ECLI:NL:RBNNE:2016:5674
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie in het kader van gesloten jeugdhulp
Op 20 december 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in de zaak met parketnummer 18/740014-15, waarin de officier van justitie een vordering heeft ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 90 dagen. Deze jeugddetentie was eerder voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 26 februari 2016, onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft op 28 november 2016 de voorlopige tenuitvoerlegging van deze jeugddetentie bevolen. Tijdens de zitting op 20 december 2016 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de ouders van de veroordeelde, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden van het eerdere vonnis niet heeft nageleefd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de civielrechtelijke gesloten plaatsing van de veroordeelde voorrang te geven boven de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de veroordeelde behandeling nodig heeft voor zijn psychische problematiek en gokverslaving, wat niet mogelijk is tijdens de jeugddetentie, maar wel tijdens de gesloten plaatsing.
De officier van justitie heeft haar vordering aangepast, zodat de veroordeelde gedeeltelijk, voor 23 dagen, in jeugddetentie zou worden geplaatst, waarna hij op 21 december 2016 gesloten kan worden geplaatst in de Wilster. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de jeugddetentie te gelasten, waarbij de behandeling van de veroordeelde in het civiele kader als belangrijker werd beschouwd dan de tenuitvoerlegging van de straf. De beslissing is genomen op basis van artikel 77dd van het Wetboek van Strafrecht.