, tankpasjes, althans enig goed van hun gading, toebehorende aan [bedrijfsnaam] , in vereniging met zijn mededader dat bedrijfspand is binnen gegaan en vervolgens naar sleutels van vrachtauto’s en tankpasjes is gaan zoeken, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor een lagere werkstraf dan door de officier van justitie gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In het geheel van de onrechtmatige tankbeurten en de meerdere diefstallen van tankpasjes van [bedrijfsnaam] heeft verdachte zich samen met verdachte [medeverdachte6] schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van die tankpasjes op 13 juli 2013. Bij deze poging tot diefstal hebben verdachten onder meer gebruik gemaakt van door [medeverdachte1] verstrekte inlichtingen omtrent de wijze van binnenkomen in het bedrijf van [bedrijfsnaam] en de vindplaats van de tankpasjes. Mede op grond hiervan hebben verdachte en [medeverdachte6] dezelfde modus operandi kunnen gebruiken als is gebruikt bij de eerdere diefstallen van tankpasjes. De rechtbank ziet de gedragingen van verdachte en [medeverdachte6] als een poging om zelf, anders dan via [medeverdachte1] , over tankpasjes te kunnen beschikken en daarmee onrechtmatig te kunnen gaan tanken. Dit is slechts niet gelukt doordat [bedrijfsnaam] de tankpasjes op een andere plek dan voorheen is gaan bewaren. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte6] hebben ontkend dat er sprake was van een poging tot diefstal. De rechtbank komt tot een ander oordeel nu de twee personen op de camerabeelden naar de uiterlijke verschijningsvorm bezig zijn met een inbraak. Van een doelloos of dronken rondlopen zoals medeverdachte [medeverdachte6] heeft verklaard, is geen sprake.
De rechtbank houdt rekening met de schending van de redelijke termijn waarvan in onderhavige zaak sprake is.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een werkstraf van 80 uur passend.

Benadeelde partij

[bedrijfsnaam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering behelst een bedrag van € 61.536,17.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen, omdat het aan verdachte ten laste gelegde feit niet tot schade heeft geleid.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de benadeelde partij gevorderde schade niet door het bewezen verklaarde feit toegebracht. De rechtbank zal daarom de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam] niet-ontvankelijk. Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. C.M.M. Oostdam en
mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. P.T.M. van der Lelie, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2016.
Mrs. Van Bruggen, Oostdam en Van der Lelie zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.in de volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar de paginanummers waarop de processen-verbaal van bevindingen, verhoren en overige stukken te vinden zijn die deel uitmaken van het proces-verbaal van de politie Noord-Nederland, PL02GL-2013127736, gesloten op 18 juni 2014
2.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 35
3.verhoor van verdachte [medeverdachte1] , p. 345
4.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 262 e.v.
5.verhoor van verdachte [medeverdachte2] , p. 468 en 471
6.verhoor van verdachte [medeverdachte3] , p. 495
7.proces-verbaal van bevindingen, p. 260; overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes p. 267 e.v.
8.verhoor van verdachte [medeverdachte5] , p. 633 en p. 640 e.v.; uit de verklaring van [medeverdachte5] op p. 645 volgt dat de door hem in zijn eerdere verklaringen aangeduide “ [naam] ” verdachte [medeverdachte1] is
9.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 35
10.verhoor verdachte [medeverdachte3] , p. 501
11.verhoor aangever [naam] , p. 71; verhoor verdachte [medeverdachte1] , p. 353 e.v.
12.proces-verbaal van bevindingen p. 260, overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 268
13.proces-verbaal van bevindingen p. 210 e.v.
14.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 262 e.v.
15.verhoor aangever [naam] , p. 71, en de bijgevoegde bijlage, p. 74 e.v.
16.proces-verbaal van bevindingen, p. 165-166
17.verhoor aangever [naam] , p. 72
18.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 270
19.verhoor aangever [naam] , p. 72
20.overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 268 e.v.
21.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 78 e.v.: “Begin april 2013 werden wij voor het eerst geconfronteerd met een diefstal uit ons bedrijf waarbij geen braaksporen aanwezig waren. Na die tijd zijn er nog een aantal inbraken geweest waarbij geen braaksporen te vinden waren. het lijkt er dus op dat er gebruik wordt gemaakt van een sleutel.”
22.proces-verbaal van bevindingen, p. 260; overzicht onrechtmatig gebruik tankpasjes, p. 268 e.v.
23.verhoor verdachte [medeverdachte2] , p. 472 e.v.; verhoor verdachte [medeverdachte3] , p. 506.
24.overzicht onrechtmatig gebruik tankpassen, p. 268 e.v.
25.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 78 e.v.; aangifte [bedrijfsnaam] , p. 81 e.v.
26.proces-verbaal van bevindingen, p. 187 e.v.; proces-verbaal van bevindingen, p. 191
27.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 79
28.proces-verbaal van staandehouding, p. 195 e.v.
29.proces-verbaal van bevindingen, p. 193; verhoor verdachte [medeverdachte6] , p. 601 e.v.
30.verhoor verdachte [medeverdachte6] , p. 601 e.v.
31.proces-verbaal van bevindingen, p. 198
32.proces-verbaal van bevindingen, p. 200
33.verhoor verdachte [medeverdachte1] , p. 370 e.v.; uit diens verklaring op p. 359 in combinatie met de foto op p. 394 blijkt dat de persoon die hij aanduidt als “de jongen met de grote neus” verdachte [verdachte] is
34.aangifte [bedrijfsnaam] , p. 79, waaruit blijkt dat op 13 juli 2013 het alarm is afgegaan; voor andere inbraken bij [bedrijfsnaam] voor 13 september 2013 waarbij het alarm is afgegaan biedt het dossier geen aanknopingspunten
35.verhoor verdachte [medeverdachte3] , p. 501