parketnummer 18/830143-15
De rechtbank past ten aanzien van het primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 15 januari 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden ben ik de man met de pet op. Naar aanleiding van de camerabeelden zie ik dat het anders is gegaan dan ik eerder heb verklaard. Ik heb het mij tenlastegelegde feit begaan. Veroordeel mij maar.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord Nederland d.d. 9 mei 2015, opgenomen op pagina 23 e.v. van het dossier met nummer PL0100 2015130832 d.d. 13 juli 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Ik ben op 8 mei 2015 door een onbekende man in elkaar geslagen en geschopt. Ik heb verwondingen opgelopen. Ik heb een gebroken enkel, snijwonden in vingers, een blauw linker oog. Ik heb een klein scheurtje onder mijn oogkas. Aankomende woensdag word ik geopereerd aan mijn enkel. Donderdagavond 7 mei 2015 ben ik naar [horecagelegenheid] in [plaats] gegaan. In het steegje tussen de [straatnaam] en de [straatnaam] werd ik onderuit getackeld en werd ik meerdere keren geslagen en geschopt. Hij had een pet op. Volgens mij ben ik eerst in mijn nek geslagen en onderuit geslagen. Hij heeft daarna verder op mijn been lopen trappen. Ik ben daarna ook een paar keer op mijn hoofd getrapt. Hij zat op mij met zijn knie op mijn ribbenkast.
3. Een geneeskundige verklaring, te weten aanvullende medische informatie aangaande [slachtoffer2] , geboren op [datum] , nummer proces-verbaal: 2015130832 opgesteld door drs. T. Naujocks, forensisch arts GGD Groningen, d.d. 13 augustus 2015, als los document gevoegd, als relatering van drs. Naujocks:
Betrokkene werd op 8 mei jl. na een vermeende mishandeling in het UMCG gezien en onderzocht en daarna voor behandeling overgeplaatst naar het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen (hierna: WZA). In het UMCG werden de volgende letsels geconstateerd:
- een breuk van de rechter enkel en
- een breuk in de voorwand van de neusbijholte links.
De behandelaar in het WZA noemt in zijn brief tevens dat sprake was van een fors gezwollen enkel met enkele wondjes aan de binnenzijde. Tevens noemt hij meerdere kneuzingen in het gelaat. Betrokkene werd op 18 mei 2015 aan zijn enkel geopereerd. De behandelaar geeft in zijn brief aan dat hij verwacht dat het letsel van betrokkene binnen drie maanden is genezen.
4. De eigen waarneming van de rechtbank
De rechtbank heeft ter terechtzitting kennisgenomen van een selectie van de camerabeelden, gemaakt op 8 mei 2015 vanaf 08:34:17 uur door de camera gepositioneerd in de [straatnaam] te [plaats] . De rechtbank constateert dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte begint met duwen. Beide personen raken vervolgens uit het zicht van de camera. Op de beelden is te zien dat er een gevecht plaatsvindt aan de benen die in beeld komen. Dan verschijnen verdachte en aangever weer samen in beeld. Te zien is hoe verdachte zich deels vechtend beweegt. Verdachte geeft aan het slachtoffer een kopstoot. Het slachtoffer valt en verdachte slaat hem. Verdachte gaat op het slachtoffer zitten. Te zien is dat het slachtoffer verdachte niet vasthoudt, de beide armen van het slachtoffer zijn vrij, ook op het moment dat verdachte niet op het slachtoffer zit. Verdachte blijft vele minuten op het slachtoffer zitten. Er wordt gepraat. Vervolgens wordt er drie keer een vuistslag door verdachte aan het slachtoffer uitgedeeld. Het slachtoffer wordt door verdachte weer naar de hoek gesleept waar de camera geen opname kan maken. Aan de voeten van verdachte en het slachtoffer is te zien dat er wederom wordt gevochten. Als het slachtoffer vervolgens door verdachte uit de hoek wordt gesleept, is te zien dat het slachtoffer een aantal malen door verdachte tegen het hoofd wordt geschopt. Er komt een fietser in beeld. Te zien is dat het slachtoffer meermalen probeert om op te staan maar weer neervalt. Verdachte staat dan boven het slachtoffer en houdt hem onder controle. Ook een volgende poging van het slachtoffer om op te staan lukt niet. Uit de beelden blijkt dat er diverse mogelijkheden zijn voor verdachte om weg te lopen. Verdachte probeert om 08:53:34 het slachtoffer omhoog te helpen. Het slachtoffer kan niet staan. Verdachte loopt dan weg, het slachtoffer in hulpeloze toestand achterlatend.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek naar aanleiding van mishandeling op 8 mei 2015 te [straatnaam] [plaats] van Politie Noord-Nederland d.d. 8 september 2015 BVH-nummer 01-2015130832, als los document gevoegd, inhoudende de relatering van [verbalisant] :
Op 24 mei 2015 ontving ik [verbalisant] , inspecteur van regiopolitie de volgende goederen:
- een paar schoenen, merk Nike, gewaarmerkt AAGW6090NL, afkomstig van verdachte [naam] voornoemd;
- een foto van het voorhoofd van een man, gewaarmerkt 01-2015130832_2015-05-08-11-39-49_006, gefotografeerd op 8 mei 2015, bij het sporenonderzoek naar aanleiding van een geweldsmisdrijf gepleegd op 8 mei 2015, locatie [straatnaam] te [plaats] .
Vraagstelling
Kan het spoor dat zich op het voorhoofd van het slachtoffer bevindt, veroorzaakt zijn door één van de hierboven genoemde schoenen.
Conclusies
Op grond van het vergelijkend schoen-sporenonderzoek concludeer ik het volgende:
- er zijn sterke aanwijzingen dat het letsel op het voorhoofd van slachtoffer [slachtoffer2] werd veroorzaakt door soortgelijke schoenen als de schoenen van verdachte [naam] , althans door schoenen voorzien van een soortgelijk logo op de bovenste buitenzijde van de tong;
- zowel een rechter- als een linkerschoen, soortgelijk aan die van de verdachte, komt in aanmerking als veroorzaker, aangezien het logo op de tong van beide schoenen hetzelfde is en op dezelfde plaats zit;
- de foto's van de plaats delict aanschouwd hebbende, wordt de kans dat het beschreven en vergeleken letsel op het voorhoofd van het slachtoffer door een ander object dan een schoen, in case een soortgelijke schoen als die van de verdachte werd veroorzaakt, gering geacht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 18/830143-15 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Verdachte verkeerde op 8 mei 2015 zodanig onder invloed van drank en drugs dat hij zich niets van de vechtpartij kan herinneren. Ook de aangifte verschaft hieromtrent geen duidelijkheid. De aanleiding van het door hem uitgeoefende geweld is dan ook onduidelijk gebleven. Uit de ter terechtzitting getoonde camerabeelden blijkt dat verdachte aangever meerdere malen tegen het hoofd heeft geslagen en geschopt terwijl aangever op de grond lag en zich niet kon verweren tegen dit geweld. De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor omschreven excessieve geweld op het hoofd van aangever, een kwetsbaar deel van het lichaam waarbij in geval van uitgeoefend geweld daartegen het gevolg niet zelden fataal is, naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood met zich meebrengt. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn geweest. Door niettemin op vooromschreven wijze te handelen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever zou kunnen doden.