Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.2. Beoordeling
De stelling van [A] dat mr. Duinkerken niet wilde antwoorden op de vraag van [A] wat zijn hobby is, omdat [A] wilde weten met wie hij te maken heeft, kan naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor wraking zijn. Dat geldt evenzeer voor de andere door [A] in de akte van wraking vermelde wrakingsgronden.
3.3. De beslissing
- verklaart [A] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. P.J. Duinkerken;
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan [A], aan mr. Duinkerken en aan mr. Wijtsma;
- bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) in de procedure met zaaknummer C/l8/168429/ PR RK 16-258 niet in behandeling wordt genomen.
mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.