ECLI:NL:RBNNE:2016:5536

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
16 december 2016
Zaaknummer
C/17/152176 / KG ZA 16-327
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het treffen van veiligheidsmaatregelen bij een onbewaakte spoorwegovergang

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 14 december 2016, hebben eisers, bestaande uit de Gerjon Kazemier Stichting en twee individuele eisers, een kort geding aangespannen tegen ProRail B.V., de Gemeente Winsum en Arriva Personenvervoer Nederland B.V. De eisers vorderden dat de voorzieningenrechter zou gebieden dat er tijdelijke veiligheidsmaatregelen zouden worden getroffen bij een onbewaakte spoorwegovergang aan de Voslaan te Winsum, in afwachting van de aanleg van een noodweg. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van één van de eisers, [B], niet ontvankelijk zijn verklaard omdat haar belang zuiver emotioneel van aard was. De andere eiser, [A], werd wel ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, die gericht waren op het verbeteren van de veiligheid van de spoorwegovergang.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gevraagde voorzieningen niet toewijsbaar zijn. Dit was gebaseerd op de overweging dat ProRail op 13 december 2016 was begonnen met de aanleg van de noodweg en dat het aannemelijk was dat deze spoedig gereed zou zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van de eisers niet konden worden toegewezen, omdat de uitvoering van de maatregelen afhankelijk was van omstandigheden buiten de invloedssfeer van ProRail en de gemeente. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de gevraagde maatregelen, zoals de inschakeling van een verkeersregelaar, niet haalbaar waren binnen de gestelde termijn.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter alle vorderingen van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van Arriva, vastgesteld op € 1.435,00. De proceskosten tussen de gemeente, ProRail en de eisers werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. W. van Seijen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/152176 / KG ZA 16-327
Verkort proces-verbaal van de zitting, gehouden op 14 december 2016, tevens bevattend de aantekening mondeling vonnis
in de zaak van
1. de stichting
DE GERJON KAZEMIER STICHTING,
gevestigd te Onderdendam,
2.
[A],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna te noemen de Stichting, [A] respectievelijk [B] en tezamen te noemen eisers,
advocaten mrs. A. Kolder en C. de Vos, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRORAIL B.V.,
gevestigd te Utrecht,
advocaten mrs. E.A. van de Kuilen-Stap en D. van Tilborg, kantoorhoudende te Breda,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE WINSUM,
zetelend te Winsum,
mr. M. Gans, kantoorhoudende te Groningen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARRIVA PERSONENVERVOER NEDERLAND B.V.,
zetelend te Heerenveen,
mr. M. van Mourik, kantoorhoudende te Heerenveen,
gedaagden,
hierna te noemen ProRail, de gemeente respectievelijk Arriva en tezamen te noemen
gedaagden.
De zitting wordt gehouden in Winsum ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. C.M. Telman, voorzieningenrechter, en mr. W. van Seijen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • [C] , bestuurder van de Stichting;
  • [A] ;
  • [B] ;
  • mr. Kolder voornoemd;
  • mr. De Vos voornoemd;
  • de heer B.G. Westerink, wethouder van de gemeente;
  • [D] , werkzaam als procesmanager voor de gemeente;
  • mr. Gans voornoemd;
  • [E] , werkzaam als adviseur van Arriva;
  • mr. Van Mourik voornoemd;
  • mr. Van de Kuilen-Stap voornoemd;
  • mr. Van Tilborg voornoemd.
Eisers hebben op de in de dagvaarding aangevoerde gronden gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

ProRail

primair:
I. ProRail zal gebieden om na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat uiterlijk op 13 februari 2017 een voor het ongemotoriseerd en gemotoriseerd verkeer geschikte tijdelijke weg (hierna: noodweg) is aangelegd en in gebruik is gesteld, ter ontsluiting van (de percelen gelegen aan) de Voslaan te Winsum, waarbij de spoorwegovergang aan de Voslaan te Winsum (hierna: de spoorwegovergang) zelf door middel van daartoe geschikte hekken is afgesloten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat ProRail geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;
II. ProRail zal gebieden om de noodweg in combinatie met de afsluiting van de spoorwegovergang in stand te houden totdat uiterlijk op 4 mei 2019 definitieve maatregelen met betrekking tot de spoorwegovergang zijn getroffen (in de vorm van het ofwel aanleggen en in gebruik stellen van een definitieve alternatieve ontsluitingsroute in combinatie met het afsluiten van de spoorwegovergang, ofwel aanbrengen van een AHOB-beveiligingssysteem), een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat ProRail geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;
III. ProRail zal gebieden om binnen één dag na betekening van het te dezen te wijzen vonnis zorg te dragen voor de inschakeling van een gecertificeerde ‘verkeersregelaar’ ter plaatse van de spoorwegovergang, die middels een zend- en ontvangsysteem in contact met de treinmachinisten staat en aan de hand daarvan weggebruikers waarschuwt voor passerende treinen, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van de noodweg, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat ProRail geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
subsidiair
ProRail zal gebieden om - binnen een de voorzieningenrechter in goede justitie passend geachte termijn na betekening van het te dezen te wijzen vonnis - ervoor zorg te dragen dat met betrekking tot de spoorwegovergang die veiligheidsmaatregelen zijn getroffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat ProRail geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.

ProRail en de gemeente

ProRail en de gemeente (hoofdelijk) zal gebieden om binnen twee weken na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat de op circa 250 meter afstand van de Voslaan te Winsum langs het spoor aanwezige bomenrij is verwijderd, althans zodanig is gesnoeid dat sprake is van een niet langer door deze bomenrij belemmerd zicht van overweggebruikers en machinisten, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van een noodweg, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat ProRail en/of de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;

de gemeente

primair
I. de gemeente zal gebieden om na de betekening van dit vonnis ervoor zorg te dragen dat uiterlijk op 13 februari 2017 een voor het ongemotoriseerd en gemotoriseerd verkeer geschikte noodweg is aangelegd en in gebruik is gesteld, ter ontsluiting van (de percelen gelegen aan) de Voslaan te Winsum, waarbij de spoorwegovergang zelf door middel van daartoe geschikte hekken is afgesloten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad €10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;
II. de gemeente zal gebieden om de noodweg in combinatie met de afsluiting van de spoorwegovergang in stand te houden totdat uiterlijk op 4 mei 2019 definitieve maatregelen met betrekking tot de spoorwegovergang zijn getroffen (in de vorm van het ofwel aanleggen en in gebruik stellen van een definitieve alternatieve ontsluitingsroute in combinatie met het afsluiten van de spoorwegovergang, ofwel aanbrengen van een AHOB-beveiligingssysteem), een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;
III. de gemeente zal gebieden om binnen één dag na betekening van het te dezen te wijzen vonnis zorg te dragen voor de inschakeling van een gecertificeerde ‘verkeersregelaar’ ter plaatse van de spoorwegovergang, die middels een zend- en ontvangsysteem in contact met de treinmachinisten staat en aan de hand daarvan weggebruikers waarschuwt voor passerende treinen, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van de noodweg, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.
subsidiair:
de gemeente zal gebieden om binnen twee weken na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat de Voslaan te Winsum als aanrijroute naar de spoorwegovergang, aan beide kanten van het spoor en in zowel de linker- als rechterberm van de navolgende bebording is voorzien:
- circa 100 meter vóór de spoorwegovergang als vooraankondiging een waarschuwingsbord J37 met daaronder in zwarte letters de tekst
"100 m", voorzien van een wit onderbord met daarop in zwarte letters de tekst:
"Let op: u nadert een volledig onbewaakte spoorwegovergang", beide aangebracht op een felgeel fluorescerend achtervlak, alsmede;
- circa 2,5 meter vóór de spoorwegovergang een waarschuwingsbord J12, voorzien van een wit onderbord met daarop in zwarte letters de tekst:
"Gevaar: volledig onbewaakte spoorwegovergang. Zelf uitkijken voor naderende trein!",beide aangebracht op een felgeel fluorescerend achtervlak, met daaronder een schrikhek;alsmede
- ervoor zorg te dragen dat de Voslaan als aanrijdroute naar de spoorwegovergang, aan beide kanten van het spoor van de navolgende markering op het wegdek wordt voorzien:
circa 1,5 meter vóór de spoorwegovergang op de rechter helft van het wegdek witte voorrangsdriehoeken (‘haaientanden’), zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van een noodweg, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.
meer subsidiair:
de gemeente zal gebieden om - binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie passend geachte termijn na betekening van het te dezen te wijzen vonnis - ervoor zorg te dragen dat met betrekking tot de spoorwegovergang die veiligheidsmaatregelen zijn getroffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat de gemeente geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.

Arriva

primair:
Arriva zal gebieden om binnen één dag na betekening van het te dezen te wijzen vonnis zorg te dragen voor de inschakeling van een gecertificeerde ‘verkeersregelaar’ ter plaatse van de spoorwegovergang aan de Voslaan te Winsum, die middels een zend- en ontvangsysteem in contact met de treinmachinisten staat en aan de hand daarvan weggebruikers waarschuwt voor passerende treinen, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van een noodweg door ProRail en/of de gemeente ter ontsluiting van (de percelen gelegen aan) de Voslaan te Winsum, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat Arriva geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
subsidiair:
I. Arriva zal gebieden om binnen één week na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat een werkinstructie onder haar machinisten is uitgevaardigd en op de naleving waarvan ook toezicht wordt gehouden, inhoudende dat vanaf die datum de spoorwegovergang met niet meer dan een snelheid van 50 km/h wordt gepasseerd, en tevens geluids- en lichtsignalen worden afgegeven zodra de machinist op de Voslaan verkeersbeweging(en) waarneemt in de richting van de spoorwegovergang, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van een noodweg door ProRail en/of de gemeente ter ontsluiting van (de percelen gelegen aan) de Voslaan te Winsum, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat Arriva geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, alsmede;
II. Arriva zal gebieden om binnen 2 weken na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat de treinen die zij gebruik laat maken van de spoorwegovergang, op kop en staart zijn voorzien van een contrasterend felgeel kleurvak, zulks in stand te houden tot aan de aanleg en het in gebruik stellen van een noodweg door ProRail en/of de Gemeente ter ontsluiting van (de percelen gelegen aan) de Voslaan te Winsum, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat Arriva geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.
meer subsidiair:
Arriva zal gebieden om - binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie passend geachte termijn na betekening van het te dezen te wijzen vonnis - ervoor zorg te dragen dat met betrekking tot de spoorwegovergang die veiligheidsmaatregelen zijn getroffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom aan iedere eiser afzonderlijk te voldoen ad € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan (tot een maximum van € 500.000,00) dat Arriva geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.

In alle gevallen:

I. zal bepalen dat alle kosten in verband met de te treffen (tijdelijke) veiligheidsmaatregelen ter verbetering van de overwegveiligheid aan de Voslaan te Winsum volledig voor rekening komen van gedaagden, alsmede;
II. gedaagden (hoofdelijk) zal veroordelen in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening binnen genoemde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede in de nakosten met een bedrag volgens het gebruikelijke liquidatietarief.
Partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het kort geding nadere producties ingediend en ProRail heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het kort geding een conclusie van antwoord ingediend. Op 14 december 2016 heeft eerst een opneming ter plaatse van de spoorwegovergang aan de Voslaan te Winsum plaatsgevonden en aansluitend heeft de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden. De advocaten van partijen hebben tot in tweede termijn gepleit, waarbij zij zich in eerste termijn van een pleitnota hebben bediend. Tevens zijn vragen van de voorzieningenrechter rechter beantwoord. Gedaagden hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen. Arriva heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [B] en [A] in hun vorderingen dan wel afwijzing van hun vorderingen en afwijzing van de vorderingen van de Stichting met veroordeling van eisers in de proceskosten. De gemeente heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eisers in hun vorderingen althans ontzegging van deze vorderingen aan hen, zonder veroordeling van eisers in de proceskosten. ProRail heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eisers in hun vorderingen dan wel afwijzing van de vorderingen zonder veroordeling van eisers in de proceskosten.
Na schorsing doet de voorzieningenrechter als volgt mondeling uitspraak:

De rechtsoverwegingen:

De voorzieningenrechter realiseert zich dat bij deze zaak grote emoties zijn betrokken en dat door eisers en inwoners van Winsum een groot gevoel van onveiligheid wordt ervaren voor zover het om de in geding zijnde spoorwegovergang gaat. Ook realiseert de voorzieningenrechter zich dat de ongelukken een grote impact hebben gehad op andere betrokkenen, zoals de machinisten van Arriva. Niettemin zal zij op juridisch-inhoudelijke gronden moeten beoordelen of de gevraagde voorzieningen toewijsbaar zijn, mede gelet op de omstandigheid dat vrijwel alle vorderingen enkel zien op de periode dat de noodweg nog niet in gebruik is.
De voorzieningenrechter is met gedaagden van oordeel dat [B] onvoldoende belang heeft bij haar vorderingen. Niet in geschil is dat zijzelf geen gebruik maakt van de spoorwegovergang waar haar vorderingen op zien. Dat zij zich zorgen maakt over haar man die in het kader van zijn werk wél gebruik maakt van de spoorwegovergang, is zeer begrijpelijk maar dit belang, dat zuiver emotioneel van aard is, kan niet worden aangemerkt als een voldoende rechtens relevant belang als bedoeld in art. 3:303 BW. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad heeft te gelden dat een zuiver emotioneel belang slechts onder bijzondere omstandigheden een voldoende belang in de zin van 3:303 BW oplevert. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is hier geen sprake. [B] zal derhalve niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vorderingen.
Nu [A] wél gebruik maakt van de spoorwegovergang waar zijn vorderingen op zien, is de voorzieningenrechter van oordeel dat hij wel een voldoende belang heeft bij deze vorderingen, die ertoe strekken deze spoorwegovergang veiliger te maken. Hij kan daarom in zijn vorderingen worden ontvangen.
Ten aanzien van de Stichting en [A] overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ook indien zij veronderstellenderwijs gevolgd zouden worden in hun stelling dat hun belang bij de gevraagde voorzieningen voldoende spoedeisend is en dat gedaagden alle drie succesvol op grond van artikel 6:174 van Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel artikel 6:162 BW kunnen worden aangesproken ter zake van de onveiligheid van de spoorwegovergang, zijn hun vorderingen niet toewijsbaar. Hiertoe is het volgende redengevend.
Tussen partijen staat vast dat ProRail op 13 december 2016 is begonnen met de aanleg van de noodweg waar de primair jegens ProRail en de gemeente ingestelde vordering op ziet. De voorzieningenrechter gaat er op grond van de uitlatingen van de gemeente en ProRail ter zitting vanuit dat deze noodweg, naar het zich laat aanzien, spoedig gereed is en uiterlijk eind januari 2017 in gebruik kan worden genomen. Mocht het zo zijn dat de noodweg eind januari 2017 níet in gebruik genomen kan worden, dan acht de voorzieningenrechter het waarschijnlijk dat dit te wijten is aan een omstandigheid die niet in de invloedssfeer van ProRail en de gemeente ligt, zoals de weersomstandigheden als gevolg waarvan het beton niet voldoende tijdig kan uitharden of eventuele door belanghebbenden gestarte bestuursrechtelijke procedures tegen de aanleg van de weg. Niemand is gehouden tot het onmogelijke. ProRail en de gemeente kunnen daarom niet op straffe van een dwangsom worden veroordeeld uiterlijk 13 februari 2017 de noodweg aangelegd en in gebruik gesteld te hebben, nu de vraag of zij aan deze veroordeling kunnen voldoen hoofdzakelijk afhankelijk is van omstandigheden die buiten hun invloedssfeer liggen.
Om diezelfde reden is ook de primaire vordering om de gemeente en ProRail te gebieden om de noodweg in combinatie met de afsluiting van de spoorwegovergang in stand te houden totdat uiterlijk op 4 mei 2019 definitieve maatregelen met betrekking tot de spoorwegovergang zijn getroffen niet toewijsbaar. Of ProRail en de gemeente aan deze veroordeling kunnen voldoen is eveneens hoofdzakelijk afhankelijk van omstandigheden die buiten hun invloedssfeer liggen, zoals de omstandigheid dat belanghebbenden nog (mogelijk) succesvol kunnen ageren in een eventueel bestuursrechtelijk traject.
Mocht de situatie zich voordoen dat de aanleg van de noodweg wordt gestaakt of de noodweg wordt verwijderd en dat dit wél aan ProRail of de gemeente te wijten is, dan is dat het aangewezen moment om daartegen in het geweer te komen.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de inzet van ProRail en de gemeente erop gericht is dat er een definitieve maatregel met betrekking tot de spoorwegovergang wordt getroffen. De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat deze definitieve maatregel zo snel als mogelijk wordt getroffen. Of die definitieve maatregel er in mei 2019 kan zijn, is mede afhankelijk van omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de gemeente en ProRail liggen, zoals hiervoor bedoeld. Voor zover de primair tegen de gemeente en ProRail ingestelde vordering erop ziet dat uiterlijk op 4 mei 2019 definitieve maatregelen met betrekking tot de spoorwegovergang moeten zijn getroffen, is deze vordering om die reden niet toewijsbaar.
De primaire vordering om gedaagden te gebieden om zorg te dragen voor de inschakeling van een gecertificeerde verkeersregelaar ter plaatse van de spoorwegovergang, die door middel van een zend- en ontvangsysteem in contact met de treinmachinisten staat en aan de hand daarvan weggebruikers waarschuwt voor passerende treinen is evenmin toewijsbaar. Arriva heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het rechtstreeks communiceren door de verkeersregelaar met de machinist binnen de periode waarvoor de voorziening wordt gevraagd niet mogelijk is, nu zij onbetwist heeft aangevoerd dat de communicatie met een machinist van een trein aan zeer strenge regels gebonden is en het maanden zal duren voordat uitgezocht is of deze tijdelijke maatregel aan deze regels voldoet. Omdat niemand kan worden veroordeeld tot het onmogelijke kunnen gedaagden daarom niet worden veroordeeld tot het treffen van deze maatregel.
De voorzieningenrechter ziet evenmin grond om, zoals de Stichting en [A] ter zitting hebben gesuggereerd, de subsidiair tegen ProRail en de meer subsidiair tegen de gemeente en Arriva ingestelde vordering toe te wijzen in die zin dat gedaagden wordt geboden zorg te dragen voor de inschakeling van een gecertificeerde verkeersregelaar ter plaatse van de spoorwegovergang die visueel inspecteert of er een trein aankomt en bij een naderende trein de weggebruikers daarvoor waarschuwt. Eisers hebben een rapport van Baan Hofman Ongevallenanalyse van 2 december 2016 overgelegd, waarin Baan Hofman Ongevallenanalyse heeft aangegeven wat volgens haar met betrekking tot de spoorwegovergang passende veiligheidsmaatregelen zijn in de periode tot aan de ingebruikname van de noodweg. In haar conclusie geeft Baan Hofman Ongevallenanalyse aan dat, indien er geen sprake is van communicatie tussen de verkeersregelaar en de machinist, de verkeersregelaar van eigen zicht afhankelijk is. Volgens haar maakt dit de situatie niet veel veiliger en is bij verminderd zicht dan nog steeds sprake van een risico. Nu uit de conclusie van het door eisers zelf overgelegde rapport volgt dat een verkeersregelaar die visueel inspecteert of er een trein aankomt de situatie ter plaatse niet veel veiliger maakt, bestaat reeds hierom geen grond voor het treffen van de door eisers gesuggereerde maatregel.
Ook overigens is er geen grond voor toewijzing van de subsidiair tegen ProRail en de meer subsidiair tegen de gemeente en Arriva ingestelde vordering om gedaagden op straffe van een dwangsom te gebieden binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie passend geachte termijn na betekening van het te dezen te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat met betrekking tot de spoorwegovergang die veiligheidsmaatregelen zijn getroffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht. Het ligt op de weg van de eisende partij om duidelijk te maken wat zij wil, mede om de wederpartij de gelegenheid te bieden daarop te reageren. Het is niet aan de rechter om aan partijen, bij wie over en weer grote belangen spelen, een eigen beslissing op te dringen op punten die geen onderwerp van hun rechtsstrijd zijn geweest en die buiten het kader van de overige vorderingen vallen.
Ten aanzien van de vordering jegens ProRail en de gemeente tot het verwijderen, althans terugsnoeien, van de op circa 250 meter afstand van de Voslaan langs het spoor aanwezige bomenrij overweegt de voorzieningenrechter dat vaststaat dat ProRail noch de gemeente eigenaar is van deze bomenrij. Voor zover zij er desalniettemin zorg voor zouden kunnen dragen dat de bomen worden verwijderd, althans teruggesnoeid, bestaat er onvoldoende grond voor een veroordeling van hen daartoe. Bij de plaatsopneming is vastgesteld dat de bomenrij thans reeds zo ver mogelijk is teruggesnoeid. Voor verdergaande maatregelen gedurende de korte periode die de aanleg van de noodweg naar alle waarschijnlijkheid nog in beslag zal nemen, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding.
Ten aanzien van de subsidiair tegen de gemeente ingestelde vordering om de bebording bij de spoorwegovergang aan te passen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De bebording die thans bij de spoorwegovergang staat, voldoet aan de wettelijke eisen voor (onbewaakte) spoorwegovergangen. ProRail heeft toegezegd dat de tekst op de thans aanwezige matrixborden op de kortst mogelijke termijn wordt aangepast in die zin dat er op de borden zal komen te staan:
"Let op! Onbewaakte spoorwegovergang". Dit is een duidelijke toezegging en de voorzieningenrechter gaat ervan uit dat ProRail deze toezegging gestand zal doen. Door deze tekst op de matrixborden worden weggebruikers er extra voor gewaarschuwd dat de spoorwegovergang onbewaakt is en dat zij derhalve zelf uit moeten kijken voor een trein. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter onvoldoende grond voor het plaatsen van de door eisers gevorderde extra borden.
Ook de subsidiair tegen de gemeente ingestelde vordering tot het aanbrengen van haaientanden circa 1,5 meter vóór de spoorwegovergang op de rechterhelft van het wegdek is niet toewijsbaar, nu haaientanden niet voor deze verkeerssituatie bedoeld zijn. De voorzieningenrechter heeft tijdens de plaatsopneming vastgesteld dat er voor de spoorwegovergang reeds een doorgetrokken streep op de weg staat, wat bestuurders verplicht te stoppen. De wegmarkering is daarmee voldoende.
Tegen de subsidiair tegen Arriva ingestelde vordering tot uitvaardiging van een werkinstructie onder haar machinisten, inhoudende dat de spoorwegovergang met niet meer dan een snelheid van 50 km/h wordt gepasseerd, heeft Arriva ten verwere aangevoerd dat de maatregel te ver gaat en bovendien niet op zo'n korte termijn kan worden gerealiseerd. Eisers hebben dit laatste (de termijn van uitvoering) niet betwist. De voorzieningenrechter wijst de vordering daarom af.
Ter zitting hebben Arriva en ProRail toegezegd dat er (vermoedelijk al binnen een week na heden) borden langs het spoor ter plaatse zullen worden geplaatst die de machinisten van de treinen die de spoorwegovergang naderen, gebieden om te typhoneren. Ook is toegezegd dat de machinisten van Arriva hierover door middel van een werkinstructie worden geïnformeerd. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat Arriva en ProRail deze toezeggingen gestand zullen doen en ziet daarom geen aanleiding om, zoals door eisers subsidiair gevorderd, Arriva te veroordelen om ervoor zorg te dragen dat haar machinisten geluidssignalen afgeven zodra zij op de Voslaan verkeersbeweging(en) waarneemt in de richting van de spoorwegovergang. Ook ziet de voorzieningenrechter gezien deze toezeggingen geen grond voor toewijzing van de subsidiaire vordering om Arriva te veroordelen om ervoor zorg te dragen dat haar machinisten lichtsignalen afgeven zodra ze op de Voslaan verkeersbeweging(en) waarnemen in de richting van de spoorwegovergang, omdat het afgeven van lichtsignalen weinig toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het typhoneren.
Tot slot stuit de subsidiair jegens Arriva ingestelde vordering tot het wijzigen van de kleur van de treinen die gebruikmaken van de spoorwegovergang en tot het in stand houden van deze wijziging, totdat de noodweg in gebruik zal zijn genomen, reeds af op feitelijke onmogelijkheid. Arriva heeft aangevoerd dat het voor haar niet mogelijk is om de kleuren van vijftig treinen op zo'n korte termijn te wijzigen en dit is door eisers niet betwist.
Slotsom is dat alle vorderingen van de Stichting en [A] zullen worden afgewezen. Eisers zullen als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van Arriva worden veroordeeld. Deze kosten worden vastgesteld op:
griffierecht € 619,00
salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.435,00.
Nu de gemeente en ProRail hebben aangeven ervan af te zien om te verzoeken om een proceskostenveroordeling van eisers zullen de proceskosten tussen eisers, de gemeente en ProRail worden gecompenseerd in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt.

De beslissing:

De voorzieningenrechter:
- verklaart [B] niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
- wijst de vorderingen van [A] en de Stichting af;
- compenseert de proceskosten tussen eisers, de gemeente en ProRail in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- veroordeelt eisers in de proceskosten van Arriva, tot op heden vastgesteld op € 1.435,00.
Deze beslissing is gegeven door de voorzieningenrechter mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. van Seijen.
Vervolgens sluit de voorzieningenrechter de mondelinge behandeling.
Waarvan door de griffier is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
griffier voorzieningenrechter