Uitspraak
wonende te [woonplaats],
[B],
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak hebben verzoekers op 23 mei 2016 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters mr. P.J. Duinkerken, mr. A.M.A.M. Kager en mr. M.A.B. Faber-Siermann van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek volgde in het kader van een procedure met registratienummer C18/166380/PR RK 16-150. De wraking is aangevraagd op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure waarin het verzoek tot wraking is gedaan, op 20 mei 2016 is geëindigd. Dit betekent dat op het moment van het indienen van het verzoek, er geen rechters meer waren die de zaak behandelden, zoals vereist door de wet. Hierdoor is het verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig was en heeft de verzoekers en de betrokken rechters onmiddellijk op de hoogte gesteld van deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge als voorzitter, met mrs. P. Molema en Th.A. Wiersma als leden, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.