ECLI:NL:RBNNE:2016:5404

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
KL 4719098 \ CV EXPL 16-87 (E)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon en vaststelling arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever na beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

In deze zaak vordert [A], een beleidsmedewerker, betaling van loon en emolumenten van de stichting De Friese Koers, zijn voormalige werkgever. De arbeidsovereenkomst tussen partijen was oorspronkelijk aangegaan voor bepaalde tijd, maar [A] stelt dat deze stilzwijgend is voortgezet na de afloop van de contractperiode. De kantonrechter heeft de processtukken opnieuw bekeken, waaronder eerdere vonnissen en correspondentie tussen partijen. De feiten zijn als volgt: op 24 februari 2012 is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten, die stilzwijgend is verlengd tot 1 maart 2015. Na de verkiezingen van 18 maart 2015, waarbij De Friese Koers geen zetel behaalde, heeft [A] verzocht om ontslag en een WW-uitkering aan te vragen. De stichting heeft echter betwist dat de arbeidsovereenkomst na 1 maart 2015 is voortgezet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het enkel doorbetalen van loon niet voldoende is om stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst aan te nemen. De rechter concludeert dat er geen arbeidsovereenkomst meer bestaat sinds 1 maart 2015, en wijst de vorderingen van [A] af. Tevens wordt [A] veroordeeld in de proceskosten van de stichting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 4719098 \ CV EXPL 16-87

vonnis van de kantonrechter d.d. 13 december 2016

inzake

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
de stichting
STICHTING TER ONDERSTEUNING VAN DE BELEIDSMEDEWERKERS VAN - EN/OF DE FRACTIE VAN DE FRIESE KOERS,
gevestigd te Sneek,
gedaagde,
gemachtigde: M.T.M. Fluitman L.L.B.,
Partijen zullen hierna [A] en stichting De Friese Koers worden genoemd.

Procesverloop

1.1
De kantonrechter heeft opnieuw kennis genomen van de processtukken, waaronder het vonnis van 22 juni 2016. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte van de zijde van [A] met twee producties,
- het faxbericht van 5 september 2016 met productie van de zijde van De Friese Koers,
- het proces-verbaal van de op 6 september 2016 gehouden comparitie van partijen,
- het e-mailbericht van 16 oktober 2016 van de heer [B] van De Friese Koers,
- de brief van de griffier van 25 oktober 2016 aan [A] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
Tussen [A] als werknemer en stichting De Friese Koers als werkgever is op 24 februari 2012 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand gekomen. In deze overeenkomst staat - voor zover van belang - het volgende:
"(…)
Stichting fractieondersteuning Friese Koers (…)
en
Dhr. [A] (…)
verklaren de volgende tijdelijke arbeidsovereenkomst van 01-03-2012 tot 01-03-2013 te zijn aangegaan:

Artikel 1

De werknemer komt op 1 maart 2012 in dienst bij werkgever in de functie van beleidsmedewerker
(…)
Artikel 6
Voor deze arbeidsovereenkomst worden de arbeidsvoorwaarden van de provincie Fryslân gevolgd. Deze zijn verwoord in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP).
(…)"
2.3.
De arbeidsovereenkomst is stilzwijgend voortgezet vanaf 1 maart 2013 tot 1 maart 2014. De arbeidsovereenkomst is nogmaals stilzwijgend voortgezet vanaf 1 maart 2014 tot
1 maart 2015.
2.4.
Het laatstelijk door [A] verdiende salaris bedraagt € 915,00 per maand exclusief emolumenten.
2.5.
Bij de verkiezingen op 18 maart 2015 voor de Provinciale Staten heeft De Friese Koers te weinig stemmen behaald voor een zetel.
2.6.
Bij e-mailbericht van 20 maart 2015 heeft [A] - voor zover van belang - het volgende aan stichting De Friese Koers geschreven:
"(…)
Ik heb je woensdag nog een sms gestuurd maar daar heb ik nog geen reactie op ontvangen. Je zult volgens mij ontslag voor mij moeten aanvragen zodat ik een uitkering kan aanvragen voor de uren welke ik contractueel had
(…)"
2.7.
Stichting De Friese Koers heeft daarop - voor zover van belang - als volgt gereageerd:
"(…)
Ik zal er achter aan. De wettelijke regels zijn veranderd betreffende aanmelding ontslag. Je moet als werknemer zelf nu melding bij UVW met kopie arbeidsovereenkomst. Deze arbeidsovereenkomst geld voor bepaalde periode dus dan zijn deze regels van toepassing. Het is voor mij ook allemaal nieuw maar dit is mij verteld door UVW.
(…)"
2.8.
Bij brief van 12 juni 2015 heeft het UWV - voor zover van belang - het volgende aan [A] bericht:
"(…)
U heeft een WW-uitkering aangevraagd, omdat u minder bent gaan werken.
U kunt per 18 maart 2015 geen WW-uitkering krijgen. Om een WW-uitkering te kunnen krijgen, moet u namelijk voor ten minste vijf uur per week werkloos zijn geworden. Dit is bij u niet het geval. Het afgelopen half jaar werkte u namelijk gemiddeld 13 uur per week. U heeft nog een contract lopen bij uw werkgever voor 13 uur.
(…)"
Het standpunt van [A]
3.1.
[A] vordert stichting De Friese Koers te veroordelen tot
1. betaling van loon met een bedrag van € 8.709,93, emolumenten en vakantiegeld over de periode vanaf 20 maart 2015 tot 1 december 2015;
2. betaling van het loon tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
3. betaling van een bedrag van € 3.439,91 aan wettelijke verhoging,
4. de wettelijke rente over het onder sub 1 en 2 gevorderde, tot 30 december 2015 berekend op een bedrag van € 152,18;
5. afgifte van de salarisstroken over de periode vanaf april 2015 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
6. betaling van een bedrag van € 730,17 aan incassokosten.
3.2.
[A] heeft - kort gezegd - aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat omdat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 1 maart 2015 voor de derde keer stilzwijgend is verlengd.
Het standpunt van stichting De Friese Koers
4. Stichting De Friese Koers heeft de vordering van [A] betwist, aanvoerende dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 1 maart 2015 van rechtswege is geëindigd.
De beoordeling van het geschil5.1. De door Stichting De Friese Koers bij faxbericht van 5 september 2016 overgelegde verklaring van de heer [C] wordt door de kantonrechter tot de gedingstukken toegelaten omdat [A] tijdens de comparitie van partijen voldoende gelegenheid heeft gehad om zich daarover uit te laten.
5.2.
Stichting De Friese Koers heeft de kantonrechter bericht dat volgens haar een fout in het proces-verbaal staat, namelijk dat de heer [C] fractievoorzitter van Friese Koers op Terschelling is terwijl hij fractievoorzitter van Plaatselijk Belang Terschelling is. Indien dit voor de beoordeling van het geschil van belang is zal de kantonrechter daar hierna op ingaan.
5.3.
Tussen partijen is in geschil of de tussen partijen bestaande (derde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 1 maart 2015 stilzwijgend is verlengd met het gevolg dat sinds 1 maart 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen hen bestaat.
5.4.
Op grond van artikel 7:668 lid 4 BW wordt de arbeidsovereenkomst geacht op de vroegere voorwaarden te zijn voortgezet, indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de tijd wordt voortgezet en de werkgever de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1 BW niet is nagekomen.
5.5.
Voorts dient de vraag beantwoord te worden of de op 1 maart 2015 van rechtswege eindigende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tegenspraak is voortgezet. Voor voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak is nodig dat de werknemer op grond van gedragingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet (HR 19 oktober 2007, LJN: BA6755).
De kantonrechter overweegt dat het voor [A] en Stichting De Friese Koers duidelijk was, althans duidelijk had moeten zijn, dat voor het in de toekomst verrichten van werkzaamheden door [A] voor Stichting De Friese Koers in de provinciale staten was vereist dat De Friese Koers een zetel zou behalen tijdens de verkiezingen op 18 maart 2015. Vast staat dat Stichting De Friese Koers na 1 maart 2015 nog loon aan [A] heeft betaald. Het enkel doorbetalen van loon is echter niet voldoende voor het aannemen van stilzwijgende verlenging van de arbeidsovereenkomst.
[A] heeft zijn stelling dat hij na 1 maart 2015 werkzaamheden voor Stichting De Friese Koers heeft verricht, gelet op de betwisting door Stichting De Friese Koers, onvoldoende onderbouwd. Hij heeft enkel een kopie van zijn agenda overgelegd. [A] heeft daarnaast de stelling van Stichting De Friese Koers, dat [A] na 1 maart 2015 enkel (vrijwillig) campagnewerkzaamheden heeft verricht op grond van het feit dat hij op de lijst van De Friese Koers stond, niet betwist. Er is geen sprake van gedragingen van Stichting De Friese Koers op grond waarvan [A] mocht aannemen dat de arbeidsovereenkomst na 1 maart 2015 stilzwijgend werd voortgezet.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat de arbeidsovereenkomst op 1 maart 2015 niet is voortgezet, zodat niet is voldaan aan één van de twee vereisten van artikel 7:668 lid 1 BW. De vraag of Stichting De Friese Koers een aanzegverplichting had en, zo ja, of zij daaraan heeft voldaan kan daarom in het midden blijven.
De conclusie is dat sinds 1 maart 2015 geen arbeidsovereenkomst meer tussen partijen bestaat.
5.6.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [A] zullen worden afgewezen.
5.7.
[A] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van Stichting De Friese Koers worden vastgesteld op:
- salaris gemachtigde
€ 900,00(3 punten x tarief € 300,00)
totaal € 900,00.
5.8.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten zijn toewijsbaar, nu [A] daartegen geen verweer heeft gevoerd. De kantonrechter stelt de nakosten vast op een bedrag van € 100,00 (0,5 punt salaris met een maximum van € 100,00) wegens salaris gemachtigde.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [A] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Stichting De Friese Koers vastgesteld op € 900,00, vermeerderd met de wettelijke rente in geval de proceskosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan;
veroordeelt [A] , onder de voorwaarde dat indien niet binnen 14 dagen na dagtekening volledig aan dit vonnis wordt voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op:
€ 100,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 779