Op 10 november 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 7 november 2016 een verzoek tot wraking ingediend van de rechter(s) in een lopende procedure met zaaknummer 5195026 CV EXPL 16-9648. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat partijen de mogelijkheid biedt om rechters te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten. In het verzoek zijn geen namen van de behandelende rechter(s) genoemd, wat impliceert dat verzoeker alle rechters die mogelijk de zaak zouden behandelen, wenst te wraken. Dit is in strijd met de jurisprudentie, zoals het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, waarin is bepaald dat een dergelijk algemeen verzoek niet mogelijk is. Daarnaast heeft verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die wijzen op vooringenomenheid van de rechter(s).
Gelet op deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk te verklaren. Een mondelinge behandeling van het verzoek is niet nodig, en de procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en zal onverwijld aan verzoeker en de gemachtigde van Enexis B.V. worden medegedeeld.