Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde kan worden bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5 sprake is van opzetheling en ten aanzien van feit 4 van schuldheling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle hem ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte handelde in goederen en aanvankelijk er niet van uit hoefde te gaan dat de door [medeverdachte 1] geleverde goederen gestolen waren. Pas toen [medeverdachte 1] steeds meer en grotere goederen aanbood, vertrouwde verdachte het niet meer. Nu niet duidelijk is vanaf welk moment verdachte bedacht moet zijn geweest op de criminele herkomst van de goederen en het dossier geen uitsluitsel biedt over de momenten waarop verdachte de ten laste gelegde goederen heeft verworven, kan met betrekking tot geen van die goederen worden bewezen dat verdachte op het moment van het verwerven daarvan wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die goederen van diefstal afkomstig waren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 2 primair en 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de inbraak aan de [adres 2] te [plaats 2] , ten laste gelegd onder feit 2 primair, gaat de rechtbank op grond van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] ervan uit dat verdachte aanwezig is geweest bij één van de keren dat [medeverdachte 1] de betreffende woning is binnengegaan. Nu de verklaring van [medeverdachte 1] echter onvoldoende duidelijkheid biedt over de precieze rol van verdachte bij deze inbraak, kan niet worden vastgesteld dat de bijdrage van verdachte hieraan van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen. Met betrekking tot de inbraak in de schuur aan de [adres 3] te [plaats 3] , ten laste gelegd onder feit 4 primair, bevat het dossier geen enkel bewijsmiddel waaruit de betrokkenheid van verdachte bij die inbraak kan worden afgeleid.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
ten aanzien van feiten 1, 2 subsidiair, 3, primair, 4 subsidiair
1. De door verdachte op de terechtzitting van 13 december 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb de verzameling treinen, de althoorn, de stoof, een paar schilderijen, waaronder één met bizons, de koffiemachine en de grammafoonplaten, die bij mij zijn aangetroffen, van [medeverdachte 1] overgenomen. [medeverdachte 1] heeft de goederen bij me gebracht. Ik heb de koffiemachine voor een paar tientjes van [medeverdachte 1] gekocht. Het zou best kunnen dat de machine nieuw € 20.000,00 waard was. [medeverdachte 1] bracht de koffiemachine en het schilderij in één keer. [medeverdachte 1] was al tevreden, als hij geld kreeg voor benzine.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 2 december 2015, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Vraag: We laten je een foto zien van een koperen set die kan worden gebruikt bij het schoonmaken van bijvoorbeeld een open haard. We hebben deze foto gemaakt tijdens de zoeking bij jou in de woning. Deze set is herkend door de slachtoffers van de inbraak in [plaats 4] , [adres 4] . Hoe kom je eraan ?
Antwoord: Deze heeft [medeverdachte 1] gebracht samen met de bugel en een koffiezetmachine en de vaas.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 december 2015 met bijlage, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 5 november 2015 werd een zoeking gedaan in de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres 1] te [plaats 1] . Tevens werd gezocht in een loods aan de [adres 5] , toebehorende aan verdachte [verdachte] . In de woning en in de loods werden diverse goederen ten behoeve van het onderzoek inbeslaggenomen. De lijst met inbeslaggenomen goederen is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegdmet daarop onder meer:
Uit woning verdachte [verdachte] : horeca koffiezetapparaat; espressoapparaat SM Sprint E.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 10 oktober 2015, opgenomen op pagina 343 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ergens in de zomerperiode wilde ik gaan inbreken in een woning aan de [adres 2] te [plaats 2] . Ik ben de eerste keer daar geweest door een houten plank aan de onderkant van een roldeur weg te halen. Ik kon toen naar binnen komen. Hier was [verdachte] ook bij.
en verder ten aanzien van feit 1
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 22 mei 2015 (nummer 2015180645) met bijlage goederen, opgenomen op pagina 162 e.v. van verdachtendossier [verdachte] inzake het onderzoek "Inbraken Ommelanden Oost", inhoudende als verklaring van aangeefster [aangever 2] :
Ik woon aan de [adres 4] te [plaats 4] . Op 18 juni 2015 uur hebben wij voornoemde woning verlaten. Op 24 juni 2015 zijn wij teruggekomen. Wij zagen dat de schuurdeur op een kier stond. We hadden gelijk door dat er bij ons was ingebroken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 december 2015, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Bij verdachte [verdachte] zijn goederen inbeslaggenomen. Aangever [aangever 2] herkende onder andere een althoorn/bugel en een stoof.
en verder ten aanzien van feit 2 subsidiair
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 29 juli 2015 (nummer 2015192430) met bijlage, opgenomen op pagina 250 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [aangever 3] :
Op 30 juni 2015 is er reeds melding gedaan van inbraak op dit adres, [adres 2] te [plaats 2] . Vandaag, 5 juli 2015, is er opnieuw ingebroken. Een lijst van de weggenomen goederen doe ik bij dit proces-verbaal.
Woonhuis: 1 schilderij op doek in lijst met 2 bizons
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 december 2015, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Bij verdachte [verdachte] zijn goederen inbeslaggenomen. 2015192430, inbraak schuur: een schilderij met twee bizons. Staat benoemd in de aangifte. Aangever herkende het schilderij eveneens van een foto.
en verder ten aanzien van feit 3 primair
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 10 juli 2015 (nummer 2015198949), opgenomen op pagina 280 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [aangever 4] :
Ik ben eigenaar van voormalig restaurant en woning " [naam 1] " aan de [adres 6] te [plaats 5] . Ik werd 9 juli 2015 gebeld dat men had ingebroken in het pand. Ik heb gezien dat een espresso machine is weggenomen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 december 2015, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Bij verdachte [verdachte] zijn goederen inbeslaggenomen. Een professioneel koffieapparaat: is afkomstig van inbraak onder BVH nummer 2015198949.
en verder ten aanzien van feit 4 subsidiair
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 25 november 2015 (nummer 2015345256), opgenomen op pagina 330 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [aangever 1] :
Ik heb huisraad in opslag in een schuur aan de [adres 3] in [plaats 3] . Half oktober 2015 kreeg ik de mededeling dat het schuurtje was opengebroken. Ik mis meerdere schilderijen, onder andere van het cruiseschip de Kazachstan. U vertelt mij dat u dat schilderij hebt aangetroffen. Ik mis ook nog schilderijtjes uit Tahiti en een schilderij van een vissersschip op het water met een ondergaande zon, evenals een schilderij van een trekschuit.
Ik mis ook aluminium koffers. Daar zaten boeken, huisraad en van alles in.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 december 2015, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Bij verdachte [verdachte] zijn goederen inbeslaggenomen.
2015345256, inbraak schuur: 7 schilderijen, een flightcase met daarin kofferlabels, bestek en medailles. Op een schilderij en kofferlabels de naam [aangever 1] .
1. De door verdachte op de terechtzitting van 13 december 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
[medeverdachte 2] bood de televisie aan en ik heb deze gekocht. De televisie lag op 3 maart 2015 bij mij thuis onder een bed.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 10 februari 2015, opgenomen op pagina 51 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015040717 d.d. 5 april 2015 (dossier II), inhoudende als verklaring van
[aangever 5] :
Op 10 februari 2015 omstreeks 11:30 uur ben ik weggegaan uit mijn flat aan de [adres 7] te [plaats 6] . Ik heb mijn flat afgesloten. Om 11:40 uur ben ik teruggekomen bij mijn flat. Ik zag toen dat een ruitje stuk was. In mijn flat hing een flatscreen, merk Samsung, zwart van kleur. De flatscreen was niet meer aanwezig toen ik terug kwam.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen op pagina 98 e.v. van dossier II, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
In februari ben ik naar de woning van [aangever 5] gegaan. Ik heb de tv verkocht aan [verdachte] . Ik heb 100 euro voor de tv gekregen. Ik heb gezegd dat de tv niet eerlijk was en dat ik deze had gestolen bij [aangever 5] .
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank telkens opzetheling bewezen.
Daartoe stelt de rechtbank met betrekking tot feiten 1 tot en met 4 allereerst op grond van de verklaring van [medeverdachte 1] vast dat verdachte in ieder geval vanaf 5 juli 2015 wist dat [medeverdachte 1] zich bezighield met inbraken. [medeverdachte 1] heeft immers verklaard dat verdachte samen met hem de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] heeft betreden waar [medeverdachte 2] wilde inbreken. Uitgaande van de aangifte van deze inbraak moet dit zijn geweest ofwel op of omstreeks 30 juni 2015 ofwel op 5 juli 2015. De rechtbank stelt verder vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte het bij deze inbraak weggenomen schilderij met bizons na 5 juli 2015 moet hebben verworven. Hetzelfde geldt voor de professionele espressomachine (door verdachte aangeduid als koffie(zet)machine), die omstreeks 9 juli 2015 is weggenomen bij de inbraak in het voormalig restaurant [naam 1] en de verschillende schilderijen, koffers en grammofoonplaten, die begin oktober 2015 zijn weggenomen bij de inbraak in de schuur aan de [adres 3] te [plaats 3] . De inbraak in de woning aan de [adres 4] te [plaats 4] heeft vóór 5 juli 2015 plaatsgevonden, maar nu uit de verklaringen van verdachte kan worden afgeleid dat hij de van deze inbraak afkomstige althoorn en stoof tegelijk met de espressomachine en het schilderij met de bizons van [medeverdachte 1] heeft gekocht, geldt ook voor deze goederen dat zij na 5 juli 2015 door verdachte moeten zijn verkregen. Door, ondanks de wetenschap dat [medeverdachte 1] wel inbrak, toch al deze goederen van hem af te nemen, terwijl de door verdachte betaalde bedragen, voor zover verdachte deze heeft genoemd, niet in verhouding stonden tot de waarde van de goederen, heeft verdachte op het moment dat hij de goederen van [medeverdachte 1] kocht op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
Met betrekking tot feit 5 stelt de rechtbank op grond van de verklaring van [medeverdachte 2] vast dat verdachte bij de aankoop van de televisie op de hoogte is gesteld van de herkomst daarvan, zodat kan worden bewezen dat hij ten tijde van het verwerven van die televisie wist dat die televisie van diefstal afkomstig was.