ECLI:NL:RBNNE:2016:5522

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
C18/168766 PR RK 16-294
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter op basis van vermeende vooringenomenheid

Op 19 juli 2016 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland het wrakingsverzoek van [A] behandeld, waarbij hij mr. P.G. Wijtsma wilde wraken. Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat mr. Duinkerken niet wilde antwoorden op de vraag naar zijn hobby, wat volgens [A] een aanwijzing voor vooringenomenheid zou zijn. De rechtbank overweegt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeert dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid objectief rechtvaardigen. Het enkele feit dat mr. Duinkerken niet op de vraag van [A] inging, is onvoldoende grond voor wraking. Daarom verklaart de rechtbank [A] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. Bovendien wordt vastgesteld dat het wrakingsverzoek lichtvaardig is ingediend, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van recht. De rechtbank bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Meervoudige wrakingskamer
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer / rekestnummer: C/18/168766 / PR RK 16-294
Beslissing van 26 juli 2016
op het verzoek van
[A],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Op 19 juli 2016 heeft de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mrs. P.J. Duinkerken (voorzitter), J.W. Keuning en S. Dijkstra, het wrakingsverzoek van [A] te [woonplaats], strekkende tot wraking van mr. P.G. Wijtsma (zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258), behandelt.
Op die zitting heeft [A] voornoemd mr. P.J. Duinkerken gewraakt. Het wrakingsverzoek is ter zitting in een akte van wraking vastgelegd en door [A] ondertekend. Deze akte van wraking is gehecht aan het proces-verbaal dat van het verhandelde ter zitting is opgemaakt.

2.2. Beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
2.3.
Uit de wet (artikel 36 Rv en artikel 37 Rv) volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4.
De rechtbank overweegt dat aan het verzoek tot wraking van mr. Duinkerken voornoemd, geen concrete feiten of omstandigheden ten grondslag zijn gelegd waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, kunnen worden afgeleid.
De stelling van [A] dat mr. Duinkerken niet wilde antwoorden op de vraag van [A] wat zijn hobby is, omdat [A] wilde weten met wie hij te maken heeft, kan naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor wraking zijn. Dat geldt evenzeer voor de andere door [A] in de akte van wraking vermelde wrakingsgronden.
[A] zal dan ook aanstonds als kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek worden verklaard. Een mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking kan daarom achterwege blijven.
2.5.
Omdat door [A] het middel van wraking lichtvaardig, want zonder enige grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van deze zaak (zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258) niet in behandeling wordt genomen.
2.6.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

3.3. De beslissing

De rechtbank
  • verklaart [A] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. P.J. Duinkerken;
  • bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan [A], aan mr. Duinkerken en aan mr. Wijtsma;
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) in de procedure met zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.M. Visser, voorzitter, mr. P. Molema en
mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.
js