ECLI:NL:RBNNE:2016:5418

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
KL 4752593 CV EXPL 16-552 (E)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor webontwikkeling en hostingdiensten

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma [eiseres] betaling van een bedrag van € 7.010,03 van de stichting [gedaagde] en [gedaagde], voortvloeiend uit onbetaalde facturen voor werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht, waaronder het ontwerpen en ontwikkelen van een website. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van een offerte die door beide partijen is ondertekend. De facturen, gedateerd tussen december 2014 en mei 2015, zijn onbetaald gebleven, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

Tijdens de comparitie heeft [eiseres] haar werkzaamheden toegelicht en gesteld dat zij niet tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst. [gedaagde] heeft echter betwist dat er relevante of stoffelijke producten zijn geleverd en heeft aangegeven dat zij de geleverde producten niet heeft gezien. Desondanks heeft [gedaagde] ook aangegeven dat zij bereid is om de website online te zetten, mits de benodigde teksten en afbeeldingen worden aangeleverd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] haar werkzaamheden conform de overeenkomst heeft verricht en dat er geen deugdelijke schriftelijke ingebrekestelling door [gedaagde] heeft plaatsgevonden. De vordering van [eiseres] is toegewezen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn aan de zijde van [eiseres] begroot op € 559,84. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] tegen [gedaagde] ingetrokken, maar heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag aan [eiseres].

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht Locatie
Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 4752593 CV EXPL 16-552

vonnis van de kantonrechter d.d. 20 december 2016

de vennootschap onder firma [eiseres] ,

gevestigd te Buitenpost, eiseres, gemachtigde: mr M.L. Wilken,
tegen

de stichting [gedaagde] ,

gevestigd te Leeuwarden, gedaagde,
aanvankelijk procederende bij [naam] , vanaf dupliek gemachtigde: mr R.W. de Casseres,

[gedaagde] ,

wonende te Leeuwarden, gedaagde, aanvankelijk procederende in persoon, vanaf dupliek gemachtigde: mr R.W. de Casseres.
Partijen zullen hierna [eiseres] respectievelijk [gedaagde] en/of [gedaagde] worden genoemd.

Procesverloop

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juli 2016,
  • het proces-verbaal van de op 16 november 2016 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

Motivering

De feiten
2. In dit geding kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
[eiseres] heeft, nadat zij een daarop ziende offerte had uitgebracht, werkzaamheden verricht, bestaande uit het ontwerpen en ontwikkelen van een website ten behoeve van [gedaagde] , het hosten daarvan en het leveren van een domeinnaam. De offerte is ondertekend door [naam] , vennoot van [eiseres] (verder: [naam] ), en door [gedaagde] , als opdrachtgever,
"voor [gedaagde] ".
[eiseres] heeft voor de uit vorenbedoelde werkzaamheden voortvloeiende kosten een viertal facturen opgemaakt, welke zijn gedateerd respectievelijk 12 december 2014 en 26 januari, 13 april en 29 mei 2015. Deze facturen zijn tot het totaalbedrag daarvan ad € 6.074,20 onbetaald gebleven.
Zekere [naam] was aanvankelijk bestuurder van [gedaagde] . Sinds begin 2016 is gedaagde [gedaagde] de bestuurder van [gedaagde] .
Het standpunt van [eiseres]
3.1. [
eiseres] vordert bij dagvaarding primair de veroordeling van [gedaagde] en subsidiair de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 7.010,03 met rente daarover, welk bedrag is samengesteld uit vorenbedoelde hoofdsom ad € 6.074,20, verschenen rente ad € 257,12 en buitengerechtelijke kosten ad € 678,71. Ter comparitie heeft [eiseres] haar (subsidiaire) vordering tegen gedaagde [gedaagde] ingetrokken.
[eiseres] baseert haar vordering, voor zover thans nog relevant, op de stelling (kort samengevat) dat haar door of namens [gedaagde] opdracht is verstrekt tot het verrichten van de betreffende werkzaamheden en zij stelt, dat zij bij het verrichten daarvan niet is tekortgeschoten.
Ter comparitie heeft [eiseres] , in de persoon van [naam] , met behulp van een laptop een indruk gegeven van de aard van de door haar verrichte werkzaamheden en heeft zij gesteld, dat zij conform offerte het ontwerp heeft gemaakt en dat haar nimmer is meegedeeld dat het verrichte werk niet goed was. [gedaagde] heeft voorts aangegeven dat zij nog steeds bereid is om te leveren en dat de website online kan worden gezet wanneer deze verder is afgewerkt. Hiertoe dient [gedaagde] nog tekst en afbeeldingen aan te leveren.
Het standpunt van [gedaagde]
3.2. [
gedaagde] heeft zich verweerd en daartoe, voor zover relevant, gesteld, dat [eiseres] niets relevants of stoffelijks heeft geleverd; voor [gedaagde] is dat in ieder geval onzichtbaar gebleven. [gedaagde] heeft niets van de door [eiseres] bedoelde producten gezien.
Ter comparitie heeft [gedaagde] weliswaar haar standpunt gehandhaafd althans willen handhaven, maar zij heeft tevens aangegeven dat hetgeen [naam] toont wel zou voldoen aan hetgeen is overeengekomen.
De beoordeling van het geschil
4.1.
Nu de vordering van [eiseres] voor zover die ziet op [gedaagde] is ingetrokken, behoeft hetgeen partijen daaromtrent over en weer hebben gesteld, geen bespreking meer.
4.2.
Voor zover [gedaagde] in haar verweer heeft willen betogen dat sprake is van een aan [eiseres] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verbintenissen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst, wordt aan dat betoog voorbijgegaan. De kantonrechter is van oordeel dat, daargelaten dat niet is gebleken van enige deugdelijke schriftelijke ingebrekestelling zijdens [gedaagde] , [eiseres] ter comparitie genoegzaam heeft aangetoond dat zij conform offerte (lees: overeenkomst) haar werkzaamheden heeft verricht, waaronder het ontwikkelen van een website voor [gedaagde] , welke, na afwerking, in gebruik kan worden genomen en dat het resultaat daarvan voor [gedaagde] beschikbaar is.
4.3.
Nu ook ten aanzien van de overige overeengekomen werkzaamheden en/of diensten niet van enige concrete tekortkoming zijdens [eiseres] is gebleken, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] gehouden is de bedragen van vorenbedoelde facturen aan [eiseres] te voldoen, zodat de gevorderde hoofdsom voor toewijzing vatbaar is.
4.4.
De vorderingen die strekken tot vergoeding van rente en buitengerechtelijke kosten kunnen eveneens worden toegewezen. [gedaagde] heeft die vorderingen weliswaar betwist, maar die betwisting houdt slechts verband met het tegen de gevorderde hoofdom gevoerde – en verworpen – verweer, zodat daaraan moet worden voorbijgegaan.
4.5.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom, dat toewijsbaar zijn bedragen ad € 6.074,20 ter zake van hoofdsom, € 257,12 ter zake van verschenen rente en € 678,71 ter zake van buitengerechtelijke kosten, ofwel in totaal € 7.010,03, te vermeerderen met verdere rente over de hoofdsom.
4.6.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de proceskostenveroordeling het volgende.
Het voeren van verweer is vanaf de conclusie van dupliek door [gedaagde] en [gedaagde] overgelaten aan mr De Casseres als gemachtigde. Nu [eiseres] niet eerder dan ter comparitie en kennelijk (mede) naar aanleiding van het door deze gemachtigde gevoerde verweer haar vordering tegen gedaagde [gedaagde] heeft ingetrokken, moet geoordeeld worden dat dit verweer op terechte gronden is gevoerd. Feitelijk zou in dit verband, te meer nu [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, zowel aan [eiseres] als aan [gedaagde] een (gelijk) bedrag aan salaris gemachtigde toekomen. Nu de toe te kennen salarisbedragen qua omvang tegen elkaar zouden kunnen worden "weggestreept", ziet de kantonrechter, mede uit praktisch oogpunt, aanleiding om bij de proceskostenveroordeling geen bedragen over en weer aan salaris gemachtigde toe te kennen.
4.7.
Voor het overige moet [gedaagde] , zoals gezegd, als de in het ongelijk te stellen partij worden beschouwd en daarom worden veroordeeld in de (resterende) proceskosten. Deze worden aan de zijde van [eiseres] tot heden begroot op:
  • explootkosten € 77,84
  • overige kosten € 11,- griffierecht

BeslissingDe kantonrechter: verstaat dat de vordering van [eiseres] is ingetrokken voor zover deze ziet op gedaagde [gedaagde] ;

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag groot € 7.010,03 (zegge: zevenduizend tien euro en drie cent), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over
€ 6.074,20 vanaf 7 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan zijde van [eiseres] begroot op € 559,84;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 633