In deze zaak vordert de vennootschap onder firma [eiseres] betaling van een bedrag van € 7.010,03 van de stichting [gedaagde] en [gedaagde], voortvloeiend uit onbetaalde facturen voor werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht, waaronder het ontwerpen en ontwikkelen van een website. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van een offerte die door beide partijen is ondertekend. De facturen, gedateerd tussen december 2014 en mei 2015, zijn onbetaald gebleven, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
Tijdens de comparitie heeft [eiseres] haar werkzaamheden toegelicht en gesteld dat zij niet tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst. [gedaagde] heeft echter betwist dat er relevante of stoffelijke producten zijn geleverd en heeft aangegeven dat zij de geleverde producten niet heeft gezien. Desondanks heeft [gedaagde] ook aangegeven dat zij bereid is om de website online te zetten, mits de benodigde teksten en afbeeldingen worden aangeleverd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] haar werkzaamheden conform de overeenkomst heeft verricht en dat er geen deugdelijke schriftelijke ingebrekestelling door [gedaagde] heeft plaatsgevonden. De vordering van [eiseres] is toegewezen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn aan de zijde van [eiseres] begroot op € 559,84. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] tegen [gedaagde] ingetrokken, maar heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag aan [eiseres].