In deze zaak vorderde eiser, eigenaar van een boerderij boven het Groningenveld, schadevergoeding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) wegens schade aan zijn eigendom als gevolg van bodembeweging door gaswinning. Eiser stelde dat de schade duurzaam en deugdelijk hersteld moest worden, waarbij hij een gewapende betonplaat als redelijke maatregel ter voorkoming van toekomstige schade voorstelde. NAM betwistte de noodzaak van deze maatregel en stelde dat er al overeenstemming was over de schadevergoeding van € 18.029,91 die eerder was uitgekeerd. De rechtbank oordeelde dat NAM aansprakelijk was voor de schade, maar dat eiser onvoldoende had aangetoond dat de voorgestelde betonplaat een redelijke maatregel was in de zin van artikel 6:184 BW. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.