Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
derde-partijheeft aan het geding deelgenomen: [derde belanghebbende], te Emmen, ontheffinghouder.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 30 december 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het carbid schieten op een grasveld in Emmen. Verzoekers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Emmen, dat op 29 december 2016 ontheffing verleende van het verbod op carbid schieten, zoals vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De voorzieningenrechter oordeelde dat de voorbereiding van het besluit onzorgvuldig was en dat de belangen van de omwonenden niet adequaat waren afgewogen. De rechter stelde vast dat het afschieten van carbid op de aangewezen locatie, de Terra locatie, op 31 december 2016, onder bepaalde voorwaarden toegestaan werd. Deze voorwaarden omvatten onder andere het aantal melkbussen dat gebruikt mocht worden, de aanwezigheid van een toezichthouder en de verplichting om voorafgaand aan het afschieten de deskundigheid van de betrokken personen vast te stellen. Tevens werd een dwangsom van € 500,-- opgelegd aan de gemeente indien de voorwaarden niet nageleefd zouden worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoekers onvoldoende waren meegewogen in het besluit van de gemeente, wat leidde tot de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.