Uitspraak
wonende te [woonplaats],
[B],
Rechtbank Noord-Nederland
Op 30 mei 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekers [A] en [B]. Dit verzoek was ingediend op 23 mei 2016 en was gericht tegen mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank. De verzoekers hebben hun wrakingsverzoek gebaseerd op gronden die eerder al in een identiek verzoek waren ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet opnieuw dezelfde gronden konden aanvoeren, aangezien er al een beslissing was genomen op het eerdere verzoek op 20 mei 2016. De rechtbank heeft artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat stelt dat een partij een rechter kan wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De rechtbank oordeelde dat de nieuw aangevoerde feiten en omstandigheden niet relevant waren, omdat deze al bekend waren ten tijde van het eerste wrakingsverzoek. Hierdoor hebben de verzoekers niet voldaan aan de eisen van artikel 37 lid 3 Rv, dat voorschrijft dat alle feiten en omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank besloten het wrakingsverzoek niet in behandeling te nemen. De zaak met registratienummer 4577491/CV EXPL 15-14988 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.