ECLI:NL:RBNNE:2016:5331

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
30 november 2016
Zaaknummer
C/17/149274 / HA ZA 16-152
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst wegens toerekenbaar tekortschieten van verkoper bij elektrische auto

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 november 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], en de besloten vennootschap AUTO BEDRIJF DRACHTEN B.V. (ABD). De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A. Bettonvil, vorderde ontbinding van de koopovereenkomst van een Nissan Leaf, omdat de auto niet voldeed aan de door ABD gegeven garantie betreffende de actieradius. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kocken, betwistte de garantie en stelde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser erop mocht vertrouwen dat de Nissan Leaf de afstand tussen zijn woonplaats en werkplek zonder tussentijds opladen kon overbruggen, zoals door ABD was gesuggereerd. De rechtbank oordeelde dat ABD tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de overeenkomst, omdat de auto niet aan de vereiste voorwaarden voldeed. De rechtbank heeft de vordering van de eiser tot ontbinding van de koopovereenkomst toegewezen en ABD veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van € 29.498,65, alsook tot schadevergoeding van € 2.400,00 voor de kosten van tussentijds opladen.

Daarnaast werd ABD veroordeeld om de BMW 3 van de eiser terug te leveren of de inruilwaarde van € 7.150,00 te betalen. De proceskosten werden ook aan ABD opgelegd, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij het geven van garanties en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/149274 / HA ZA 16-152
Vonnis van 30 november 2016
in de zaak van
[eiser] , handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te Zoetermeer,
eiser,
advocaat mr. L.A. Bettonvil, kantoorhoudende te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap
AUTO BEDRIJF DRACHTEN B.V.,
gevestigd te Drachten,
gedaagde,
advocaat mr. S. Kocken, kantoorhoudende te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en ABD genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure is als volgt:
  • het tussenvonnis van 12 april 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 juni 2016, waarin de zaak (met het nummer 2901596 CV EXPL 14-3090) in de stand waarin deze zich bevond - met toepassing van artikel 71 Rv eerste lid - is verwezen van de sector kanton van deze rechtbank naar de sector civiel recht, afdeling handel van deze rechtbank.
1.2.
Op verzoek van partijen is de zaak vier weken aangehouden in verband met schikkingsonderhandelingen. Bij brief van 7 juli 2016 heeft [eiser] de rechtbank verzocht vonnis te wijzen, waarna vonnis is bepaald op heden.

2.De nadere beoordeling van het geschil

2.1.
Overgenomen wordt hetgeen is overwogen en beslist in de eerdere tussenvonnissen van (met name) 16 september 2014, 28 april 2015 en 12 april 2016.
Garantie
2.2.
In de kern is tussen partijen in geschil of ABD al dan niet een garantie aan [eiser] heeft gegeven dat de door hem beoogde Nissan Leaf (hierna ook: de auto) zonder tussentijds bijladen de afstand kon overbruggen tussen Zoetermeer (de woonplaats van [eiser] ) en Kampen (de werkplek van [eiser] ). [eiser] baseert zijn vordering op de stelling dat zijn (naar later bleek onjuiste) uitgangspunt bij de koop van de auto was dat hij deze zonder tussentijds bijladen kon gebruiken voor zijn woon- werkverkeer (hierna ook aangeduid als: de vereiste voorwaarde), hetgeen hem ook verzekerd zou zijn door ABD. ABD betwist dat overeengekomen of toegezegd zou zijn dat de auto voormelde afstand zonder tussentijds bijladen kon overbruggen. Thans ligt de vraag voor of het voldoende aannemelijk is dat inderdaad een dergelijke garantie door ABD aan [eiser] is gegeven. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, moet worden beoordeeld in hoeverre het gevorderde toewijsbaar is. Als volgt wordt overwogen.
2.3.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn standpunt als eerste aangevoerd dat de vereiste voorwaarde door hem in het (als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde)
e-mailbericht van 16 november 2013 expliciet aan ABD is meegedeeld. Ten tweede heeft [eiser] gesteld dat op de website van Nissan stond vermeld dat de Nissan Leaf - kort gezegd - een actieradius had van meer dan 150 km, welke informatie medebepalend is geweest voor [eiser] voor het besluit om tot aanschaf van de auto over te gaan. Ten derde heeft [eiser] gesteld dat zowel verkoper [medewerker Autobedrijf] (hierna te noemen: [medewerker Autobedrijf] ) als zijn collega [medewerker Autobedrijf 2], [eiser] vóór de aanschaf van de auto telefonisch hebben verzekerd dat de Nissan Leaf aan de vereiste voorwaarde voldeed. [eiser] heeft voorts een door hem opgestelde transcriptie van een telefoongesprek met [medewerker Autobedrijf] , dat na de aanschaf van de auto heeft plaatsgevonden, in het geding gebracht, waarin staat vermeld dat [medewerker Autobedrijf] onder andere heeft gezegd:
"(…) mijn gevoel zegt ook van nou misschien hadden we dat ook beter moeten bespreken(…)", waaruit zou blijken dat de vereiste voorwaarde eerder onderwerp van gesprek was geweest tussen [medewerker Autobedrijf] en [eiser] .
2.4.
ABD heeft erkend dat zij het e-mailbericht van 16 november 2013 aan [medewerker Autobedrijf] met daarin (ook) de informatie met betrekking tot de vereiste voorwaarde aan de andere Nissan dealers heeft ontvangen, maar heeft ten verwere aangevoerd dat [eiser] in dit e-mailbericht heeft verwezen naar het bijgesloten e-mailbericht aan Autolesscher, waarin de vereiste voorwaarde niet werd genoemd, en uitdrukkelijk niet naar de bijgesloten e-mailberichten aan de andere dealers, waarin de vereiste voorwaarde wel werd genoemd. Bovendien stonden volgens ABD in voormeld e-mailbericht de subsidieregeling en de daarmee samenhangende inruilgegevens centraal en niet de vereiste voorwaarde. Ten aanzien van de informatie op de website van Nissan heeft ABD ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ten verwere aangevoerd dat er wellicht ook een nuancering van de actieradius op de website stond vermeld die is weggevallen in het, door [eiser] in het geding gebrachte, overzicht van de website. Bovendien zou volgens ABD, blijkens een door haar in het geding gebracht overzicht van de site van Nissan niet gegarandeerd worden dat 199 kilometer kon worden gereden, met name omdat steeds een disclaimer wordt vermeld waarin de te bereiken afstand wordt genuanceerd en omdat voormeld bereik van 199 kilometer is berekend onder kunstmatige omstandigheden, namelijk naar Europese normen, de zogenaamde NEDC-norm. Voorts had [eiser], gelet op de door ABD in het geding gebrachte overzichten van website informatie van Autovandaag,nl, Leafhebbers.nl, Vara kassa en Autozine, kunnen weten dat het rijbereik van de Nissan Leaf afhankelijk is van een groot aantal andere factoren dan een volledig opgeladen accu, aldus ABD. ABD betwist voorts dat [medewerker Autobedrijf] een garantie aan [eiser] zou hebben afgegeven. Omdat de stelling dat [medewerker Autobedrijf 2] (ook) een dergelijke garantie zou hebben gegeven eerst ter gelegenheid van de comparitie van 22 juni 2016 naar voren is gebracht, kan ABD hier thans niet op reageren, aldus ABD.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stellingen van partijen en de in het geding gebrachte stukken voldoende aannemelijk is geworden dat door ABD aan [eiser] de garantie is gegeven dat de door hem te kopen Nissan Leaf aan de vereiste voorwaarde voldeed. Daartoe wordt met name van belang geacht de informatie op de website van Nissan waarin zonder voorbehoud melding wordt gemaakt dat de auto (zelfs)
"meer dan 150 km"kan overbruggen. Weliswaar worden elders op de website (zowel op de door [eiser] als op de door ABD in het geding gebrachte overzichten) voorbehouden gemaakt ten aanzien van rijstijl en omstandigheden waaronder wordt gereden, maar - gelet op de bewoordingen en met name de plaats waar deze informatie wordt vermeld, namelijk waar het gaat om een beschrijving van de afstand van 199 kilometer - is aannemelijk dat [eiser] hieruit heeft afgeleid (en heeft mogen afleiden) dat deze voorbehouden de afstand van 199 kilometer betreffen en geen betrekking hebben op de actieradius van meer dan 150 kilometer. Het enkele verweer van ABD in dit verband dat wellicht informatie zou zijn weggelaten van de website acht de rechtbank onvoldoende. Het had op de weg van ABD gelegen haar standpunt ter zake nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door overlegging van stukken waaruit zou blijken dat voornoemde informatie incompleet was. De enkele, door ABD bij haar conclusie van antwoord overgelegde, informatie van de Nissan site waarop vier scenario's betreffende het bereik van de Nissan Leaf zijn uitgewerkt, acht de rechtbank in dit verband onvoldoende. Nog daargelaten dat in deze scenario's wordt uitgegaan van uitzonderlijke omstandigheden, is niet gesteld of gebleken dat [eiser] van deze informatie kennis heeft genomen. Bovendien maakt de desbetreffende informatie in samenhang bezien met de overige informatie op de website van Nissan en de hierna te bespreken andere twee informatiebronnen waarop [eiser] zich heeft gebaseerd (r.o. 2.6.), naar het oordeel van de rechtbank niet dat [eiser] er niet van uit had mogen gaan dat de afstand woon- werkverkeer met de Nissan Leaf kon worden overbrugd. Ook het verweer van ABD dat de informatie afkomstig is van de website van Nissan en niet van die van ABD zelf, kan haar niet baten. Naar het oordeel van de rechtbank valt - anders dan ABD ten verwere heeft aangevoerd - hetgeen op de site van Nissan staat vermeld wel degelijk aan ABD, als Nissan dealer, toe te rekenen. ABD dient er rekening mee te houden dat potentiële kopers de website van Nissan raadplegen en dat, indien daarop onjuiste of onvolledige informatie zou staan, ABD redelijkerwijs deze kopers daarover moet informeren. Tevens wordt van belang geacht dat, gelet op de bewoordingen ervan, de desbetreffende informatie, naar het oordeel van de rechtbank, veeleer het karakter heeft van een feitelijke omschrijving van de eigenschappen van de Nissan Leaf dan van een promotionele uiting. Het verweer van ABD dat [eiser] uit verschillende andere websites had kunnen afleiden dat het bereik van de Nissan Leaf beperkt is en van een groot aantal factoren afhankelijk is, wordt gepasseerd. Nog daargelaten dat [eiser] ter gelegenheid van de comparitie van 19 juli 2014 heeft verklaard dat hij de door ABD overgelegde internetberichten destijds nog niet op het internet had gevonden omdat er toen nog geen informatie over de nieuwe, door hem beoogde Nissan Leaf beschikbaar was, lag het naar het oordeel van de rechtbank ook niet op de weg van [eiser] om zich - naast de website van Nissan zelf - (ook nog) via andere (veelal opiniërende) bronnen op het internet te informeren over de Nissan Leaf, maar mocht [eiser] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij voldoende en juist was geïnformeerd door de informatie op de website van Nissan, in combinatie met de hierna te bespreken door hem gecommuniceerde vereiste voorwaarde en de mededelingen van de verkoper van ABD. In dat verband wordt ook het (door [eiser] betwiste) verweer van ABD dat zij een proefrit aan [eiser] zou hebben aangeboden - wat daar ook van zij - verworpen.
2.6.
Voorts acht de rechtbank van belang voor haar oordeel de - zij het indirecte - melding van de vereiste voorwaarde in het e-mailbericht aan ABD van 16 november 2013, waarvan ABD de ontvangst heeft erkend en waarvan zij derhalve kennis heeft kunnen nemen. Het verweer van ABD dat [eiser] niet zou hebben verwezen naar de desbetreffende bijgesloten e-mailberichten maar juist naar het bericht waarin de vereiste voorwaarde niet werd vermeld en dat het e-mailbericht van 16 november 2013 betrekking had op de inruilwaarde van de BMW van [eiser] , acht de rechtbank in dit verband onvoldoende. Gelet op de stellingen van [eiser] en de geschetste gang van zaken is duidelijk dat [eiser] de auto nooit zou hebben gekocht als hij had geweten dat de Nissan Leaf niet aan de vereiste voorwaarde voldeed, hetgeen ook niet wordt betwist door ABD. De rechtbank acht het dan ook - mede gelet op de transcriptie van het telefoongesprek met [medewerker Autobedrijf] na de aanschaf van de auto, waarvan de inhoud niet (voldoende) is weersproken - aannemelijk dat de vereiste voorwaarde ter sprake is gebracht door [eiser] in de telefoongesprekken met ABD voorafgaand aan de koop en dat op dat moment van de kant van ABD is gezegd dat de auto eraan voldeed. Of deze toezegging alleen door [medewerker Autobedrijf] of ook door [medewerker Autobedrijf 2] is gedaan, is - wat daar ook van zij - thans niet van belang, nu alleen al op grond van voormelde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk is geworden dat [eiser] er vanuit mocht gaan dat de auto aan de vereiste voorwaarde voldeed.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiser] erop mocht rekenen dat overbrugging van de afstand van zijn woon- werkverkeer met de door hem te kopen Nissan Leaf zonder tussentijds laden mogelijk was en dat zulks tussen partijen is overeengekomen. Voorts is van belang dat, naar aanleiding van de bevindingen van de deskundige, die de rechtbank in het tussenvonnis van 12 april 2016 tot de hare heeft gemaakt, vast is komen te staan dat de door [eiser] gekochte Nissan Leaf (bij lange na) niet in staat is aan de vereiste voorwaarde te voldoen en dat reparatie van de auto, door bijvoorbeeld vervanging of bijplaatsing van een accu zodanig dat de auto de vereiste afstand wel zou kunnen overbruggen, geen oplossing biedt. Nu aldus vast is komen te staan dat de auto niet aan de vereiste, tussen partijen overeengekomen voorwaarde voldeed, is de conclusie gerechtvaardigd dat ABD is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst tot levering van een deugdelijke auto, terwijl nakoming door ABD blijvend onmogelijk is geworden.
Herstel
2.8.
[eiser] heeft primair gevorderd dat ABD veroordeeld wordt tot - samengevat - herstel van de geconstateerde gebreken aan de auto dan wel tot opheffing van de tekortkoming in de nakoming van de op ABD rustende verplichtingen, zodanig dat de Nissan Leaf aan de vereiste voorwaarde voldoet. Inmiddels is, zoals hiervoor onder 2.7. is overwogen, vast komen te staan dat herstel dan wel opheffing van de tekortkoming niet mogelijk is, zodat nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door ABD blijvend onmogelijk is geworden. Het primair gevorderde wordt dan ook afgewezen.
Ontbinding
2.9.
De subsidiair gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst is wel toewijsbaar. Het voorgaande brengt met zich dat ABD toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst zodanig dat ontbinding van de koopovereenkomst met haar gevolgen gerechtvaardigd is. Ontbinding van de koopovereenkomst leidt tot ongedaanmakingsverplichtingen aan de zijde van zowel [eiser] als ABD. Dit brengt met zich dat [eiser] de Nissan Leaf aan ABD zal moeten teruggeven, terwijl ABD de door [eiser] betaalde koopprijs aan hem zal moeten terugbetalen. [eiser] heeft in dit verband onder meer een bedrag van € 29.489,65 gevorderd. ABD heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist, zodat de vordering op dit punt kan worden toegewezen. Evenzo zal de onweersproken gebleven wettelijke rente over voornoemd bedrag worden toegewezen als gevorderd. Nu ABD evenmin de gevorderde teruglevering dan wel de inruilwaarde van de BMW 3 met het kenteken 15-LH-XT heeft betwist, ligt ook deze vordering voor toewijzing gereed. Daarbij is het, nu de vordering van [eiser] ter zake niet een primair en een subsidiair gedeelte kent, aan ABD om een keuze te maken tussen (zo mogelijk) teruggeven van de BMW 3 of betaling van € 7.150,00 aan [eiser] . Aangezien de vordering aldus, op grond van het tekortschieten van ABD in de nakoming van haar verplichtingen zal worden toegewezen, behoeft de meer subsidiaire grondslag van dwaling hier geen verdere beoordeling.
Schade
2.10.
[eiser] heeft voorts vergoeding van zijn schade gevorderd ten bedrage van in totaal € 41.560,00. [eiser] heeft deze schade als volgt gespecificeerd:
  • € 2.400,00 aan kosten voor tussentijds opladen;
  • € 17.600,00 aan inkomstenderving door gedwongen wachttijd voor tussentijds opladen (200 retourritten = 400 keer x 30 minuten wachten x € 88,00, zijnde het uurtarief dat [eiser] bij zijn opdrachtgevers in rekening brengt);
  • € 17.600,00 aan inkomstenderving door extra reistijd omdat [eiser] in plaats van 120 km/h, maximaal 80 km/h over de snelweg kon rijden voor zijn woon- werkverkeer (200 retourritten = 400 keer x 30 minuten extra reistijd per rit x het uurtarief van € 88,00);
  • € 3.960,00 aan inkomstenderving door extra reistijd ten gevolge van wegslepen (30 keer wegslepen x 1,5uur x het uurtarief van € 88,00.
Als de door ABD geleverde auto aan de vereiste voorwaarde had voldaan, had [eiser] voormelde schade volgens hem niet geleden. Ter onderbouwing van zijn schade heeft [eiser] een als productie 12 overgelegd overzicht van schade ten gevolge van tussentijds bijladen en een als productie 13 overgelegd overzicht van schade ten gevolge van wegslepen in het geding gebracht.
2.11.
ABD heeft de verschuldigdheid van de gevorderde schade betwist. In dit verband heeft ABD ten verwere aangevoerd dat, voor zover er al sprake zou zijn van een tekortkoming, [eiser] niet voldaan heeft aan zijn schadebeperkingsplicht, nu hij zich aanvankelijk op het standpunt heeft gesteld dat de benodigde woon- werkafstand wel te overbruggen was met de auto indien een extra accu ad € 8.000,00 werd bijgeplaatst terwijl thans een extra schadevergoeding wordt gevorderd van € 41.560,00. Reeds daarom moet de gevorderde schadevergoeding volgens ABD worden afgewezen. Bovendien ontbreekt het causale verband, nu uit de schadeposten zoals [eiser] deze als productie 12 heeft overgelegd niet blijkt dat [eiser] - wiens naam niet voorkomt op het overzicht - de aldaar genoemde kosten heeft moeten maken en/of heeft betaald. Als volgt wordt overwogen.
2.12.
De aanvullende gevolgschade die [eiser] (als gevolg van de tekortkoming) vordert bestaat uit tussentijds opladen van de auto en inkomstenderving. Ten aanzien van de kosten voor tussentijds opladen is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat [eiser] deze kosten heeft moeten maken. Daartoe wordt van belang geacht dat, zoals hiervoor in r.o. 2.7. is overwogen, vast is komen te staan dat de auto de afstand voor het woon- werkverkeer van [eiser] niet in één keer kon overbruggen, zodat aannemelijk is dat [eiser] tussentijds heeft moeten bijladen, terwijl uit productie 12 blijkt dat een gemiddeld bedrag van € 6,00 per laadbeurt redelijk kan worden geacht, hetgeen ABD als zodanig ook niet heeft betwist. De rechtbank acht - gelet op de onderliggende, onweersproken, berekening van [eiser] die uitgaat van 25 maanden x 4 weken x 2 keer per week retour - het door [eiser] gevorderde bedrag van € 2.400,00 in dit geval redelijk. Het enkele verweer van ABD dat de naam van [eiser] niet op het overzicht van productie 12 staat vermeld, wordt in dit verband onvoldoende geacht. Evenmin kan het verweer van ABD haar baten dat [eiser] niet aan zijn schadebeperkingsplicht heeft voldaan, nu immers thans vast is komen te staan dat bijplaatsen van een extra accu geen oplossing biedt voor het probleem van de onoverbrugbare afstand woon- werkverkeer. Gelet op het voorgaande zal de gevorderde schadevergoeding ad € 2.400,00 worden toegewezen.
2.13.
De door [eiser] gevorderde schadebedragen van (2 x € 17.600,00 =) € 35.200,00 en die van € 3.960,00 zullen worden afgewezen. Daartoe wordt overwogen dat onvoldoende onderbouwd is gesteld dat [eiser] inkomstenderving heeft geleden. Wat er ook zij van de gestelde wachttijd en extra reistijd, onvoldoende gesteld of gebleken is dat [eiser] in die tijd daadwerkelijk opdrachten bij zijn klanten heeft misgelopen waardoor hij zijn uurtarief niet in rekening zou hebben kunnen brengen. Het had op de weg van [eiser] gelegen zijn vordering - mede gelet op de betwisting ervan - nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door overlegging van bewijsstukken waaruit zou blijken dat hij daadwerkelijk opdrachten heeft misgelopen en niet heeft kunnen uitvoeren ten gevolge van het tekortschieten van ABD in de nakoming van haar verplichtingen.
2.14.
Gelet op het voorgaande betekent dit - samengevat - dat de gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst van 13 november 2013 alsmede de (terug)betaling van de koopsom van € 29.498,65 worden toegewezen. Tevens zal ABD de BMW 3 aan [eiser] terug moeten geven dan wel de inruilwaarde daarvan ad € 7.150,00 aan hem moeten betalen. Ten aanzien van de gevorderde schadebedragen zal een bedrag van € 2.400,00 worden toegewezen, de overige schadebedragen worden afgewezen.
2.15.
ABD zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Ten aanzien van de deskundigenkosten - waarvan partijen bij wijze van voorschot ieder de helft hebben voldaan - oordeelt de rechtbank dat ook deze voor rekening van ABD dienen te komen. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden, op basis van het toegewezen bedrag, vastgesteld op:
- dagvaarding € 81,29
- griffierecht 885,00
- salaris advocaat
1.600,00(4 × tarief € 400,00)
Totaal € 2.566,29.
- deskundigen € 6.430,17 (0,5 x € 12.860,33).

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
ontbindt de op 13 november 2013 gesloten koopovereenkomst tussen partijen betreffende de Nissan Leaf;
3.2.
veroordeelt ABD om aan [eiser] te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 29.498,65, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 17 maart 2014, zijnde de dag der dagvaarding, tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt ABD om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] terug te leveren de BMW 3 serie 318 Cl Executive Cabrio met kenteken 15-LH-XT óf om terug te betalen aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 7.150,00;
3.4.
veroordeelt ABD tot betaling aan [eiser] van, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een schadevergoeding van € 2.400,00 euro;
3.5.
veroordeelt ABD in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op € 2.566,29 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
veroordeelt ABD tot betaling van de deskundigenkosten ad € 6.430,17, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2016.
type: 680.